Aantekening
De aandacht wordt gevestigd op de volgende plaatsen:
A01D 75/18
, *
A01D 75/20
Oogstmachines of maaimachines [7]
A01F 21/00
Dorsmachines of balenpersen
B02C 23/04
Breekmachines of scheurmachines
B21B 33/00
Walsen van metaal
B21D 55/00
Bewerken van plaatmetaal of buizen, stangen of profielen zonder voornamelijk materiaal te verwijderen
B23B 25/04
Draaibanken
B23Q 11/00
Machinegereedschap
B24B 55/00
Slijpmachines of schuurmachines, of polijstmachines
B25D 17/10
Door een krachtbron aangedreven, draagbaar slaggereedschap
B25J 19/06
Robots
B26D 7/22
Snijmachines
B27G 19/00
Houtzagen
B65B 57/00
Verpakkingsmachines of verpakkingsapparatuur
B65G 43/00
Transporteurs
B65H 26/00
Baandoorvoermechanismen
B65H 63/00
Hanteren of wikkelen van dun materiaal of filamentmateriaal
D01G 31/00
Behandelen van vezels
D01H 13/14
Spinnen of twisten
D05B 83/00
Naaimachines
F21V 25/00
Verlichtingsinrichtingen.
F16P 1/00
Veiligheidsinrichtingen onafhankelijk van de regeling of bediening van een machine (bescherminrichtingen voor de ogen of oren, die op het lichaam of in de hand worden gedragen A61F 9\5 of A61F 11\5)
F16P 1/02
Vaste schermen of kappen
F16P 1/04
Schermen of kappen die samen roteren met roterende aandrijfassen
F16P 1/06
speciaal ontworpen voor het lassen
F16P 3/00
Veiligheidsinrichtingen die werken in samenhang met de regeling of bediening van een machine; Regelvoorzieningen waarbij het gelijktijdig gebruik van twee of meer lichaamsdelen nodig is F16P 5\5 heeft voorrang)
F16P 3/02
Schermen of andere veiligheidslichamen die synchroon bewegen met op en neer bewegende lichamen
F16P 3/04
voor machines met delen die elkaar tijdens het werk naderen, bijv. voor stempelpersen
F16P 3/06
waarbij lichaamsdelen van de bediener uit de gevarenzone worden verwijderd bij nadering van de machineonderdelen
F16P 3/08
in verband met het blokkeren van deuren, afdekkingen, schermen of soortgelijke lichamen die toegang geven tot bewegende machineonderdelen
F16P 3/10
waarin de bediening van het blokkeren van de deur of een ander lichaam zorgt voor het starten van de machine
F16P 3/12
met middelen, bijv. tasters, die ingeval van de aanwezigheid van een lichaamsdeel van een persoon in of bij de gevarenzone de regeling of bediening van de machine beïnvloeden F16P 3\5 heeft voorrang)
F16P 3/14
waarbij de middelen fotocellen zijn of andere inrichtingen die gevoelig zijn zonder mechanisch contact
F16P 3/16
met tastlichamen die worden bewogen door de machine
F16P 3/18
Regelvoorzieningen waarbij het gebruik van beide handen nodig is
F16P 3/20
voor elektrische regelsystemen
F16P 3/22
voor hydraulische of pneumatische regelsystemen
F16P 3/24
voor mechanische regelaars
F16P 5/00
Noodvoorzieningen voor het buiten gebruik stellen van een koppeling voor het overdragen van een heen en weer gaande beweging, als de beweging van het aangedreven deel vroegtijdig weerstand ondervindt
F16P 7/00
Noodinrichtingen voor het voorkomen van schade aan een machine of apparatuur F16P 1\5, F16P 3\5 en F16P 5\5 hebben voorrang; zie voor weergeefmiddelen de toepasselijke klassen)
F16P 7/02
door het veroorzaken van stopzetting van de machine ingeval van gevaarlijke condities daarin (inrichtingen in lagers die worden beïnvloed door ongewone condities F16C)