H01R - Elektrisch geleidende verbindingen; structurele stelsels van meerdere gemeenschappelijk geïsoleerde elektrische verbindingselementen; koppelinrichtingen; stroomcollectoren [<wrap ipc2019>19</wrap>]

Aantekeningen

(1) Deze subklasse dekt: - alle soorten contact-makende loskoppelbare en niet-loskoppelbare verbindingsinrichtingen, koppelinrichtingen, lamphouders of soortgelijke houders of stroomcollectoren voor alle soorten elektrische leidingen, kabels of apparatuur; - niet-gedrukte middelen als elektrische verbindingen naar of tussen gedrukte circuits. (2) Deze subklasse dekt niet het bevestigen van verbindingen in of op specifieke apparatuur. Dergelijke bevestigingen vallen onder de relevante subklasse voor dergelijke apparatuur, bijv. het bevestigingen in aansluitdozen of verdeeldozen valt onder de subklassen H02B of H02G en hoog-temperatuurverbindingen voor verwarmingselementen vallen onder groep H05B 3\5. Een structureel stelsel van een koppelinrichting met specifieke elektrische apparatuur wordt geklasseerd bij de apparatuur, bijv. een samenstel van een lampvoet met een gloeilamp valt onder subklasse H01K. (3) In deze subklasse worden de volgende termen gebruikt met de aangegeven betekenissen: - “pen” is een vaste of flexibele geleider voor aangrijping met een nagenoeg gevormde mof voor het tot stand brengen van contact daarmee; [7] - “mof” is een vaste of flexibele geleider voor het opnemen van een toepasselijke pen voor het tot stand brengen van elektrisch contact daarmee; [7] - “koppelinrichtingen” zijn inrichtingen met twee of meer delen die speciaal zijn aangepast voor het kunnen aanbrengen of opheffen van een direct en herhaaldelijk fysiek contact, zonder gebruik van een gereedschap, voor het tot stand brengen of verbreken van een elektrische baan. Voorbeelden van dergelijke inrichtingen met meer dan twee delen zijn: a) adaptoren voor het schakelen van twee koppeldelen; en b) rails of verzamelrails die zijn voorzien van meerdere aparte verbindingsplaatsen voor contradelen. [7] (4) In deze subklasse wordt een contact in een koppelinrichting alleen gezien als extra aardcontact, als dat contact duidelijk ontworpen is voor dat doel. Algemene details worden geklasseerd in de groepen H01R 4\5, H01R 9\5, H01R 11\5 of H01R 12\5. [7]

  • H01R 3/00

    Niet elders ondergebrachte elektrisch geleidende verbindingen

    • H01R 3/08

      voor het leggen van een verbinding naar een vloeistof [19]

  • H01R 4/00

    Elektrisch geleidende verbindingen tussen twee of meer geleidingsdelen in direct contact, d.w.z. elkaar aanrakend; Middelen voor het veroorzaken of in stand houden van zo'n contact; Elektrisch geleidende verbindingen met twee of meer verbindingsplaatsen op afstand van elkaar voor geleiders, en waarbij gebruik wordt gemaakt van contactlichamen die isolatie binnendringen [3,11,19]

    • H01R 4/01

      Verbindingen waarbij gebruik wordt gemaakt van vormgeheugenmaterialen, bijv. vormgeheugenmetaal [7]

    • H01R 4/02

      Gesoldeerde of gelaste verbindingen H01R 4\5, H01R 12\5 en H01R 12\5 hebben voorrang) [3,7,11]

    • H01R 4/04

      gebruikmakend van elektrisch geleidende kleefstoffen [3]

    • H01R 4/06

      Geklonken verbindingen (door explosie H01R 4\5) [3]

    • H01R 4/08

      veroorzaakt door een explosie [3]

    • H01R 4/10

      uitsluitend veroorzaakt door verdraaiing, omwikkeling, buiging of krimp of een andere blijvende vervorming [3]

      • H01R 4/12

        door verdraaien [3]

      • H01R 4/14

        door omwikkelen [3]

      • H01R 4/16

        door buigen [3]

      • H01R 4/18

        door krimpen H01R 4\5 en H01R 4\5 hebben voorrang) [3,7]

        • H01R 4/20

          gebruikmakend van een krimpkous [3]

    • H01R 4/22

      Einddoppen, d.w.z. doppen van isolatiemateriaal of geleidingsmateriaal voor het afdekken of in stand houden van verbindingen tussen draden die de dop ingaan vanaf dezelfde kant [3]

    • H01R 4/24

      Verbindingen gebruikmakend van contactlichamen die isolatie of kabelstrengen binnendringen of doorsnijden [3,18]

      • H01R 4/2404

        waarbij de contantlichamen zijn voorzien van tanden, priemen, pinnen of naalden hebben die de isolatie binnendringen [18]

        • H01R 4/2406

          met naalden of pinnen [18]

        • H01R 4/2407

          met zaagtandvormige uitsteeksels [18]

        • H01R 4/2408

          in werking gesteld door klemschroeven [18]

        • H01R 4/2412

          in werking gesteld door geïsoleerde nokken of wiggen [18]

      • H01R 4/2416

        waarbij de contactlichamen isolatie-doorsnijdende randen hebben, bijv. van het stemvork-type [18]

        • H01R 4/242

          waarbij de contactlichamen platen zijn met één enkele gleuf [18]

          • H01R 4/2425

            Vlakke platen, bijv. meerlaagse vlakke platen [18]

            • H01R 4/2429

              gemonteerd in een isolerende basis [18]

              • H01R 4/2433

                waarbij één deel van de basis beweegbaar is om de kabel in de gleuf te duwen [18]

          • H01R 4/2437

            Gekromde platen [18]

            • H01R 4/2441

              buisvormig [18]

        • H01R 4/2445

          waarbij de contactlichamen extra middelen hebben die op de isolatie of de draad werken, bijv. extra isolatie-binnendringende middelen, trekontlastmiddelen of draad-doorsnijdende messen [18]

          • H01R 4/245

            waarbij de extra middelen twee of meer gegleufde vlakke delen hebben [18]

