Table of Contents



B32B - Gelaagde producten, d.w.z. producten die zijn opgebouwd uit vlakke of niet-vlakke lagen, bijv. met een celstructuur of een honingraatstructuur

Aantekeningen

(1) Onder deze subklasse vallen: - gelaagde producten die verschillende soorten materialen of gelaagde producten bevatten, die niet worden gekenmerkt door het specifieke soort gebruikte materiaal; - producten die vergelijkbaar zijn met een gelaagd product, maar die alleen materiaal bevatten in de vorm van een vel of netwerk dat is ingebed in een kunststofmassa of fysisch daarmee vergelijkbare substanties waarvan de massa het genoemde vel of netwerk binnendringt en aan beide zijden daarvan ligt (bijv. zodanig dat het vel of netwerk de plastische substantie versterkt), onder voorwaarde dat het ingebedde vel of netwerk zich uitstrekt over het gehele gebied van het product en daarmee samenhangt of verbonden is; het ingebedde vel of netwerk kan dus een weefsel zijn, of een reeks staven die door kruisdraden met elkaar zijn verbonden. De wijze van maken van zo'n product wordt echter alleen in deze subklasse geklasseerd als het voornamelijk gaat om een proces voor het opbouwen van een lagenstelsel waarvan tenminste één buitenste laag voorgevormd is. Als het ingebedde materiaal alleen een reeks niet met elkaar verbonden staven bevat, wordt het product niet geklasseerd in deze subklasse. (2) Onder deze subklasse vallen niet: - apparatuur die wordt gebruikt bij, of in verband met, het produceren of behandelen van een product, als de apparatuur volledig kan worden geklasseerd in één andere klasse of subklasse voor processen of apparatuur, bijv. B05, B29C, B29D, B44D, C08J, C09J of C23; [8,10] - samenstellingen of het bereiden of behandelen daarvan, tenzij zij voornamelijk zijn beperkt tot gelaagde producten en niet volledig kunnen worden geklasseerd in een andere klasse zonder deze beperking buiten beschouwing te laten; - geëtste metaalachtige patronen op het oppervlak van een printplaat. [3] (3) In deze subklasse wordt een film die is gevormd op een laag door het daarover uitspreiden van een substantie, niet beschouwd als laag op zich als deze alleen dient als kleefstof of als deze meer tot doel heeft een oppervlak van een product af te werken. [8] (4) In deze subklasse worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen: - “laag” is een vel of strook of iets anders met een geringe dikte in vergelijking tot de overige afmetingen, die samen met tenminste één andere laag een gelaagd product vormt, of het nu reeds eerder bestond als bijvoorbeeld een afzonderlijke vel of afzonderlijke strook of werd gevormd tijdens het produceren van het gelaagde product. De laag kan al dan niet homogeen of cohesief zijn; de laag kan bestaan uit een stelsel van vezels of stukjes materiaal. De laag kan discontinu zijn, bijv. in de vorm van een rooster, honingraat of frame. De laag kan al dan niet volledig in contact staan met de volgende laag, bijv. een gegolfde laag tegen een platte laag; - “gelaagd product” bevat tenminste twee lagen die aan elkaar zijn vastgezet. De term “vastgezet” omvat elke methode van het onderling verbinden van lagen, bijv. naaien, rijgen, lijmen, spijkeren, zwaluwstaartverbindingen of het tussenvoegen van een kleefstof of een met kleefstof geïmpregneerde ondersteuning. Het kan tevens een tussenstap zijn bij het produceren van een artikel dat niet gelaagd is in zijn definitieve vorm, bijv. een paneel met een beschermlaag die wordt verwijderd als het paneel in de gebruikspositie is geplaatst. De lagen zijn voorgevormde lagen of lagen die ter plaatse op een voorgevormde laag worden gevormd, en kunnen bestaan uit coherente massieve materialen, inclusief honingraten en ander cellulaire materialen met een celstructuur of uit niet-coherente massieve materialen die zijn samengesteld uit stelsels van strengen, stroken, vezels, tegels en dergelijke; - “filamentlaag” betekent een laag van draden of filamenten van een willekeurige substantie (bijv. draden) met een min of meer onbeperkte lengte, die in een geordende opstelling zijn geplaatst en aan elkaar zijn vastgezet; de laag kan zijn geweven, gebreid, gevlochten of geknoopt, of zijn gevormd uit draden die kruislings of zij aan zij gelegd en met elkaar verlijmd zijn; - “vezellaag” betekent een willekeurig stelsel van vezels of filamenten met een gewoonlijk eindige lengte, bijv. vilt of vlies; de vezels kunnen al dan niet in elkaar grijpen of met elkaar verbonden zijn, bijv. door kleefstof. (5) In de groepen B32B 1\5 tot B32B 33\5 wordt geklasseerd in de eerst toepasselijke plaats, d.w.z. op elk hiërarchisch niveau, tenzij anders staat vermeld. [8,15] (6) Als een gelaagd product wordt gekenmerkt door de wijze waarop het is geproduceerd en niet door het karakter of de samenstelling ervan, dient de productiewijze te worden geklasseerd in de groepen B32B 37\5 of B32B 38\5, of in subklasse B29C, bijv. in de groepen B29C 45\5 of B29C 48\5. [10,19] (7) Gelaagde producten vallen onder vele verschillende klassen, waarvan de meeste betrekking hebben op een specifiek soort materiaal. Om echter deze subklasse een basis te kunnen laten zijn voor het uitvoeren van een volledig onderzoek naar gelaagde producten, wordt alle relevante materie geklasseerd in deze subklasse zelfs al kan zij tevens worden geklasseerd in andere klassen.

