(uitlaatapparatuur of geluiddempingsapparatuur voor machines of motoren met middelen voor het verwijderen van vaste bestanddelen uit uitlaatgassen, waarbij gebruik wordt gemaakt van traagheidsscheiders of centrifugaalscheiders F01N 3\5; cycloon-achtige verbrandingsapparatuur F23) [11]
Aantekening
Onder deze subklasse valt apparatuur voor het scheiden en mengen of soortgelijk behandelen, waarbij centrifugaaleffecten worden opgewekt door vrije wervelstroming, anders dan met roterende kuipen, rotoren of gebogen kanalen.
B04C 1/00
Apparatuur waarin de hoofdrichting van de stroming een platte spiraal volgt
B04C 3/00
Apparatuur waarin de axiale richting van de wervelstroming onveranderd blijft
B04C 3/02
met verwarmingsmiddelen of koelmiddelen, bijv. smoormiddelen
B04C 3/04
Meervoudige opstelling daarvan
B04C 3/06
Constructies van inlaten of uitlaten bij wervelstroomkamers
B04C 5/00
Apparatuur waarin de axiale richting van de wervelstroming wordt omgedraaid
B04C 5/02
Constructie van inlaten waarmee de wervelstroming wordt opgewekt [11]
B04C 5/04
Tangentiële inlaten
B04C 5/06
Axiale inlaten
B04C 5/08
Constructies van wervelstroomkamers
B04C 5/081
Vormen of afmetingen
B04C 5/085
met slijtvaste voorzieningen
B04C 5/087
met flexibele gasdichte wanden
B04C 5/10
met geperforeerde wanden
B04C 5/103
Lichamen of delen in de wervelstroomkamer, bijv. waterdichte schotten of geleiders (kernen B04C 5\5)
B04C 5/107
Kernen; Inrichtingen voor het veroorzaken van een luchtkern in hydrocyclonen (deel uitmakend van de uitlaatpijp B04C 5\5)
B04C 5/12
Constructie van de bovenstroomkanalen, bijv. verstrooiingsuitgangen of spiraalvormige uitgangen
B04C 5/13
gevormd als een wervelstroomzoeker en zich uitstrekkend tot in de wervelstroomkamer; Afvoeren van de wervelstroomzoeker anders dan aan de bovenzijde van de cycloon; Inrichtingen voor het regelen van de bovenstroom
B04C 5/14
Constructie van de onderstroomkanalen; Topconstructies; Afvoervoorzieningen
B04C 5/15
met zwaaikleppen of draaisluizen; Sluizen; Controlekleppen
B04C 5/16
met uitlaten met variabele omvang van de onderstroomkanalen
B04C 5/18
waarbij een extra fluïdum de afvoer ondersteunt
B04C 5/181
Waterdichte schotten of centrale lichamen in de afvoeropening
B04C 5/185
Stofverzamelaars
B04C 5/187
onderdeel vormend van de wervelstroomkamer
B04C 5/20
met verwarmingsmiddelen of koelmiddelen, bijv. smoormiddelen
B04C 5/22
met reinigingsmiddelen
B04C 5/23
gebruikmakend van vloeistoffen
B04C 5/24
Meervoudige opstelling daarvan
B04C 5/26
voor seriële stroming
B04C 5/28
voor parallelle stroming
B04C 5/30
Recirculatieconstructies in of bij cyclonen die zorgen voor het gedeeltelijk laten recirculeren van het medium, bijv. door middel van leidingen
B04C 11/00
Niet elder ondergebrachte accessoires, bijv. veiligheidsinrichtingen of regelinrichtingen [11]