            • H01R 4/2452

              in seriële opstelling, bijv. tegenoverliggende gevouwen gleuven [18]

            • H01R 4/2454

              die een U-vorm innemen met gegleufde aftakkingen [18]

              • H01R 4/2455

                die een gegleufde bocht vormen [18]

            • H01R 4/2456

              in parallelle opsteling [18]

          • H01R 4/2458

            waarbij de contactlichamen zich in een gegleufde buisvormige opstelling bevinden, bijv. een gegleufd buisuiteinde [18]

          • H01R 4/2462

            waarbij de contactlichamen zich in een gegleufde bochtopstelling bevinden, bijv. een gegleufde bocht [18]

          • H01R 4/2466

            waarbij de contactlichamen een kanaalvormig deel hebben, waarvan de tegenoverliggende zijwanden isolatie-doorsnijdende middelen bevatten [18]

      • H01R 4/247

        waarbij de contactlichamen die de isolatie binnendringen, in werking worden gesteld door veren [18]

      • H01R 4/2475

        waarbij de contactlichamen die de isolatie binnendringen, in werking worden gesteld door schroeven, moeren of bouten [18]

        • H01R 4/2479

          en het gebied onder de schroefkop binnendringen [18]

        • H01R 4/2483

          en het gebied onder de schroefpunt binnendringen [18]

        • H01R 4/2487

          en binnendringen door middel van de schroefdraad [18]

      • H01R 4/2491

        waarbij de contactlichamen die de isolatie binnendringen, in werking worden gesteld door geleidende nokken of wiggen [18]

      • H01R 4/2495

        Binnendringen van de isolatie gecombineerd met een permanente vervorming van het contactlichaam, bijv. door krimp [18]

    • H01R 4/26

      Verbindingen waarin tenminste één van de verbindingsdelen uitsteeksels heeft die zich vastbijten in het andere verbindingsdeel of die dat vastgrijpen teneinde het contact te verbeteren (gebruikmakend van vormgeheugenmaterialen H01R 4\5) [3]

    • H01R 4/28

      Klemverbindingen; Veerverbindingen (gemaakt door middel van speciaal aangepaste verbindingsklemmen voor contact met, of om te worden ingebracht in, gedrukte circuits H01R 12\5) [3,7]

      • H01R 4/30

        gebruikmakend van een schroefvormig of moervormig klemlichaam H01R 4\5 heeft voorrang; gebruikmakend van een klemlichaam waarop een schroef of moer inwerkt H01R 4\5) [3]

        • H01R 4/32

          Geleidingslichamen die zijn geplaatst in een sleuf of gat in de schroef [3]

        • H01R 4/34

          Geleidingslichamen die zijn geplaatst onder de kop van de schroef [3]

        • H01R 4/36

          Geleidingslichamen die zijn geplaatst onder de punt van de schroef [3]

      • H01R 4/38

        gebruikmakend van een klemlichaam waarop een schroef of moer inwerkt H01R 4\5 heeft voorrang) [3]

        • H01R 4/40

          Kantelbare klemlichamen [3]

        • H01R 4/42

          Klemlichamen met een klemgebied aan slechts één zijde van de schroef [3]

        • H01R 4/44

          Klemlichamen met klemgebieden aan beide zijden van de schroef [3]

        • H01R 4/46

          Klemlichamen met een klemgebied tussen twee naast elkaar geplaatste schroeven [3]

      • H01R 4/48

        gebruikmakend van een veer, beugel of ander verend lichaam H01R 4\5 heeft voorrang) [3]

      • H01R 4/50

        gebruikmakend van een nok, wig, kegel of kogel [3]

        • H01R 4/52

          die veer-belast is [3]

    • H01R 4/56

      waarbij de ene geleider in de andere wordt geschroefd [3]

    • H01R 4/58

      gekenmerkt door de vorm of het materiaal van de contactlichamen H01R 4\5 heeft voorrang) [3,7]

      • H01R 4/60

        Verbindingen tussen of met buisvormige geleiders H01R 4\5 heeft voorrang) [3]

      • H01R 4/62

        Verbindingen tussen geleiders van verschillende materialen; Verbindingen tussen of met geleiders van aluminium met al dan niet een stalen kern H01R 4\5 heeft voorrang) [3]

      • H01R 4/64

        Verbindingen tussen of met geleidingsdelen met een in eerste instantie niet-elektrische functie, bijv. een frame, omhulsel of rail [3]

      • H01R 4/66

        Verbindingen met de aardmassa, bijv. een aardelektrode of aard-pen [3]

      • H01R 4/68

        Verbindingen naar of tussen supergeleidende geleiders [3]

    • H01R 4/70

      Isoleren van verbindingen (einddoppen H01R 4\5) [3]

      • H01R 4/72

        gebruikmakend van een door warmte krimpende isolatiekous [4]

  • H01R 9/00

    Structurele stelsels van meerdere gemeenschappelijk geïsoleerde elektrische verbindingselementen, bijv. contactstroken of contactblokken; Aansluitklemmen die zijn bevestigd op een basis of in een omhulsel; Bases daarvoor [3,11,19]

    • H01R 9/03

      Aansluitklemmen die zijn aangebracht voor het maken van contact met meerdere geleiders uit een kabel [3]

      • H01R 9/05

        voor coaxkabels [3]

        • H01R 9/053

          gebruikmakend van contactlichamen die de isolatie binnendringen [7]

    • H01R 9/11

      Eindstukken voor kabels met meerdere geleiders die worden ondersteund door de kabel, en voor het kunnen leggen van verbindingen met andere geleidingslichamen [3]

    • H01R 9/15

      Aansluitklemmen die met draad moeten worden omwikkeld [3]

    • H01R 9/16

      Bevestigen van verbindingsdelen aan een basis of omhulsel; Isoleren van de verbindingsdelen van een basis of omhulsel [3,19]

      • H01R 9/18

        Bevestiging door middel van een schroef of moer [3]

      • H01R 9/20

        Bevestiging door middel van een klinknagel of oogje [3]