Aantekening

Ten behoeve van het klasseren van producten in deze groep worden oneffenheden in het oppervlak, ongelijkheden en de vorm van afzonderlijke lagen buiten beschouwing gelaten.

Aantekening

In deze groep kunnen kanalen, holle ruimten en holten anders zijn gevuld dan met lucht, bijv. met een gas, een vloeistof of een ander materiaal dat verschilt van dat van de laag waarin het voorkomt.

Aantekening

In deze groep moeten een reeks op afstand van elkaar staande, afzonderlijke elementen die resulteren in een gebroken oppervlak, worden beschouwd als een laag.

Aantekening

In deze groep kunnen vezels, filamenten, korrels of poeder die een laag vormen of daarvan deel uitmaken, zijn geïmpregneerd in, samengebonden met of ingebed in een substantie zoals synthetische hars. Als de substantie van de vezels en dergelijke, of de impregneersubstantie, bindmiddelsubstantie of inbeddingssubstantie van belang is, wordt deze geklasseerd in de relevante groep voor de substantie.

Aantekening

Onder deze groep vallen, naast draadlagen en vezellagen zoals gedefinieerd in Aantekening (4) volgend op de titel van deze subklasse, lagen van substanties met een intrinsiek vezelkarakter (bijv. papier of hout), als het vezelkarakter wel en de specifieke substantie niet belangrijk is.

Gelaagde producten die worden gekenmerkt door specifiek gebruikte substanties

Aantekening

In de groepen B32B 9\5 tot B32B 29\5 worden de volgende uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen: - “specifieke substantie” omvat specifieke alternatieve substanties als zij allemaal vallen onder één hoofdgroep; - “specifieke laag” betekent een laag van deeltjes, bijv. snippers, gehakte vezels of poeder.

Methoden of apparatuur voor het maken van gelaagde producten; Behandelen van de lagen van gelaagde producten [8]

Aantekening

In de groepen B32B 37\5 tot B32B 39\5 worden de volgende uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen: - “lamineren” betekent het samenvoegen van niet eerder met elkaar verbonden lagen teneinde één product te verkrijgen maarvan de lagen bij elkaar blijven; [8] - “gedeeltelijk lamineren” treedt op als één laag niet volledig het oppervlak van een andere laag bedekt, waarbij de laag met het grootste oppervlak slechts over een gedeelte van het oppervlak wordt gelamineerd; [8] - “kleeflaag” betekent een laag, of een gedeelte van een laag, op welke manier dan ook uitgevoerd, die wordt toegepast met het doel samen te binden. [8]