(koppelingen voor het overbrengen van rotatie F16D) [9]
Aantekening
De aandacht wordt gevestigd op: (a) de Aantekening volgend op de groep E04B 1\5; [5] (b) de volgende plaatsen: A 44 B Gespen, schuifsluitingen
A47G 3/00
Sierkoppen voor spijkers, schroeven en dergelijke
B42F 3/00
Middelen, zonder gebruik te maken van nieten, voor het tijdelijk aan elkaar vastmaken van vellen
E01B 9/10
Schroeven of bouten voor spoorwegbielsen
E01B 11/00
Raillasverbindingen
E 04 Verbindingen voor de bouw
E04D 13/08
Klemmiddelen voor regenpijpen ten behoeve van dakafwatering
E04F 13/21
Speciaal aangepaste bevestigingsmiddelen voor afdek- of bekledingselementen voor gebouwen [8]
E04G 5/04
Bevestigen van steigers tegen gebouwen
E04G 7/00
Steigerwerkkoppelingen
E 05 C Bouten of bevestigingmiddelen voor vleugels, speciaal voor deuren of ramen
F16C 29/10
Blokkeren van lagers voor delen die alleen rechtlijnig bewegen
F16G 17/00
Haken als vaste onderdelen van kettingen
F 16 L Pijpverbindingen
F16L 3/00
Steunen voor pijpen, kabels of beschermingsbuizen, bijv. hangers, houders, klemmen, klampen, beugels en dergelijke
F16L 33/02
Beugels voor het verbinden van slangen met stijve lichamen
H01F 7/00
Magnetische vasthoudinrichtingen
H02N 13/00
Elektrostatische vasthoudinrichtingen.
F16B 1/00
Inrichtingen voor het aan elkaar vastzetten van, of het voorkomen van relatieve beweging tussen, constructie-elementen of machineonderdelen
Aantekening
De groepen F16B 2\5 tot F16B 47\5 hebben voorrang boven groep F16B 1\5. [2]
F16B 1/02
Middelen voor het vastzetten van elementen van mechanismen na bediening (middelen voor het tot rust brengen van lichamen F16D)
F16B 2/00
Losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving (voor kabels of touwen, bijv. klampen, F16G 11\5; steunen voor pijpen, kabels of beschermingsbuizen F16L 3\5)
F16B 2/02
Klemmen, d.w.z. waarbij de aangrijpwerking wordt veroorzaakt door andere positieve middelen dan de eigen weerstand tegen vervorming van het materiaal van de bevestiging
F16B 2/08
gebruikmakend van banden (beugels voor het verbinden van slangen met stijve lichamen F16L 33\5)
F16B 2/10
gebruikmakend van draaibekken
F16B 2/12
gebruikmakend van schuifbekken
F16B 2/14
gebruikmakend van wiggen
F16B 2/16
gebruikmakend van rollen of kogels
F16B 2/18
gebruikmakend van nokken, hefbomen, eccentrieken of knevels
F16B 2/20
Beugels, d.w.z. waarbij de aangrijpwerking uitsluitend wordt veroorzaakt door de eigen weerstand tegen vervorming van het materiaal van de bevestiging
F16B 2/22
van verend materiaal, bijv. rubberachtig materiaal
F16B 2/24
van metaal
F16B 2/26
van buigzaam niet-verend materiaal, bijv. een plantenlus
F16B 3/00
Sleutelvormige verbindingen; Sleutels F16B 2\5 heeft voorrang; voor staven of buizen onderling F16B 7\5)
F16B 3/04
gebruikmakend van sleutels die zijn gevormd uit draad of een ander flexibel materiaal, die door een opening moeten worden gestoken welke toegang biedt tot groeven in de aanliggende vlakken van de te verbinden delen
F16B 3/06
gebruikmakend van tapse moffen
F16B 5/00
