(gieten van vuurvaste materialen in het algemeen B28B)
Aantekening
Onder deze subklasse vallen: - het maken van gietmallen voor metalen of van andere vuurvaste mallen; - het selecteren of bereiden van materialen daarvoor; - de noodzakelijke patronen, processen, machines, hulpinrichtingen of gereedschap.
B22C 1/00
Samenstellingen van vuurvaste malmaterialen of kernmaterialen; Korrelstructuren daarvan (vuurvaste materialen in het algemeen C04B 35\5); Chemische of fysische kenmerken bij het vormen of maken van mallen
B22C 1/02
gekenmerkt door additieven voor een speciaal doel, bijv. indicatoren of afbraakmiddelen
B22C 1/04
voor het beschermen van gietwerk, bijv. tegen ontkoling
B22C 1/06
bij het gieten van extreem oxideerbare metalen
B22C 1/08
voor het verminderen van krimp van de mal, bijv. bij precisiegieten
B22C 1/10
voor het beïnvloeden van de neiging tot uitharden van het malmateriaal (beïnvloeden van de neiging tot uitharden van alleen het bindmiddel B22C 1\5)
B22C 1/12
voor het maken van permanente mallen of kernen
B22C 1/14
voor het scheiden van patroon en mal
B22C 1/16
gekenmerkt door het gebruik van bindmiddelen; Mengsels van bindmiddelen
B22C 1/18
van anorganische middelen
B22C 1/20
van organische middelen
B22C 1/22
van harsen of pijnhars
B22C 1/24
van olie-achtige of vettige substanties; van destillatieresten daarvan
B22C 1/26
van koolhydraten; van destillatieresten daarvan
B22C 3/00
Samenstellingen voor het coaten van de oppervlakken van mallen, kernen of patronen
B22C 3/02
speciaal aangepast aan het vacuümgieten
B22C 5/00
Speciaal ontworpen machines of inrichtingen voor het uitsmeden of hanteren van het malmateriaal, voorzover speciaal aangepast voor dat doel (zie bij algemene toepasbaarheid de relevante plaatsen, bijv. voor materiaal met de eigenschap onder invloed van water uit te harden B28C)
B22C 5/02
Uitsmeden door voornamelijk of extra centrifugeren
B22C 5/04
door malen, blenderen, mengen, kneden of roeren
B22C 5/06
door zeven of magnetisch scheiden
B22C 5/08
door besproeien, koelen of drogen
B22C 5/10
door afscheiden van stof
B22C 5/13
tijdens het vacuümgieten [6]
B22C 5/14
Uitrusting voor het opslaan of hanteren van het uitgesmede malmateriaal, dat deel uitmaakt van een installatie voor het bereiden van dergelijk materiaal
B22C 5/16
met transporteurs of andere uitrusting voor het toevoeren van het materiaal
B22C 5/18
Installaties voor het bereiden van malmateriaal
B22C 7/00
Patronen; Maken daarvan, voorzover niet ondergebracht in andere klassen
B22C 7/02
Verloren patronen
B22C 7/04
Patroonplaten
B22C 7/05
voor het vacuümgieten [6]
B22C 7/06
Kernbakken
B22C 9/00
Mallen of kernen (uitsluitend aangepast aan specifieke gietprocessen B22D); Gietprocessen (zie voor processen waarbij sprake is van het gebruik van specifieke gietmachines de relevante groepen voor die machines)
B22C 9/02
Zandmallen of soortgelijke mallen voor vormgietsels
B22C 9/03
gevormd door vacuümgieten [6]
B22C 9/04
Gebruik van verloren patronen
B22C 9/06
Permanente mallen voor vormgietsels (mallen voor gietblokken B22D 7\5)
B22C 9/08
Kenmerken met betrekking tot het toevoeren van gesmolten metaal, bijv. zijdoorlaten van gietgaten, cirkelvormige gietgaten of afroomgaten
B22C 9/10
Kernen; Maken of installeren van kernen
B22C 9/11
voor vacuümgieten [6]
B22C 9/12
Behandelen van mallen of kernen, bijv. drogen of uitharden
B22C 9/14
Speciaal aangepaste uitrusting of installaties voor het drogen van mallen of kernen B22C 13\5 heeft voorrang)
B22C 9/16
Verplaatsbare drooguitrusting
B22C 9/18
Afwerken
B22C 9/20
Stapelmallen, d.w.z. opstelling van meerdere mallen of vormkasten
B22C 9/22
Mallen voor bijzondere vormgietsels
B22C 9/24
voor holle artikelen
B22C 9/26
voor buizen met ribben; voor radiatoren
B22C 9/28
voor wielen, walsen of rollen
B22C 9/30
voor kettingen
B22C 11/00
Gietmachines voor het maken van mallen of kernen, die worden gekenmerkt door de onderlinge plaatsing van hun onderdelen [9]
B22C 11/02
Machines waarin de mallen worden bewogen tijdens een cyclus van opeenvolgende bewerkingen
B22C 11/04
door een horizontaal roterende tafel of drager