    • H01R 9/22

      Bases, bijv. een strook, blok of paneel [3]

      • H01R 9/24

        Klemblokken [3]

        • H01R 9/26

          Op te klikken klemblokken voor het naast elkaar bevestigen van rails of stroken [3]

      • H01R 9/28

        Contactstroken [3]

  • H01R 11/00

    Afzonderlijke verbindingselementen met twee of meer verbindingsplaatsen op afstand van elkaar, voor geleidingslichamen die daarmee onderling worden of kunnen worden verbonden, bijv. eindstukken voor draden of kabels die worden ondersteund door de draad of kabel, en met middelen voor het kunnen leggen van een elektrische verbinding met een andere draad, aansluitklem of ander geleidingslichaam of contactblok [3,11,19]

    • H01R 11/01

      gekenmerkt door de vorm of opstelling van de geleidende onderlinge verbinding tussen hun verbindingsplaatsen [3]

    • H01R 11/03

      gekenmerkt door het soort verbindingsplaatsen op het afzonderlijke element of door het soort verbindingen tussen de verbindingsplaatsen en de geleidingslichamen H01R 11\5 heeft voorrang) [3]

      • H01R 11/05

        waarbij de verbindingsplaatsen verschillende soorten directe verbindingen hebben [3]

      • H01R 11/07

        waarbij de verbindingsplaatsen gelijksoortig maar in afmeting verschillend zijn [3]

      • H01R 11/09

        waarbij de verbindingsplaatsen identiek zijn [3]

    • H01R 11/11

      Eindstukken of aftakstukken voor draden of kabels die worden ondersteund door de draad of kabel, en met middelen voor het kunnen leggen van een elektrische verbinding met een andere draad, aansluitklem of ander geleidingslichaam H01R 11\5 heeft voorrang) [3,7]

      • H01R 11/12

        Eindstukken die eindigen in een oog, haak of splitsing [3]

        • H01R 11/14

          waarbij de haak is aangepast voor ophanging aan bovengrondse of andere hangende leidingen, bijv. een klem voor onder spanning staande leidingen [3]

          • H01R 11/15

            Haken in de vorm van een schroefklem [3]

      • H01R 11/16

        Eindstukken die eindigen in een soldeerpunt of contrastekker [3]

      • H01R 11/18

        Eindstukken die eindigen in een sonde [3]

      • H01R 11/20

        Eindstukken die eindigen in een naaldpunt of analoog contact voor het binnendringen van de isolatie van kabelstrengen [3]

      • H01R 11/22

        Eindstukken die eindigen in een veer-klem [3]

        • H01R 11/24

          met klembekken, bijv. een krokodilklem [3]

      • H01R 11/26

        Eindstukken die eindigen in een schroefklem, schroef of moer [3]

      • H01R 11/28

        Eindstukken met een draad-oog of mof [3]

      • H01R 11/30

        Eindstukken die in contact worden gehouden door een magneet [3]

      • H01R 11/32

        Eindstukken met twee of meer uiteinden [3]

  • H01R 12/00

    Structurele stelsels van meerdere gemeenschappelijk geïsoleerde elektrische verbindingselementen die speciaal zijn aangepast voor gedrukte circuits, bijv. printplaten (PCB's), platte kabels of lintkabels, of soortgelijke over het algemeen vlakke structuren, bijv. contactstroken of contactblokken; Speciaal aangepaste koppelinrichtingen voor gedrukte circuits, platte kabels of lintkabels, of soortgelijke over het algemeen vlakke structuren; Speciaal aangepaste aansluitklemmen voor contact met, of om te worden ingebracht in, gedrukte circuits, platte kabels of lintkabels, of soortgelijke over het algemeen vlakke structuren (gedrukte verbindingen aan of tussen gedrukte circuits H05K 1\5) [7]

    • H01R 12/50

      Vaste verbindingen [11]

      • H01R 12/51

        voor stijve printplaten of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/52

          voor het verbinden met andere stijve printplaten of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/53

          voor het verbinden met kabels behalve platte kabels of lintkabels [11]

        • H01R 12/55

          gekenmerkt door de aansluitklemmen [11]

          • H01R 12/57

            aan de oppervlakte bevestigde aansluitklemmen [11]

          • H01R 12/58

            aansluitklemmen die in gaten moeten worden gestoken [11]

      • H01R 12/59

        voor flexibele printplaten, platte kabels of lintkabels, of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/61

          voor het verbinden met andere flexibele printplaten, platte kabels of lintkabels, of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/62

          voor het verbinden met stijve printplaten of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/63

          voor het verbinden met een andere vorm van kabel [11]

        • H01R 12/65

          gekenmerkt door de aansluitklemmen [11]

          • H01R 12/67

            aansluitklemmen die isolatie binnendringen [11]

            • H01R 12/68

              met vervormbare gedeelten [11]

          • H01R 12/69

            vervormbare aansluitklemmen, bijv. krimpklemmen [11]

    • H01R 12/70

      Koppelinrichtingen [11]

      • H01R 12/71

        voor stijve printplaten of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/72

          voor koppeling met de rand van de printplaten of soortgelijke structuren [11]

          • H01R 12/73

            voor koppeling met andere printplaten of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/75

          voor koppeling met andere stijve printplaten of soortgelijke structuren [11]

      • H01R 12/77

        voor flexibele printplaten, platte kabels of lintkabels, of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/78

          voor het verbinden met andere flexibele printplaten, platte kabels of lintkabels, of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/79

          voor het verbinden met stijve printplaten of soortgelijke structuren [11]

        • H01R 12/81

          voor het verbinden met een andere kabel behalve dan voor platte kabels of lintkabels [11]

      • H01R 12/82

        verbonden met een lage of geen insteekkracht [11]

        • H01R 12/83

          verbonden met draaibare printplaten na insteken [11]

        • H01R 12/85

          middelen voor het voortbrengen van contactdruk; contacten die worden geactiveerd na insteken van printplaten of soortgelijke structuren [11]

          • H01R 12/87

            automatisch werkend door insteken van stijve printplaten of soortgelijke structuren [11]