Samenvoegen van platen met elkaar of met parallel daaraan lopende stroken of stangen (door aan elkaar lijmen F16B 11\5; deuvelverbindingen F16B 13\5; pennen, inclusief vervormbare elementen F16B 19\5; bedekken van wanden E04F 13\5; bevestigen van uithangborden, platen, panelen of borden aan een draagstructuur, bevestigen van gemakkelijk losmaakbare elementen, bijv. plakkaten, aan uithangborden, platen, panelen of borden G09F 7\5)
F16B 5/01
door middel van speciaal aangepaste bevestigingselementen voor honingraatpanelen
F16B 5/04
door middel van klinkverbindingen (klinknagels F16B 19\5)
F16B 5/06
door middel van klemmen of beugels (losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2\5)
F16B 5/07
door middel van meerdere in elkaar grijpende uitsteeksels op de oppervlakken, bijv. haken of klittenband
F16B 5/08
door middel van lassen en dergelijke (lassen B23K)
F16B 5/10
door middel van bajonetverbindingen (bevestigingsinrichtingen die blokkeren door rotatie F16B 21\5)
F16B 5/12
Bevestigen van stroken of stangen aan platen, bijv. rubberstroken of sierstroken voor motorvoertuigen, door middel van beugels (losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2\5; onder een hoek bevestigen van staven of buisvormige delen aan platte vlakken F16B 9\5; beugels voor het verbinden van slangen met stijve lichamen F16L 33\5)
F16B 7/00
Onderlinge verbindingen van staven of buizen, bijv. met een niet-cirkelvormige doorsnede, inclusief verende verbindingen (parapluframes A45B 25\5; lassen of solderen van verbindingen B23K; voertuigverbindingen in het algemeen B60D; spoorwegkoppelingen B61G; fietsframes B62K; koppelingen voor het overbrengen van rotatie F16D; koppelingen voor buizen voor het transporteren van een fluïdum F16L)
F16B 7/02
met kegelvormige delen
F16B 7/04
Klemverbindingen of beugelverbindingen (losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2\5)
F16B 7/06
Spanners (voor kabels, snaren of draad F16G 11\5)
F16B 7/08
Pijpzadels (losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2\5)
F16B 7/10
Telescoopsystemen (voor steigerwerk E04G 25\5; telescoopstutten voor de mijnbouw E21D 15\5 tot E21D 15\5; standaards of schragen als steunen voor apparatuur of daarop geplaatste artikelen F16M 11\5)
F16B 7/12
alleen blokkerend in de uiterste uitgeschoven of ingeschoven positie
F16B 7/14
blokkerend in tussenposities
F16B 7/16
alleen blokkerend tegen beweging in één richting
F16B 7/18
gebruikmakend van schroefdraadelementen
F16B 7/20
gebruikmakend van bajonetsluitingen
F16B 7/22
gebruikmakend van haken of soortgelijke elementen
F16B 9/00
Verbindingen van staven of buisvormige delen onder een hoek met platte vlakken (losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2\5; maken van persverbindingen B23P 11\5 of B23P 19\5; fluïdumdicht verbinden van pijpen met reservoirs, platen en dergelijke F16L, bijv. het verbinden van pijpen met wanden F16L 41\5; steunen voor pijpen, kabels of beschermingsbuizen F16L 3\5)
F16B 9/02
Loskoppelbare verbindingen
F16B 11/00
Verbinden van constructie-elementen of machineonderdelen door ze aan elkaar te lijmen of tegen elkaar te persen, bijv. koud-perslassen (niet-elektrisch lassen in het algemeen B23K; methoden waarbij gebruik wordt gemaakt van kleefstoffen, onafhankelijk van de vorm van de samengevoegde oppervlakken C09J 5\5)