B22C 11/06
door een verticaal roterende drager
B22C 11/08
door niet-roterende transportmiddelen, bijv. met loopplatforms
B22C 11/10
met één of meer vormkasten die deel uitmaken van de machine, waarvan alleen de door verdichten gemaakte zandmallen worden verwijderd
B22C 11/12
Gietmachines die kunnen worden verplaatst
B22C 13/00
Gietmachines voor het maken van mallen of kernen met bijzondere vormen
B22C 13/02
uitgerust met sjablonen, bijv. voor een afroombewerking
B22C 13/04
met roterende sjablonen, bijv. aangebracht op een zuil
B22C 13/06
met een niet-roterende sjabloon en een roterende vormkast
B22C 13/08
voor schilmallen of schilkernen
B22C 13/10
voor pijpen of langgerekte holle artikelen
B22C 13/12
voor kernen
B22C 13/14
door afromen, ronddraaien of coaten
B22C 13/16
door persen door een stempel
B22C 15/00
Gietmachines voor het maken van mallen of kernen, die worden gekenmerkt door het verdichtingsmechanisme; Accessoires daarvoor [9]
B22C 15/02
Verdichten door alleen persinrichtingen
B22C 15/04
waarbij sprake is van spierkracht, bijv. met een hand bediende hefbomen
B22C 15/06
waarbij sprake is van mechanische drijfwerken, bijv. krukmechanismen B22C 15\5 heeft voorrang)
B22C 15/08
waarbij sprake is van pneumatisch of hydraulisch mechanismen
B22C 15/10
Verdichten met alleen trilinrichtingen
B22C 15/12
waarbij sprake is van mechanische drijfwerken
B22C 15/14
waarbij sprake is van pneumatisch of hydraulisch mechanismen
B22C 15/16
waarbij de machine een speciale voorziening heeft voor het verminderen van het doorgeven van schokken aan het frame
B22C 15/18
door middel van aparte schokdempers
B22C 15/20
Verdichten met alleen centrifugaalkracht, bijv. in zandslingers
B22C 15/23
Verdichten door gasdruk of een vacuüm [6]
B22C 15/24
waarbij sprake is van blaasinrichtingen waarin het gietmateriaal wordt toegevoerd in de vorm van losse deeltjes
B22C 15/26
waarbij sprake is van voortstuwingsinrichtingen waarin het gietmateriaal wordt toegevoerd in de vorm van een gepakte kolom en dergelijke
B22C 15/264
Verdichten na het inladen van het gietmateriaal [6]
B22C 15/268
waarbij sprake is van explosieve verbranding [6]
B22C 15/272
waarbij sprake is van het opslaan van een gas onder druk [6]
B22C 15/276
door een vacuüm, bijv. vacuümgietprocessen [6]
B22C 15/28
Verdichten door verschillende middelen die gelijktijdig of na elkaar werken, bijv. het eerst blazen en dan persen
B22C 15/30
door zowel persinrichtingen als trilinrichtingen
B22C 15/32
waarbij sprake is van alleen een mechanisch drijfwerk
B22C 15/34
waarbij sprake is van alleen pneumatisch of hydraulisch mechanismen
B22C 17/00
Gietmachines voor het maken van mallen of kernen, die worden gekenmerkt door het mechanisme voor het scheiden van het patroon en de mal of voor het omkeren van de vormkast of de patroonplaat [9]
B22C 17/02
Gietmachines met een hefvoorziening voor de pen
B22C 17/04
Gietmachines met een valplaat
B22C 17/06
Gietmachines met afstroopplaten; Afstroopplaten
B22C 17/08
Gietmachines met mechanismen voor het omkeren van de patroonplaat of de mal om een horizontale as
B22C 19/00
Componenten of accessoires voor gietmachines voor het maken van mallen of kernen [9]
B22C 19/01
Inrichtingen voor het aanbrengen van een afdichtende coating [6]
B22C 19/02
Giettafels
B22C 19/04
Speciaal ontworpen regelinrichtingen voor gietmachines
B22C 19/06
Inrichtingen voor het loskloppen of losmaken van het patroon
B22C 21/00
Vormkasten; Accessoires daarvoor (afstroopplaten B22C 17\5)
B22C 21/01
voor vacuümgieten [6]
B22C 21/02
Gedeelde vormkasten, d.w.z. met gedeelde, gelede of uitwisselbare zijstukken
B22C 21/04
Opzetframes; Bodemplanken of gietborden (patroonplaten B22C 7\5)
B22C 21/06
Bodemplanken of gietborden
B22C 21/08
Klemuitrusting
B22C 21/10
Geleidingsuitrusting
B22C 21/12
Accessoires
B22C 21/14
voor het versterken of vastzetten van gietmaterialen of gietkernen, bijv. proppen, paternosterwerken, pennen of staven
B22C 23/00
Gereedschap; Niet eerder genoemde inrichtingen voor het gieten
B22C 23/02
Inrichtingen voor het coaten van mallen of kernen