          • H01R 12/88

            handmatig werkend door roteren of draaien van delen van de behuizing [11]

          • H01R 12/89

            handmatig werkend door delen van de behuizing lineair te bewegen, bijv. een schuif [11]

      • H01R 12/91

        waarbij een relatieve beweging tussen koppeldelen mogelijk is, bijv. zwevend of zelf-richtend [11]

  • H01R 13/00

    Details van koppelinrichtingen van de soorten die vallen onder de groepen H01R 12\5 of H01R 24\5 tot H01R 33\5 [7,11]

    • H01R 13/02

      Contactlichamen

      • H01R 13/03

        gekenmerkt door het materiaal, bijv. bekledingen of coatingmaterialen [4]

      • H01R 13/04

        Pennen of bladen die samenwerken met contrastekkers

        • H01R 13/05

          Verende pennen of bladen (met aparte verende delen H01R 13\5) [3]

        • H01R 13/08

          Verend bevestigde stijve pennen of bladen

      • H01R 13/10

        Contrastekkers die samenwerken met pennen of bladen

        • H01R 13/11

          Verende contrastekkers (met aparte verende delen H01R 13\5) [3]

          • H01R 13/115

            U-vormige contrastekkers met naar binnen gebogen poten [3]

        • H01R 13/14

          Verend bevestigde stijve contrastekkers

      • H01R 13/15

        Pennen, bladen of contrastekkers met een apart veerlichaam voor het produceren of verhogen van de contactdruk [3]

        • H01R 13/17

          waarbij het veerlichaam op de pen zit [3]

        • H01R 13/18

          waarbij het veerlichaam de contrastekker omvat

        • H01R 13/187

          waarbij het veerlichaam in de contrastekker zit [3]

      • H01R 13/193

        Middelen voor het verhogen van de contactdruk aan het rakende uiteinde van het koppeldeel [3]

      • H01R 13/20

        Pennen, bladen of contrastekkers die zijn gevormd, of voorzien van een afzonderlijk lichaam, voor het bij elkaar houden van samenwerkende delen

        • H01R 13/207

          door een schroefverbinding [3]

        • H01R 13/213

          door een bajonetverbinding [3]

      • H01R 13/22

        Contacten die samenwerken door aangrenzing

        • H01R 13/24

          verend; verend bevestigd

      • H01R 13/26

        Pencontacten of bladcontacten die slechts aan één kant glijdend samenwerken

      • H01R 13/28

        Contacten voor het glijdend samenwerken met een identiek gevormd contact, bijv. voor tweeslachtige koppelinrichtingen

      • H01R 13/33

        Contactlichamen van verend draad [3]

      • H01R 13/35

        voor het niet-gelijktijdig samenwerken met verschillende soorten contactlichamen, bijv. een contrastekker die samenwerkt met ofwel een ronde ofwel een platte pen [3]

    • H01R 13/40

      Vastmaken van contactlichamen in of aan een basis of omhulsel; Isoleren van contactlichamen

      • H01R 13/405

        Vastmaken op een niet-losmaakbare wijze, bijv. gieten of klinken [3]

        • H01R 13/41

          door wrijvingsklemming in een doorvoerbuisje, een paneel of een basis [3]

        • H01R 13/415

          door het blijvend vervormen van een contactlichaam [3]

      • H01R 13/42

        Vastmaken op een losmaakbare wijze

        • H01R 13/422

          in een verende enkeldelige basis of omhulsel; Enkeldelige bases of omhulsels met verende blokkeermiddelen [3]

        • H01R 13/424

          in een basis of omhulsel met meerdere isolatiedelen met tenminste één verend isolatiedeel [3]

        • H01R 13/426

          door een apart verend vasthoudstuk dat wordt ondersteund door een basis of omhulsel, bijv. een kraag [3]

        • H01R 13/428

          door verende blokkeermiddelen op de contactlichamen; door blokkeermiddelen op verende contactlichamen [3]

          • H01R 13/432

            door een uitgestanste verende tong die achter een schouder in de basis of het omhulsel klikt [3]

          • H01R 13/434

            door aparte verende blokkeermiddelen op het contactlichaam, bijv. een vasthoudkraag of vasthoudring rondom het contactlichaam [3]

        • H01R 13/436

          Vastmaken van meerdere contactlichamen door één blokkeerstuk [3]

    • H01R 13/44

      Middelen voor het voorkomen van toegang tot onder stroom staande contacten

      • H01R 13/443

        Schijnpluggen [7]

      • H01R 13/447

        Sluitplaten of afdekplaten [3]

        • H01R 13/453

          Sluitplaten of afdekplaten die worden geopend door aanraking van een contradeel [3]

    • H01R 13/46

      Bases; Omhulsels

      • H01R 13/50

        in de vorm van een zelfdragend lichaam H01R 13\5 heeft voorrang) [3]

      • H01R 13/502

        opgebouwd uit verschillende stukken H01R 13\5 heeft voorrang) [3]

        • H01R 13/504

          waarbij de verschillende stukken zijn gegoten, gelijmd of gelast, bijv. ultrasoon, of aan elkaar gesmeed [3]

        • H01R 13/506

          bevestigd door klikwerking van de delen [3]

        • H01R 13/508

          bevestigd door een beugel of veer [3]

        • H01R 13/512

          bevestigd door één of meer schroeven [3]

      • H01R 13/514

        in de vorm van een modulair blok of stelsel, d.w.z. opgebouwd uit samenwerkende delen die zijn voorzien van contactlichamen of die contactlichamen tussen zich in houden [3]

      • H01R 13/516

        Middelen voor het vasthouden of omvatten van een isolatielichaam, bijv. een omhulsel [3]

        • H01R 13/518

          voor het vasthouden of omvatten van diverse koppeldelen, bijv. frames [3]

      • H01R 13/52

        Stofdichte, spatwaterdichte, druipwaterdichte, waterdichte of ontploffingsvrije omhulsels

        • H01R 13/523

          voor gebruik onder water [3]