F16B 12/00
Samenvoegen van meubilair en dergelijke, bijv. verborgen vanaf de buitenkant F16B 2\5 tot F16B 11\5 hebben voorrang; bevestigingsmiddelen op zich F16B 13\5 tot F16B 47\5; houtbewerking B27)
F16B 12/02
Verbindingen tussen panelen en hoekposten
F16B 12/04
Niet-losmaakbare samenvoegingen voor niet-metalen meubeldelen, bijv. gelijmd
F16B 12/06
Niet-losmaakbare samenvoegingen voor metalen meubeldelen
F16B 12/08
zonder gebruik van afzonderlijke verbindingselementen
F16B 12/10
gebruikmakend van pinnen, bouten, pennen, klemmen, beugels en dergelijke (gelijmd F16B 12\5; bevestigingsmiddelen op zich F16B 15\5 tot F16B 47\5)
F16B 12/12
voor niet-metalen meubeldelen, bijv. gemaakt van hout of kunststoffen
F16B 12/14
gebruikmakend van schroefbouten of schroeven
F16B 12/16
gebruikmakend van zelftapschroeven
F16B 12/18
gebruikmakend van trekstangen
F16B 12/20
gebruikmakend van klemmen, beugels, wiggen, schuifgrendels en dergelijke
F16B 12/22
gebruikmakend van sleutelgatvormige sleuven en pennen
F16B 12/24
gebruikmakend van afzonderlijke pennen, deuvels en dergelijke
F16B 12/26
gebruikmakend van klikelementen
F16B 12/28
voor metalen meubeldelen
F16B 12/30
gebruikmakend van schroefbouten
F16B 12/32
gebruikmakend van klemmen, beugels, wiggen, schuifgrendels en dergelijke
F16B 12/34
gebruikmakend van sleutelgatvormige sleuven en pennen
F16B 12/36
gebruikmakend van afzonderlijke pennen, deuvels en dergelijke
F16B 12/38
gebruikmakend van klikelementen
F16B 12/40
Verbindingen voor meubelbuiswerk
F16B 12/42
voor het verbinden van meubelbuiswerk met niet-buisvormige delen
F16B 12/44
Pootverbindingen; Hoekverbindingen
F16B 12/54
Beslag voor ledikanten en dergelijke
F16B 12/56
Klampen voor ledikanten; Koppelverbindingen die bestaan uit bouten en dergelijke; Klinken daarvoor
F16B 12/58
Tapse verbindingen voor bedrails
F16B 12/60
Beslag voor loskoppelbare zijpanelen
F16B 13/00
Deuvels of andere inrichtingen die worden bevestigd in wanden en dergelijke door ze in voor dat doel daarin gemaakte gaten te steken (spijkers F16B 15\5; zelfblokkerende pennen of bouten in het algemeen, losmaakbare stud-and-socket bevestigingen F16B 21\5; deuvels of bouten voor spoorbielsen E01B 9\5; speciaal aangepaste middelen voor het verankeren van bouwelementen of beschot voor funderingstechnieken E02D 5\5; bouten of deuvels die worden gebruikt tijdens het metselen of het storten van beton E04B 1\5; vastzetten van verankeringsbouten in schachten, tunnels of galerijen E21D 20\5; verankeringsbouten voor schachten, tunnels of galerijen E21D 21\5) [5]
F16B 13/02
uit één stuk met uitsteeksels of richels op de steel
F16B 13/04
met delen die in het gat of achter de achterzijde van de wand grijpen na insteken via de voorzijde (losmaakbare bevestigingen met aangrijping door wrijving in het algemeen F16B 2\5)
F16B 13/06
gecombineerd met een expansiebus
F16B 13/08
met afzonderlijke grijpdelen die in hun uiteindelijke positie ten opzichte van het lichaam van de inrichting worden bewogen zonder verdere handmatige bediening
F16B 13/10
