(klinkmiddelen voor zijportieren of kofferdeksels van voertuigen B62D 33\5; vastzetinrichtingen voor constructie-elementen of bouwelementen E04 of F16B; sloten, sluitinrichtingen die structureel of qua bediening zijn gecombineerd of in belangrijke mate samenwerken met sloten E05B; middelen voor het bedienen of regelen van vastzetmiddelen voor vleugels in samenhang met mechanismen voor het bewegen van de vleugel E05F)
Aantekeningen
(1) In deze subklasse wordt alleen die beweging in beschouwing genomen die essentieel is voor het vastzetten van de vleugel, bijv. een schuifgrendel die wordt geroteerd om zijn as voor het voorkomen van terugtrekking daarvan wordt slechts geklasseerd naar de schuivende beweging. (2) De aandacht wordt gevestigd op de definities volgend op de titel van klasse E05.
E05C 1/00
Vastzetinrichtingen met rechtlijnig bewegende schoten (inrichtingen die automatisch worden vrijgegeven door aan de vleugel te trekken of er op te drukken E05C 19\5) [9]
E05C 1/02
zonder grendelwerking
E05C 1/04
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam star is verbonden met de schoot
E05C 1/06
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam op een andere wijze beweegt dan star verbonden met de schoot
E05C 1/08
met grendelwerking
E05C 1/10
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam star is verbonden met de schoot
E05C 1/12
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam op een andere wijze beweegt dan star verbonden met de schoot
E05C 1/14
waarbij de handgreep of het lichaam voornamelijk beweegt naar, of van, het vlak van de vleugel of van het kozijn
E05C 1/16
waarbij de handgreep of het lichaam voornamelijk beweegt in een vlak dat in hoofdzaak parallel ligt aan de vleugel
E05C 3/00
Vastzetinrichtingen met schoten die draaiend of roterend bewegen (inrichtingen die automatisch worden vrijgegeven door aan de vleugel te trekken of er op te drukken E05C 19\5) [9]
E05C 3/02
zonder grendelwerking
E05C 3/04
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam star is verbonden met de schoot
E05C 3/06
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam op een andere wijze beweegt dan star verbonden met de schoot
E05C 3/08
waarbij de handgreep of het lichaam voornamelijk beweegt naar, of van, het vlak van de vleugel of van het kozijn
E05C 3/10
waarbij de handgreep of het lichaam voornamelijk beweegt in een vlak dat in hoofdzaak parallel ligt aan de vleugel
E05C 3/12
met grendelwerking (inrichtingen waarin het vastzetdeel wordt gevormd of meer wordt gedragen door een veer, en slechts beweegt door vervorming van de veer, bijv. kliksluitingen, E05C 19\5)
E05C 3/14
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam star is verbonden met de schoot
E05C 3/16
waarbij de bedieningshandgreep of een daarmee overeenkomend lichaam op een andere wijze beweegt dan star verbonden met de schoot
E05C 3/22
waarbij de schoot door een veer wordt geregeld
E05C 3/24
in de vorm van een gaffelvormig lichaam
E05C 3/26
samenwerkend met een knopvormige houder
E05C 3/28
met gelijktijdig werkende dubbele schoten
E05C 3/30
in de vorm van een haak
E05C 3/32
samenwerkend met een haakvormige houder E05C 3\5 heeft voorrang)
E05C 3/34
met gelijktijdig werkende dubbele schoten
E05C 3/36
in de vorm van een roterende overbrenging
E05C 5/00
Vastzetinrichtingen met schoten die op een andere wijze bewegen dan alleen rechtlijnig en alleen draaiend of roterend (inrichtingen die automatisch worden vrijgegeven door aan de vleugel te trekken of er op te drukken E05C 19\5) [9]
E05C 5/02
waarbij beide schoten axiaal bewegen en om hun assen draaien voor het vastzetten van de vleugel
E05C 5/04
waarbij beide bewegingen gelijktijdig worden uitgevoerd, bijv. in een houder schroevend
E05C 7/00
Speciaal aangepaste vastzetinrichtingen voor twee vleugels
Aantekening
In deze groep wordt een sluitinrichting die alleen de ene vleugel vastzet aan een andere vleugel die reeds gesloten is, niet gezien als speciaal aangepast voor twee vleugels.
