(gekoelde vitrines A47F 3\5; thermisch geïsoleerde vaten voor huishoudelijk gebruik A47J 41\5; zie voor gekoelde voertuigen de toepasselijke subklassen van de klassen B60 tot B64; containers met thermische isolatie in het algemeen B65D 81\5; materialen voor warmteoverdracht, warmte-uitwisseling of warmte-opslag, bijv. koelmiddelen, of materialen voor het produceren van warmte of koude door andere chemische reacties dan door verbranding C09K 5\5; thermisch geïsoleerde vaten voor vloeibare of vaste gassen F17C; klimaatregeling of luchtbevochtiging F24F; koelmachines, koelinstallaties of koelsystemen F25B; koelen van instrumenten of vergelijkbare apparatuur zonder koeling G12B; zie voor het koelen van motoren of pompen de relevante klassen)
Aantekeningen
(1) Inrichtingen die samenhangen met koelinstallaties worden geklasseerd in F25D 11\5 tot F25D 16\5. [9] (2) In deze subklasse wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis: - “inrichting” betekent een te koelen gesloten ruimte; dergelijke inrichtingen in samenhang met hetzij koelmachines, bijv. in een koelkast, hetzij andere koude-bronnen, bijv. in een ijskast. (3) Er wordt geattendeerd op Aantekening (2) volgend op de titel van subklasse F24F. [5]
F25D 1/00
Inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van lucht of water met een natuurlijke koude
F25D 1/02
gebruikmakend van water met een natuurlijke koude, bijv. huishoudelijk kraanwater
F25D 3/00
Inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van andere koude-materialen; Inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van lichamen met koudeopslag
F25D 3/02
gebruikmakend van ijs, bijv. in ijskasten
F25D 3/04
Stilstaande kasten
F25D 3/06
Verplaatsbare containers
F25D 3/08
draagbaar, d.w.z. aangepast om persoonlijk te worden dragen
F25D 3/10
gebruikmakend van vloeibare gassen, bijv. vloeibare lucht
F25D 3/11
met transporteurs voor het door de koelruimte dragen van te koelen artikelen [4]
F25D 3/12
gebruikmakend van vaste gassen, bijv. kooldioxidesneeuw
F25D 3/14
draagbaar, d.w.z. aangepast om persoonlijk te worden dragen
F25D 5/00
Inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van endotherme chemische reacties, bijv. gebruikmakend van koudmakende mengsels
F25D 5/02
draagbaar, d.w.z. aangepast om persoonlijk te worden dragen
F25D 7/00
Inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van verdamping zonder terugwinning van de damp (botervloten of kaasschalen met koelinrichtingen A47G 19\5)
F25D 11/00
Zelfstandig-werkende verplaatsbare inrichtingen die samenhangen met koelinstallaties, bijv. huishoudelijke koelkasten [9]
F25D 11/02
met koelcompartimenten met verschillende temperaturen
F25D 11/04
speciaal aangepast voor het opslaan van diepgevroren artikelen F25D 11\5 heeft voorrang)
F25D 13/00
Stilstaande inrichtingen, die samenhangen met koelinstallaties, bijv. koelruimten [9]
F25D 13/02
met diverse koelcompartimenten, bijv. koelcelsystemen
F25D 13/04
waarbij de compartimenten verschillende temperaturen hebben
F25D 13/06
met transporteurs voor het door de koelruimte dragen van te koelen artikelen
F25D 16/00
Inrichtingen waarbij gebruik wordt gemaakt van een combinatie van een koelstand die samenhangt met koelmachines met een koelstand die niet samenhangt met koelinstallaties [5]
F25D 17/00
Voorzieningen voor het laten circuleren van koelfluïda; Voorzieningen voor het laten circuleren van gas, bijv. lucht, in gekoelde ruimten [3]
F25D 17/02
voor het laten circuleren van vloeistoffen, bijv. een pekeloplossing
F25D 17/04
voor het laten circuleren van gas, bijv. door natuurlijke convectie [3]
F25D 17/06
door geforceerde circulatie
F25D 17/08
gebruikmakend van leidingen
F25D 19/00
Opstelling of bevestiging van koeleenheden met betrekking tot inrichtingen
F25D 19/02
door inschakeling
F25D 19/04
met meer dan één koeleenheid
F25D 21/00
Ontdooien; Voorkomen van bevriezing; Verwijderen van condenswater of dooiwater (verwijderen van ijs of water uit warmte-uitwisselingsapparatuur in het algemeen F28F 17\5; speciaal aangepaste verwarmingsvoorzieningen voor transparante of reflecterende gebieden H05B 3\5)
F25D 21/02
Detecteren van de aanwezigheid van rijp of condensaat
F25D 21/04
Voorkomen van de vorming van rijp of condensaat
F25D 21/06
Verwijderen van rijp (ontdooicycli F25B 47\5)
F25D 21/08
door elektrisch verwarmen
F25D 21/10
door sproeien met een fluïdum
F25D 21/12
door een circulatiesysteem met een heet fluïdum los van het koelmiddelsysteem
F25D 21/14
Opvangen of verwijderen van condenswater en dooiwater; Lekbakken
F25D 23/00
Algemene constructieve kenmerken F25D 21\5 heeft voorrang)
F25D 23/02
Deuren; Afdekkingen F25D 23\5 heeft voorrang)
F25D 23/04
met speciale compartimenten, bijv. botervakken
F25D 23/08
Delen die geheel of hoofdzakelijk worden gevormd van kunststofmaterialen
F25D 23/10
Voorzieningen voor bevestiging op specifieke plaatsen, bijv. ingebouwd of hoekmontage
F25D 23/12
Voorzieningen van extra compartimenten naast koelcompartimenten; Combinaties van koelkasten met andere uitrusting, bijv. een kachel
F25D 25/00
Toevoeren, ondersteunen of afvoeren van de te koelen artikelen
F25D 25/02
met planken
F25D 25/04
met transporteurs (in het algemeen B65G)
F25D 27/00
Verlichtingsvoorzieningen (in het algemeen F21)
F25D 29/00
Opstelling of bevestiging van regelinrichtingen of veiligheidsinrichtingen
F25D 31/00
Andere koelapparatuur of vriesapparatuur