met afzonderlijke grijpdelen die in hun uiteindelijke positie ten opzichte van het lichaam van de inrichting worden bewogen door een aparte bediening F16B 13\5 heeft voorrang)
F16B 13/12
Afzonderlijke metalen deuvelbussen die worden bevestigd door het insteken van de schroef, spijker en dergelijke
F16B 13/13
zelfsnijdend [2]
F16B 13/14
Niet-metaalachtige pluggen of moffen; Gebruik van vloeibaar, los-vast of kneedbaar materiaal daarvoor [5]
F16B 15/00
Spijkers; Nieten (chirurgische nieten A61B 17\5; maken van spijkers of nieten B21G; spoornagels E01B 9\5)
F16B 15/04
met een spreidschacht
F16B 15/06
met weerhaken, bijv. voor metalen delen; Slagschroeven
F16B 15/08
in de vorm van series uit één stuk, maar gemakkelijk te scheiden
F16B 17/00
Verbindingsmiddelen zonder schroefdraad voor het verbinden van constructie-elementen of machineonderdelen door een deel van of op een lichaam dat een gat in het andere lichaam binnendringt (constructie van bouten, pennen of klinknagels F16B 19\5; klinken F16B 19\5; middelen voor het voorkomen van terugtrekking van een pen, spon en dergelijke uit de werkende positie, losmaakbare stud-and-socket bevestigingen F16B 21\5) [9]
F16B 19/00
Bouten zonder schroefdraad; Pennen, inclusief vervormbare elementen (in schroefverbindingen F16B 29\5); Klinknagels (middelen voor het voorkomen van terugtrekking F16B 21\5)
F16B 19/02
Bouten of moffen voor het positioneren van machineonderdelen, bijv. ingesneden tapse pennen, paspennen, moffen of excentrische positioneerringen
F16B 19/04
Klinknagels; Sponnen en dergelijke die worden bevestigd door klinken (loodzegels G09F 3\5)
F16B 19/05
Bouten die worden bevestigd door opgesmede kragen F16B 19\5 heeft voorrang)
F16B 19/06
Massieve klinknagels uit één stuk
F16B 19/08
Holle klinknagels; Meerdelige klinknagels
F16B 19/10
bevestigd door mechanische uitzetting
F16B 19/12
bevestigd door fluïdumdruk, ook door explosie (bouten die in betonnen constructies, metalen wanden en dergelijke worden geschoten door middel van een door ontploffing bediend spijkergereedschap F16B 19\5)
F16B 21/00
Middelen zonder schroefdraad voor het voorkomen van een relatieve axiale beweging van een pen, spon, schacht en dergelijke en een daaromheen zittend lichaam (geklonken of vervormbare sponnen F16B 19\5; voor kruispennen F16J 1\5); Losmaakbare stud-and-socket bevestigingen zonder schroefdraad [9]
F16B 21/02
Losmaakbare bevestigingsinrichtingen die blokkeren door rotatie (met klikwerking F16B 21\5; tapeinden of koppelpennen met verende uitsteeksels F16B 21\5)
F16B 21/04
met bajonetsluiting
F16B 21/06
Losmaakbare bevestigingsinrichtingen met klikwerking
F16B 21/07
waarin de mof een verend deel heeft
F16B 21/08
waarin het tapeind, de pen of de spon een verend deel heeft (wanddeuvels F16B 13\5)
F16B 21/09
Losmaakbare bevestigingsinrichtingen met een tapeind dat de sleuf van een sleutelgat binnendringt
F16B 21/10
met afzonderlijke delen (sleutelverbinding F16B 3\5; blokkeren van schroeven of moeren tegen rotatie door dergelijke middelen F16B 39\5)
F16B 21/12
waarbij blokkeerpennen of splitpennen in een gat worden geduwd
F16B 21/14
Details van blokkeerpennen of splitpennen
F16B 21/16