        • H01R 13/527

          Ontploffingsvrije omhulsels H01R 13\5 heeft voorrang) [3]

      • H01R 13/53

        Bases of omhulsels voor zwaar werk; Bases of omhulsels met middelen voor het voorkomen van Corona-verschijnselen of boogvormig [3]

      • H01R 13/533

        Bases of omhulsels die zijn gemaakt voor gebruik in extreme condities, bijv. een hoge temperatuur, straling, trilling, een agressieve omgeving of druk H01R 13\5 heeft voorrang) [3]

    • H01R 13/56

      Middelen voor het voorkomen van slijtage of breuk van flexibele leidingen bij de uitgang van het koppeldeel

    • H01R 13/58

      Middelen voor het ontlasten van de spanning op een draadverbinding, bijv. een snoerklem

      • H01R 13/585

        Middelen waarbij de klemming toeneemt met de spankracht [3]

      • H01R 13/59

        Schroefdraadogen of schroefbouten die werken in een richting parallel aan de kabel of draad [3]

      • H01R 13/595

        Bouten die werken in een richting dwars op de kabel of draad [3]

    • H01R 13/60

      Middelen voor het ondersteunen van het koppeldeel in niet-aangesloten toestand

    • H01R 13/62

      Middelen voor het kunnen aansluiten of losmaken van koppeldelen of voor het aangesloten houden daarvan [3]

      • H01R 13/621

        Bouten, klemschroeven of schroefklemmen [3,5]

      • H01R 13/622

        Schroefringen of schroefomhulsels H01R 13\5 heeft voorrang) [5]

      • H01R 13/623

        Omhulsels of ringen met spiraalgroef [3,5]

      • H01R 13/625

        Omhulsels of ringen met bajonetkoppeling [3,5]

      • H01R 13/627

        Klikbevestigingen [3]

      • H01R 13/629

        Extra middelen voor het kunnen aansluiten of losmaken van koppeldelen, bijv. uitlijnmiddelen, geleidingsmiddelen, hefbomen of gasdruk [3]

        • H01R 13/631

          voor alleen het aansluiten [3]

        • H01R 13/633

          voor alleen het losmaken [3]

          • H01R 13/635

            door mechanische druk, bijv. veerkracht [3]

          • H01R 13/637

            door fluïdumdruk, bijv. een explosie [3]

      • H01R 13/639

        Extra middelen voor het bij elkaar houden of blokkeren van koppeldelen na aansluiting [3]

    • H01R 13/64

      Middelen voor het voorkomen, tegengaan of vermijden van onjuiste koppeling

      • H01R 13/641

        door het aanduiden van onjuiste koppeling; door het aanduiden van juiste of volledige aanraking [7]

      • H01R 13/642

        door de positie of de vorm van contactlichamen [3]

      • H01R 13/645

        door verwisselbare elementen op het omhulsel of de base [3]

    • H01R 13/646

      speciaal aangepast voor hoge frequentie, bijv. structuren met overeenkomende impedantie of overeenkomende fase (beschermende niet-coax-aardingsvoorzieningen of niet-coax-afschermvoorzieningen H01R 13\5 tot H01R 13\5; speciaal aangepaste coaxkoppelingen voor hoge frequentie H01R 24\5 tot H01R 24\5) [7,11]

      • H01R 13/6461

        Middelen voor het voorkomen van over-spraak [11]

        • H01R 13/6463

          door gebruikmaken van getwiste draadparen [11]

        • H01R 13/6464

          door toevoegen van condensatorelementen [11]

          • H01R 13/6466

            op substraten, bijv. PCB's (printplaten) [11]

        • H01R 13/6467

          door wisselen van signaalgeleiders [11]

          • H01R 13/6469

            op substraten [11]

        • H01R 13/6471

          door een speciale opstelling van grondgeleiders en signaalgeleiders, bijv. GSGS (grond-signaal-grond-signaal) [11]

      • H01R 13/6473

        Impedantie-overeenkomst [11]

        • H01R 13/6474

          door variëren van geleidende eigenschappen, bijv. door variëren van afmetingen [11]

          • H01R 13/6476

            door het maken van een opening, bijv. een gat [11]

        • H01R 13/6477

          door variëren van diëlectrische eigenschappen [11]

    • H01R 13/648

      Beschermende aardingsvoorzieningen of afschermvoorzieningen op koppelinrichtingen (coaxiaal geplaatste afschermingen H01R 24\5) [3,11]

      • H01R 13/652

        met een aard-pin, aardklem of aard-mof [3]

      • H01R 13/655

        met een aardingsanker [3]

      • H01R 13/658

        Hoogfrequente afschermvoorzieningen, bijv. tegen EMI (elektromagnetische interferentie) of EMP (elektromagnetische pulsen) [3,7,11]

        • H01R 13/6581

          Afschermstructuur [11]

          • H01R 13/6582

            met veerkrachtige middelen voor het contact maken met een contrastekker [11]

            • H01R 13/6583

              met aparte veerkrachtige geleidingslichamen tussen contact-makende afschermlichamen [11]

              • H01R 13/6584

                in de vorm van elastomere geleidingslichamen, bijv. pakkingen of O-ringen [11]

          • H01R 13/6585

            Afschermmateriaal dat afzonderlijk om of tussen op onderling afstand staande contacten zit [11]

            • H01R 13/6586

              voor het scheiden van meerdere koppelmodules [11]

              • H01R 13/6587

                voor bevestiging op printplaten [11]

            • H01R 13/6588

              met doorgangsopeningen voor individuele contacten [11]

            • H01R 13/6589

              met draden die worden gescheiden door geleidende delen van de behuizing [11]

          • H01R 13/659

            met diverse poorten voor verschillende aansluitklemmen [11]

        • H01R 13/6591

          Specifieke kenmerken of opstellingen van het verbinden van de afscherming met geleidingslichamen [11]

          • H01R 13/6592

            waarbij het geleidingslichaam een afgeschermde kabel is [11]

            • H01R 13/6593

              waarbij de afscherming is opgebouwd uit verschillende delen [11]