E05C 7/02
voor vleugels die in gesloten positie achter elkaar liggen
E05C 7/04
voor vleugels die in gesloten positie tegen elkaar aan liggen
E05C 7/06
waarbij een sluitinrichting voor de ene vleugel in werking wordt gesteld of wordt geregeld door het sluiten van een andere vleugel
E05C 9/00
Opstelling van gelijktijdig in werking gestelde schoten of andere vastzetinrichtingen op goed gescheiden posities op dezelfde vleugel (waarbij voornamelijk sprake is van slotmiddelen E05B 63\5; soortgelijke constructies voor werktuigbouwkundige sluitingen voor drukvaten, in het algemeen F16J 13\5)
E05C 9/02
met één schuifstang voor vergrendeling bij het bewegen in de ene richting en ontgrendeling bij het bewegen in tegenovergestelde richting; met twee schuifstangen die worden bewogen in dezelfde richting voor vergrendeling en ontgrendeling [4]
E05C 9/04
met twee schuifstangen die worden bewogen in tegenovergestelde richtingen voor vergrendeling of ontgrendeling
E05C 9/06
met drie of meer schuifstangen
E05C 9/08
met een roterende staaf voor het in werking stellen van de sluitmiddelen
E05C 9/10
Bedieningsmechanismen voor stangen
E05C 9/12
met tandwielen en tandheugels
E05C 9/14
met pennen die in sleuven ingrijpen
E05C 9/16
met krukpennen en verbindingsstangen
E05C 9/18
Details van vastzetmiddelen of van vaste borgmiddelen voor de uiteinden van stangen
E05C 9/20
Koppelmiddelen voor schuifstangen, schuifkabels en dergelijke [4]
E05C 9/22
Geleiders voor schuifstangen, schuifkabels en dergelijke (hoekgeleiders E05C 9\5) [4]
E05C 9/24
Middelen voor het overbrengen van bewegingen tussen verticale en horizontale schuifstangen, schuifkabels en dergelijke, bijv. hoekgeleiders (middelen voor het overbrengen van bewegingen tussen verticale en horizontale schuifstangen, schuifkabels en dergelijke voor het bewegen van vleugels in geopende of gesloten positie E05F 7\5) [4]
E05C 17/00
Inrichtingen voor het openhouden van vleugels; Begrenzingsinrichtingen bij het openen of openhouden van vleugels in de vorm van een beweegbaar lichaam dat zich uitstrekt tussen kozijn en vleugel; Daarmee gecombineerde reminrichtingen, blokkeringen of stootblokken (gecombineerd met scharnieren E05D 11\5; gecombineerd met bedieningsapparatuur voor vleugels E05F; andere reminrichtingen, blokkeringen of stootblokken E05F 5\5) [4]
E05C 17/02
door mechanische middelen E05C 17\5 heeft voorrang) [4]
E05C 17/04
met een beweegbare stang of overeenkomend lichaam dat zich uitstrekt tussen kozijn en vleugel
E05C 17/06
dat alleen kan worden vrijgegeven voor het verder openen als de vleugel bijna is gesloten
E05C 17/08
met speciale middelen voor vrijgave, bijv. een automatische vrijgave bij verdere opening
E05C 17/10
met een speciale inrichting voor het vastzetten van de vleugel in gesloten positie
E05C 17/12
bestaande uit één staaf
E05C 17/14
Haken en ogen of overeenkomstige middelen
E05C 17/16
alleen draaibaar aan één uiteinde en met een langwerpige sleuf
E05C 17/18
alleen draaibaar aan één uiteinde en met een rij gaten, inkepingen of pennen
E05C 17/20
schuivend door een geleider E05C 17\5 heeft voorrang)
E05C 17/22
met remmiddelen, klemmiddelen of vastzetmiddelen in de geleider [4]
E05C 17/24
draaibaar aan één uiteinde, en met het andere uiteinde schuivend langs een geleidingslichaam
E05C 17/26
met remmiddelen, klemmiddelen of vastzetmiddelen bij het draaipunt van de stang [4]
E05C 17/28
met remmiddelen, klemmiddelen of vastzetmiddelen bij de verbinding met het geleidingslichaam [4]
E05C 17/30
met een verlengbare, bijv. telescopische, constructie (flexibele lichamen E05C 17\5)
E05C 17/32
bestaande uit twee of meer draaibare stangen
E05C 17/34
met middelen voor het in meer dan één positie vasthouden
E05C 17/36
met een flexibel lichaam, bijv. kettingen
E05C 17/38
met een gebogen rail die star is verbonden met het kozijn ten behoeve van samenwerking met middelen op de vleugel, of omgekeerd
E05C 17/40
Staven of soortgelijke delen die een rechtervleugel met een linkervleugel verbinden, die tegen elkaar in bewegen tijdens het sluiten
E05C 17/42
die buitenvleugels en binnenvleugels met elkaar verbinden
E05C 17/44
met een inrichting die wordt gedragen op de vleugel voor het door wrijving en dergelijke samenwerken met een vast en plat oppervlak, bijv. terugtrekbare poten
E05C 17/46
waarin de vleugel of een daarop vastgezet lichaam samenwerkt met een beweegbaar sluitlichaam in een vaste positie; waarin een beweegbaar sluitlichaam dat op de vleugel is bevestigd, samenwerkt met een stilstaand lichaam [4]
E05C 17/48
met een schuivend vastzetlichaam
E05C 17/50
met één draaibaar vastzetlichaam
E05C 17/52
met een knipsluiting, vanger en dergelijke
E05C 17/54
Draagbare inrichtingen, bijv. wiggen
E05C 17/56
door magnetische of elektromagnetische aantrekking (bedienen van sloten of vastzetmiddelen door elektrische of magnetische middelen E05B 47\5) [2]
E05C 17/58
op afstand bediend of geregeld
E05C 17/60
voor het openhouden van schuiframen of schuifdeuren [4]
E05C 17/62
gebruikmakend van inkepingen [4]
E05C 17/64
door wrijving [4]
E05C 19/00
Andere speciaal ontworpen inrichtingen voor het vastzetten van vleugels (beweegbare tapse afdichtingen die tevens worden gebruikt voor vergrendeling E06B 7\5) [2]
E05C 19/02
Automatische vangers, d.w.z. die worden vrijgegeven door aan de vleugel te trekken of erop te drukken E05C 19\5 heeft voorrang)
E05C 19/04
Kogelvangers of rolvangers
E05C 19/06
waarin het vastzetdeel wordt gevormd of gedragen door een veer en alleen beweegt door vervorming van de veer, bijv. knipsluitingen
E05C 19/08
Grendels; Grendelsluitingen; Veervangers daarvoor
E05C 19/10
Haaksluitingen; Sluitingen waarin een schakel samenwerkt met een vast haakvormig lichaam
E05C 19/12
draaibaar bevestigd
E05C 19/14
met een kniehefboomwerking
E05C 19/16
Inrichtingen voor het vasthouden van de vleugel door magnetische of elektromagnetische aantrekking
E05C 19/18
Speciaal aangepaste draagbare inrichtingen voor het vastzetten van vleugels (voorkomen van bediening van handgrepen E05B 13\5)