D04H - Maken van textielweefsels, bijv. uit vezels of filamentmateriaal

(weven D03; breien D04B; vlechten D04C; maken van netten D04G; naaien D05B; tuften D05C; afwerken van nonwovens D06); WEEFSELS DIE ZIJN GEMAAKT MET DERGELIJKE PROCESSEN OF APPARATUUR, BIJV. VILT OF NON-WOVENS; WATTEN; OPVULSELS (nonwovens met een andersoortige tussenlaag of buitenlaag, bijv. van geweven doek, B32B) Aantekeningen

(1) In deze subklasse wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis: - “nonwovens” betekent weefsels die geheel of gedeeltelijk zijn gevormd van textielmateriaal door processen met andere bewerkingen dan het weven, breien, vlechten, strikken of knopen van garens, draden of filamenten die onder andere subklassen van Sectie D vallen. Deze uitdrukking omvat vilt, watten en opvulsels. - “vezel” betekent een relatief kort, gestrekt lichaam van natuurlijk of door de mens gemaakt materiaal; [14] - “filament” betekent een eindloos of zogenaamd eindloos, gestrekt lichaam van natuurlijk of door de mens gemaakt materiaal; [14] - “garen” betekent een gelijkmatig stelsel van vezels, dat gewoonlijk wordt geproduceerd door spinnen; - “draad” betekent een stelsel van garens of filamenten, dat gewoonlijk wordt geproduceerd door spinnen; [14] - “synthetische vezels of filamentvezels” betekent vezels of filamenten en dergelijke, die zijn gemaakt uit synthetiserende polymeren of moleculen. Voorbeelden zijn polyamidevezels, acrylvezels, polyestervezels of koolstofvezels; [14] - “kunstvezels of kunstfilamenten” betekend vezels of filamenten, die door mensen zijn gemaakt uit natuurlijke polymeren of hun derivaten. Voorbeelden zijn geregenereerde cellulosevezels of half-synthetische vezels; [14] - “door mensen gemaakte vezels of filamenten” betekent vezels of filamenten, die zijn gemaakt door de mens, inclusief “synthetische vezels” of “kunstvezels”. [14] (2) In deze subklasse: - kunnen sommige van de nonwovens tevens worden gezien als “gelaagde producten” binnen de uitleg van subklasse B32B, en moet het verder klasseren in die subklasse in beschouwing worden genomen in overeenstemming met de daarbij behorende Aantekeningen; - moet, in gevallen waarin bij het maken van nonwovens sprake is van het gebruik van specifieke chemische verbindingen of samenstellingen, bijv. voor het behandelen of binden van vezels, filamenten of garens, tevens het verder klasseren in andere toepasselijke subklassen in beschouwing worden genomen. (3) Door het variëren van de eigenschappen van vezels of draden, en de chemische verbindingen of samenstellingen, kan aan de eindproducten het aanzicht worden gegeven van papier, karton, leer en dergelijke.

Soorten of typen nonwovens; Apparatuur of processen voor het maken van dergelijke producten