          • H01R 13/6594

            waarbij de afscherming is bevestigd op een printplaat and is verbonden met geleidingslichamen [11]

            • H01R 13/6595

              met aparte lichamen die de afscherming aan de printplaat vastmaken [11]

          • H01R 13/6596

            waarbij het geleidingslichaam een metaal-geaard paneel is [11]

          • H01R 13/6597

            waarbij het geleidingslichaam een contact met de aansluitklem is [11]

        • H01R 13/6598

          Afschermmateriaal [11]

          • H01R 13/6599

            Diëlectrisch materiaal dat geleidend is gemaakt, bijv. kunststofmateriaal dat is bedekt met metaal [11]

    • H01R 13/66

      Structurele samenhang met een ingebouwde elektrische component (koppelinrichtingen met concentrische of coaxiaal geplaatste contacten H01R 24\5 tot H01R 24\5) [11]

      • H01R 13/68

        met ingebouwde zekering

        • H01R 13/684

          waarbij de zekering kan worden verwijderd [11]

          • H01R 13/688

            waarbij een deel van de behuizing is aangepast voor het doorlaten van zekering [11]

            • H01R 13/692

              Draaibare delen van de behuizing [11]

        • H01R 13/696

          waarbij de zekering geïntegreerd is in het contactpunt, bijv. een pin of stopcontact [11]

      • H01R 13/70

        met ingebouwde schakelaar

        • H01R 13/703

          bediend door het aansluiten of losmaken van koppeldelen H01R 13\5 heeft voorrang) [3]

        • H01R 13/707

          onderling vergrendeld met contactlichamen of een contradeel [3]

        • H01R 13/71

          Contactlichamen van koppeldelen die werken als schakelaar [3]

        • H01R 13/713

          waarbij de schakelaar een veiligheidsschakelaar is [3]

      • H01R 13/717

        met ingebouwde lichtbron [3,11]

      • H01R 13/719

        speciaal aangepast voor hoge frequentie, bijv. met filters [4]

        • H01R 13/7193

          met ferrietfilters [11]

        • H01R 13/7195

          met vlakke filters met openingen voor contacten [11]

        • H01R 13/7197

          met filters die zijn geïntegreerd in of zijn bevestigd op contacten, bijv. buisvormige filters [11]

    • H01R 13/72

      Middelen voor het onderbrengen van een flexibele leiding in de houder

    • H01R 13/73

      Middelen voor het bevestigen van koppeldelen aan apparatuur of structuren, bijv. aan een wand [4]

      • H01R 13/74

        voor het bevestigen van koppeldelen in openingen van een paneel [3]

  • H01R 24/00

    Tweedelige koppelinrichtingen, of elk van hun samenwerkende delen, die worden gekenmerkt door hun algemene structuur [7,19]

Aantekeningen

In deze groep is het gewenst de indexcodes van de groepen H01R 101\5 tot H01R 107\5 toe te voegen. [7,8]

  • H01R 24/20

    Koppeldelen met stopcontacten, klemmen of analoge contacten en vastgemaakt aan een draad of kabel [11]

    • H01R 24/22

      met extra aardcontacten of afschermcontacten [11]

  • H01R 24/28

    Koppeldelen met pennen, bladen of analoge contacten en vastgemaakt aan een draad of kabel [11]

    • H01R 24/30

      met extra aardcontacten of afschermcontacten [11]

  • H01R 24/38

    met concentrische of coaxiaal aangebrachte contacten [11]

    • H01R 24/40

      speciaal aangepast voor hoge frequentie [11]

      • H01R 24/42

        met impedantie-aanpassingsmiddelen of elektrische componenten, bijvoorbeeld filters of schakelaars [11]

        • H01R 24/44

          met impedantie-aanpassingsmiddelen [11]

        • H01R 24/46

          met schakelaars [11]

        • H01R 24/48

          met beschermingsinrichtingen, bijv. overspanningsbeveiliging [11]

      • H01R 24/50

        bevestigd op een printplaat (PCB) [11]

      • H01R 24/52

        bevestigd op of aan een paneel of structuur [11]

      • H01R 24/54

        Tussendelen, bijv. adapters, splitters of elleboogstukken [11]

      • H01R 24/56

        speciaal aangepast voor specifieke vormen van kabels, bijv. gegolfde kabels, getwiste kabels, kabels met een dubbele afscherming of holle kabels [11]

  • H01R 24/58

    Contacten die op afstand van elkaar zijn aangebracht langs een werkzame lengteas [11]

  • H01R 24/60

    Contacten die op afstand van elkaar zijn aangebracht langs een vlakke zijwand dwars op een werkzame lengteas [11]

    • H01R 24/62

      Glijdende verbindingen aan slechts één zijde, bijvoorbeeld modulaire steekkoppelingen [11]

  • H01R 24/66

    met pennen, bladen of analoge contacten en vastgemaakt aan een apparaat of structuur, bijv. aan een wand [11]

    • H01R 24/68

      bevestigd aan direct aansluitbare apparatuur [11]

    • H01R 24/70

      met extra aardcontacten of afschermcontacten [11]

  • H01R 24/76

    met stopcontacten, klemmen of analoge contacten en vastgemaakt aan een apparaat of structuur, bijv. aan een wand [11]

    • H01R 24/78

      met extra aardcontacten of afschermcontacten [11]

  • H01R 24/84

    Hermafroditische koppelinrichtingen [11]

  • H01R 24/86

    Parallelle contacten die zijn geplaatst om een gemeenschappelijke as [11]

  • H01R 25/00

    Aangepaste koppeldelen die gelijktijdig samenwerken met twee of meer identieke contradelen, bijv. voor het distribueren van energie naar twee of meer circuits (alleen ondersteund door samenwerking met een contradeel H01R 31\5; met een aangepaste houder voor het ondersteunen van apparatuur waaraan het contradeel is vastgemaakt H01R 33\5)