met groeven of insnijdingen in de pen of schacht
F16B 21/20
voor bouten of schachten zonder gaten, groeven of insnijdingen voor het blokkeren van lichamen
F16B 23/00
Speciaal gevormde koppen van bouten of schroeven voor rotaties door een gereedschap
F16B 25/00
Schroeven die draad vormen in het lichaam waarin zij worden geschroefd, bijv. houtschroeven of zelftappers [4]
F16B 25/02
door een snijwerking en materiaal-verwijderende werking, bijv. gegroefde zelftappers [4]
F16B 25/04
door een afsnijwerking en materiaal-verplaatsende werking, bijv. houtschroeven met scherpe draadtoppen [4]
F16B 25/06
door smeden, d.w.z. een materiaal-vervormende werking [4]
F16B 25/10
Schroeven die naast het vormen van schroefdraad een extra functie hebben, bijv. boorschroeven [4]
F16B 27/00
Bouten, schroeven of moeren die worden gevormd in series uit één stuk maargemakkelijk te scheiden, speciaal voor gebruik in automatische machines
F16B 31/00
Speciaal gemodificeerde schroefverbindingen met het oog op trekbelasting; Breekbouten (vormen van draad F16B 33\5)
F16B 31/02
voor het aanduiden of beperken van trekbelasting
F16B 31/04
voor het in stand houden van een constante trekbelasting
F16B 31/06
met inachtneming van de mogelijkheid tot materiaalmoeheid
F16B 33/00
Kenmerken die horen bij bouten en moeren (wanddeuvels F16B 13\5) [9]
F16B 33/02
Vorm van de draad; Speciale schroefdraadvormen (gebruikt als schroefblokkeerinrichting F16B 39\5)
F16B 33/04
met het oog op trekbelasting
F16B 33/06
Oppervlaktebehandeling van delen die zijn uitgerust met schroefdraad, bijv. voor het voorkomen van vastlopen
F16B 35/00
Schroefbouten; Ankerbouten; Tapeinden met schroefdraad; Schroeven; Klemschroeven (wanddeuvels F16B 13\5; draadtappers F16B 25\5) [9]
F16B 35/02
in lengterichting gedeeld
F16B 35/04
met een speciaal gevormde kop of schacht voor het vastzetten van de bout op of in een object (blokkeren van de bout tegen draaien in het object door het gebruik van extra delen F16B 39\5)
F16B 35/06
Speciaal gevormde koppen (speciale vormen voor het kunnen roteren van de bout F16B 23\5)
F16B 37/00
Moeren of soortgelijke draad-aanrakende lichamen (wanddeuvels F16B 13\5) [9]
F16B 37/02
van dun plaatmateriaal (vastmaken aan oppervlakken F16B 37\5)
F16B 37/04
Inrichtingen voor het bevestigen van moeren aan oppervlakken, bijv. platen
F16B 37/06
door middel van lassen of klinken
F16B 37/08
Snellossende moeren, bijv. bestaand uit twee of meer delen; Moeren die langs de bout kunnen worden bewogen na het kantelen van de moer
F16B 37/10
die parallel of nagenoeg parallel aan de bout-as gedeeld zijn
F16B 37/12
met draad-aanrakende vlakken die worden gevormd door ingestoken schroefveren, schijven en dergelijke; Onafhankelijke stukken gewikkeld draad die worden gebruikt als moeren; Inzetstukken met schroefdraad voor gaten
F16B 37/14
Wartelmoeren of dopmoeren; Moerdoppen of boutdoppen
F16B 37/16
Vleugelmoeren F16B 37\5 heeft voorrang)
Aantekening
In deze groep worden de koppen van schroeven of bouten op een lijn gesteld met moeren voor zover er sprake is van blokkeren; een object waarin een schroef is gedraaid wordt op een lijn gesteld met een moer.
F16B 39/01
speciaal aangepast voor het voorkomen van het losraken bij extreme temperaturen
F16B 39/02
waarin de blokkering plaatsvindt na het inschroeven F16B 39\5 heeft voorrang; splitpennen, klemringen en dergelijke voor het voorkomen van alleen een relatieve axiale beweging F16B 21\5; bevestigen van moeren door lassen of klinken F16B 37\5)
F16B 39/04
door een lichaam dat het schroefdraadvlak van tenminste één deel binnendringt, bijv. een pen, wig, kotterpen of schroef
F16B 39/06
met een pen of niet parallel aan de bout-as
F16B 39/08
met een dop die samenwerkt met de moer, verbonden met de bout door een pen of kotterpen
F16B 39/10
door een plaat of ring die niet kan bewegen ten opzichte van de bout of het object F16B 39\5 heeft voorrang)
F16B 39/12
door middel van borgmoeren
F16B 39/14
van dun plaatmateriaal of gevormd als verende onderlegringen (borgmoeren op zich van dun plaatmateriaal F16B 37\5)
F16B 39/16
waarin de schroefdraad van de borgmoer anders is dan die van de moer
F16B 39/18
waarin de borgmoer met schroefdraad zowel ingrijpt in de moer als op de bout
F16B 39/20
door middel van staaldraad en dergelijke F16B 39\5 heeft voorrang)
F16B 39/22
waarin de blokkering plaatsvindt tijdens het inschroeven of aandraaien F16B 39\5 heeft voorrang)
F16B 39/24
door middel van vulringen, verende onderlegringen of verende platen die tegen het object aan blokkeren (blokkeren tegen de schroefdraad F16B 39\5 of F16B 39\5)
F16B 39/26
met verende onderlegringen die zijn bevestigd aan de moer of de boutkop
F16B 39/28
door speciale lichamen op, of door de vorm van, de moer of bout F16B 39\5 heeft voorrang; borgmoeren F16B 39\5)
F16B 39/282
Blokkeren door middel van de speciale vorm van werk-aanrakende vlakken, bijv. gekerfde of getande moeren
F16B 39/284
Blokkeren door middel van elastische vervorming F16B 39\5 heeft voorrang)
F16B 39/286
veroorzaakt door zaagsneden
F16B 39/30
Uitsluitend blokkeren door een speciale vorm van de schroefdraad
F16B 39/32
Blokkeren door middel van een pal of een palvormige tong
F16B 39/34
Blokkeren door vervormbare inzetstukken of soortgelijke delen
F16B 39/36
met kegelvormige borgdelen die gespleten kunnen zijn, inclusief het gebruik van afzonderlijke ringen die daarmee samenwerken
F16B 39/38
met een tweede deel van de schroefdraad dat verend kan zijn gemonteerd F16B 39\5 heeft voorrang)
F16B 41/00
Maatregelen tegen verlies van bouten, moeren of pennen; Maatregelen tegen het onrechtmatig bedienen van bouten, moeren of pennen (zegels G09F 3\5)
F16B 43/00
Vulringen of overeenkomstige inrichtingen; Andere inrichtingen voor het ondersteunen van boutkoppen of moeren (klemringen F16B 21\5; met speciale middelen voor het blokkeren van bouten of moeren F16B 39\5 of F16B 39\5)
F16B 43/02
met speciale voorzieningen voor het aanraken van vlakken die niet loodrecht staan op een bout-as of die de bout niet omringen
F16B 45/00
Haken; Ogen (als het gaat om de vastzetdelen of vastzetmiddelen, hebben de groepen F16B 13\5, F16B 15\5, F16B 19\5, F16B 25\5, F16B 35\5 en F16B 47\5 voorrang; voor het ophangen van schilderijen en dergelijke A47G 1\5; sleephaken voor schepen B63B 21\5; voor het hijsen of heffen B66C; haken of ogen met ingebouwde delen die zijn ontworpen voor het snel kunnen vastmaken van iets op elk punt van kabels of touwen F16G 11\5)
F16B 45/02
Haken met een draaiend sluitlichaam
F16B 45/04
Haken met een schuivend sluitlichaam
F16B 45/06
Haken met twee symmetrisch draaiende haakdelen
F16B 47/00
Zuignappen voor bevestiging; Soortgelijke middelen waarbij gebruik wordt gemaakt van kleefstoffen