    • H01R 25/14

      Rails of verzamelrails met een zodanige constructie dat de contradelen daarmee kunnen worden verbonden op elk punt langs hun lengte (steunelementen voor verlichtingsinrichtingen die verplaatsbaar zijn langs geleidingselementen, en die elektrisch contact maken met geleiders die langs de geleidingselementen lopen F21V 21\5) [3,19]

    • H01R 25/16

      Rails of verzamelrails met meerdere discrete verbindingsplaatsen voor contradelen [3,19]

  • H01R 27/00

    Aangepaste koppeldelen die samenwerken met twee of meer ongelijksoortige contradelen (alleen ondersteund door samenwerking met een contradeel H01R 31\5; met een aangepaste houder voor het ondersteunen van apparatuur waaraan het contradeel is vastgemaakt H01R 33\5)

    • H01R 27/02

      voor het gelijktijdig samenwerken met twee of meer contradelen

  • H01R 29/00

    Koppeldelen voor het selectief samenwerken met een contradeel op verschillende wijzen voor het tot stand brengen van verschillende circuits, bijv. voor het selecteren van spanning of van een serieschakeling of parallelschakeling

  • H01R 31/00

    Koppeldelen die alleen worden ondersteund door samenwerking met een contradeel

    • H01R 31/02

      Tussendelen voor het distribueren van energie naar twee of meer parallelle circuits, bijv. een splitter (met een aangepaste houder voor het ondersteunen van apparatuur waaraan het contradeel is vastgemaakt H01R 33\5) [19]

    • H01R 31/06

      Tussendelen voor het schakelen van twee koppeldelen, bijv. een verloopstuk of adapter (met een aangepaste houder voor het ondersteunen van apparatuur waaraan het contradeel is vastgemaakt H01R 33\5) [4]

    • H01R 31/08

      Kortsluitlichamen voor het overbruggen van contacten in een contradeel [19]

  • H01R 33/00

    Speciaal aangepaste koppelinrichtingen voor het ondersteunen van apparatuur, en met een deel dat werkt als een houder die steun biedt, en een elektrische verbinding via een contradeel dat structureel samenhangt met de apparatuur, bijv. lamphouders; Aparte delen daarvan [19]

    • H01R 33/02

      Enkelpolige inrichtingen, bijv. een houder voor het ondersteunen van één uiteinde van een buisvormige gloeilamp of neonlamp

    • H01R 33/05

      Tweepolige inrichtingen [4]

      • H01R 33/06

        met twee stroom-dragende pennen, bladen of soortgelijke contacten, waarvan de assen parallel aan elkaar liggen [4]

        • H01R 33/08

          voor het ondersteunen van een buisvormige fluorescentiebuis of TL-buis [4]

        • H01R 33/09

          voor een ballon of peer zonder basis [4]

      • H01R 33/18

        met alleen raakcontacten

      • H01R 33/20

        met concentrisch of coaxiaal aangebrachte contacten

      • H01R 33/22

        voor een schroefbasis, bijv. voor een lamp [4]

      • H01R 33/46

        voor een bajonetbasis [4]

    • H01R 33/72

      Driepolige inrichtingen

    • H01R 33/74

      Inrichtingen met vier of meer polen

      • H01R 33/76

        Aangepaste houders met contrastekkers, klemmen of analoge contacten voor aansluiting door een axiale glijbeweging met parallel aangebrachte pennen, bladen of analoge contacten op het contradeel, bijv. een buis-voet voor een elektronengelijkrichter

    • H01R 33/88

      aangepast voor het gelijktijdig samenwerken met twee of meer identieke contradelen

    • H01R 33/90

      aangepast voor het samenwerken met twee of meer ongelijksoortige contradelen

    • H01R 33/92

      Houders die zijn gevormd als tussendelen voor het parallel distribueren van energie door twee of meer contradelen waarvan er tenminste één is vastgemaakt aan de vast te houden apparatuur

    • H01R 33/94

      Houders die zijn gevormd als tussendelen voor het schakelen van een contradeel met een koppeldeel

    • H01R 33/945

      Houders met een ingebouwde elektrische component [4]

      • H01R 33/95

        met een zekering; met een thermische schakelaar [4]

      • H01R 33/955

        met een schakelaar die handmatig wordt bediend, onafhankelijk van het al dan niet aangesloten zijn van de koppeling [4]

      • H01R 33/96

        met een schakelaar die wordt bediend door het aansluiten of losmaken van de koppeling [4]

    • H01R 33/965

      Stofdichte, spatwaterdichte, druipwaterdichte, waterdichte of ontploffingsvrije omhulsels [4]

    • H01R 33/97

      Houders met afzonderlijke middelen voor het voorkomen van het losraken van de koppeling of het onrechtmatig verwijderen van de vastgehouden apparatuur [4]

    • H01R 33/975

      Houders met verende middelen voor het beschermen van de apparatuur tegen trillingen of schokken [4]

  • H01R 35/00

    Flexibele of draaibare verbindingsklemmen voor leidingen (roterende stroomcollectoren, stroomverdelers H01R 39\5)

    • H01R 35/02

      Flexibele verbindingsklemmen voor leidingen [4]

    • H01R 35/04

      Roteerbare verbindingsklemmen voor leidingen met een beperkte rotatiehoek [4]

  • H01R 39/00

    Roterende stroomcollectoren, stroomverdelers of stroomonderbrekers [19]

    • H01R 39/02

      Details

      • H01R 39/04

        Commutatoren (waarin de lamellen worden gevormd door verlengingen van een dynamo-elektrische machinewikkeling H02K)

        • H01R 39/06

          anders dan met een uitwendig cilindervormig contactvlak, bijv. een platte commutator

      • H01R 39/08

        Sleepringen

        • H01R 39/10

          anders dan met een uitwendig cilindervormig contactvlak, bijv. een platte sleepring

        • H01R 39/12

          gebruikmakend van een lager-oppervlak of drijfsasoppervlak als contactvlak

      • H01R 39/14

        Bevestigingen van commutatoren of sleepringen aan drijfassen

        • H01R 39/16

          door middel van gegoten materiaal dat wordt aangebracht tijdens of na de opbouw

      • H01R 39/18

        Contacten die samenwerken met de commutator of de sleepring, bijv. een contactborstel

        • H01R 39/20

          gekenmerkt door het materiaal daarvan

          • H01R 39/22

            met een smerend of polijstend bestanddeel

        • H01R 39/24

          Gelamineerde contacten; Draadcontacten, bijv. een metaalachtige borstel of koolstofvezels

        • H01R 39/26

          Massieve glijcontacten, bijv. een koolborstel

          • H01R 39/27

            Einddoppen op koolborstels voor het overdragen van veer-druk

        • H01R 39/28

          Rolcontacten; Kogelcontacten

        • H01R 39/30

          Vloeibare contacten

      • H01R 39/32

        Verbindingen tussen een geleider en een collectorlamel

      • H01R 39/34

        Verbindingen tussen een geleider en een sleepring

      • H01R 39/36

        Verbindingen tussen een kabel of draad en een borstel

      • H01R 39/38

        Borstelhouders

        • H01R 39/39

          waarbij de borstel vast is bevestigd in de houder

        • H01R 39/40

          waarbij de borstel in de houder kan bewegen tijdens stroomafname

        • H01R 39/41

          in de vorm van een patroon

          • H01R 39/415

            met een zelf-teruglopende veer [4]

      • H01R 39/42

        Inrichtingen voor het optillen van borstels

      • H01R 39/44

        Inrichtingen voor het verschuiven van borstels

      • H01R 39/46

        Hulpmiddelen voor het verbeteren van stroomoverdracht, of voor het verminderen of voorkomen van vonkvorming of boogvorming

        • H01R 39/48

          door luchtstoten; door het omringen van een collector met niet-geleidende vloeistof of niet-geleidend gas

        • H01R 39/50

          Tussen de borstels geplaatste barrières

        • H01R 39/52

          door gebruik van magneten

        • H01R 39/54

          door gebruik van impedantie tussen de borstels of segmenten

      • H01R 39/56

        Inrichtingen voor het smeren of polijsten van sleepringen of commutatoren tijdens werking van de collector

      • H01R 39/58

        Middelen die structureel samenhangen met de stroomcollector voor het aanduiden van de conditie daarvan, bijv. voor het aanduiden van borstelslijtage

      • H01R 39/59

        Middelen die structureel samenhangen met de borstels voor het onderbreken van de stroom H01R 39\5 heeft voorrang) [4]

    • H01R 39/60

      Inrichtingen voor onderbroken stroomafname, bijv. een commuterende inrichting, verdeler of onderbreker (zelfonderbrekers H01H, bijv. H01H 51\5)

      • H01R 39/62

        waarbij meer dan één borstel samenwerkt met dezelfde set segmenten

    • H01R 39/64

      Inrichtingen voor niet-onderbroken stroomafname

  • H01R 41/00

    Niet-roterende stroomcollectoren voor het in stand houden van het contact tussen bewegende en stationaire delen van een elektrisch circuit (eindstukken die eindigen in een haak en dergelijke H01R 11\5; stroomcollectoren voor stroomtoevoerleidingen van elektrisch voortbewogen voertuigen B60L 5\5)

    • H01R 41/02

      Inrichtingen voor onderbroken stroomafname, bijv. een verdeler (elektrisch bediende selectieschakelaars H01H 67\5)

  • H01R 43/00

    Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken, opbouwen, onderhouden of repareren van verbindingsklemmen voor leidingen of stroomcollectoren of voor het samenvoegen van elektrische geleiders (van trolliedraden B60M 1\5) [19]

    • H01R 43/01

      voor het verbinden van niet-gestripte geleiders met contactlichamen met in de isolatie snijdende randen [4]

    • H01R 43/02

      voor gesoldeerde of gelaste verbindingen [19]

    • H01R 43/027

      voor het verbinden van geleiders met klemmen [4]

    • H01R 43/033

      voor het omwikkelen of afwikkelen van draadverbindingen [4]

    • H01R 43/04

      voor het vormen van verbindingen door vervorming, bijv. krimpgereedschap

      • H01R 43/042

        Handgereedschap voor het krimpen [4]

        • H01R 43/045

          met een toevoermechanisme voor contactlichamen [4]

      • H01R 43/048

        Krimpapparatuur of krimpprocessen H01R 43\5 heeft voorrang) [4]

        • H01R 43/05

          waarbij de draadisolatie wordt gestript [4]

        • H01R 43/052

          met een draadtoevoermechanisme [4]

        • H01R 43/055

          met een toevoermechanisme voor het contactlichaam [4]

      • H01R 43/058

        Krimpdoornen [4]

    • H01R 43/06

      Maken van commutatoren

      • H01R 43/08

        waarbij de lamellen niet worden gescheiden tot na de opbouw

    • H01R 43/10

      Maken van sleepringen

    • H01R 43/12

      Maken van borstels

    • H01R 43/14

      Onderhouden van stroomcollectoren, bijv. opnieuw vormen van borstels of reinigen van commutatoren

    • H01R 43/16

      voor het maken van contactlichamen, bijv. door ponsen en buigen [4]

    • H01R 43/18

      voor het maken van bases of omhulsels voor contactlichamen [4]

    • H01R 43/20

      voor het opbouwen of afbreken van contactlichamen met een isolatiebasis, isolatie-omhulsel of isolatiekous [4]

      • H01R 43/22

        Handgereedschap [4]

      • H01R 43/24

        Opbouw door te gieten over contactlichamen [4]

    • H01R 43/26

      voor het aansluiten of losmaken van de twee delen van een koppelinrichting (structurele samenhang met een koppelinrichting H01R 13\5) [4]

    • H01R 43/28

      voor het verwerken van draad vóór het verbinden daarvan met contactdelen [4,19]

Indexschema in samenhang met groep H01R 24\5, met betrekking tot het aantal polen in een tweedelige koppelinrichting [7,8]

  • H01R 101/00

    Eén pool [7]

  • H01R 103/00

    Twee polen [7]

  • H01R 105/00

    Drie polen [7]

  • H01R 107/00

    Vier of meer polen [7]