B02C - Breken, verpulveren of vermalen in het algemeen; malen van graan
(verkrijgen van metaalachtig poeder door vergruizen, malen of vermalen B22F 9\5)
B02C 1/00
Breken of vermalen met heen en weer bewegende lichamen
B02C 1/02
Kaakbrekers of kaakverpulveraars
B02C 1/04
met enkelwerkende kaken
B02C 1/06
met dubbelwerkende kaken
B02C 1/08
met kaken die samenwerken met een roterende wals
B02C 1/10
Vorm of constructie van de kaken
B02C 1/12
Molens met niet-roterende lichamen met naalden en dergelijke
B02C 1/14
Stampmolens
B02C 2/00
Breken of vermalen met tolbrekers of kegelbrekers
B02C 2/02
eccentrisch bewogen
B02C 2/04
met een verticale as
B02C 2/06
en met een bovenlager
B02C 2/08
met een horizontale as
B02C 2/10
concentrisch bewegend; Klokbrekers
B02C 4/00
Breken of vermalen met walsmolens (met maallichamen in de vorm van walsen of kogels die samenwerken met ringen of schijven B02C 15\5; walsmolens of walslouteraars voor uitsluitend chocolade A23G 1\5 of A23G 1\5)
B02C 4/02
met twee of meer walsen
B02C 4/04
speciaal aangepast voor het malen van pasta-achtig materiaal, bijv. verf, chocolade of colloïden
B02C 4/06
speciaal aangepast voor het malen van graan
B02C 4/08
met samenwerkende gegolfde of getande breekwalsen
B02C 4/10
met een wals die samenwerkt met een stilstaand lichaam
B02C 4/12
in de vorm van een plaat
B02C 4/14
speciaal aangepast voor het malen van pasta-achtig materiaal, bijv. verf, chocolade of colloïden
B02C 4/16
speciaal aangepast voor het malen van graan
B02C 4/18
in de vorm van een staaf
B02C 4/20
waarbij de wals gegolfd of getand is
B02C 4/22
speciaal aangepast voor het malen van pasta-achtig materiaal, bijv. verf, chocolade of colloïden
B02C 4/24
speciaal aangepast voor het malen van graan
B02C 4/26
in de vorm van een rooster of een raster
B02C 4/28
Details
B02C 4/30
Vorm of constructie van walsen
B02C 4/32
Verstellen van, druk uitoefenen op of regelen van de afstand tussen maallichamen
B02C 4/34
in molens waarbij een wals samenwerkt met een stilstaand lichaam
B02C 4/36
in molens die speciaal zijn aangepast voor pasta-achtige materialen
B02C 4/38
in graanmolens
B02C 4/40
Afscheiders, bijv. schrapers
B02C 4/42
Aandrijfmechanismen; Regelen van de walssnelheid
B02C 4/44
Koelen of verwarmen van walsen of staven
B02C 7/00
Breken of vermalen met schijfmolens (speciale apparatuur voor het maken of behandelen van uitsluitend cacao of cacaoproducten A23G 1\5)
B02C 7/02
met coaxiale schijven
B02C 7/10
met eccentrische schijven
B02C 7/11
Details
B02C 7/12
Vorm of constructie van schijven
B02C 7/13
voor graanmolens
B02C 7/14
Verstellen van, druk uitoefenen op of regelen van de afstand tussen schijven
B02C 7/16
Aandrijfmechanismen
B02C 7/17
Koelen of verwarmen van schijven
B02C 7/175
Speciaal aangepaste schijfmolens voor pasta-achtig materiaal, bijv. verf, chocolade of colloïden
B02C 7/18
Speciaal aangepaste schijfmolens voor graan
B02C 9/00
Andere speciaal aangepaste maalmethoden of maalmolens voor graan
B02C 9/02
Snijden of splitsen van graan
B02C 9/04
Bedieningssystemen of bedieningsvolgorden; Installaties
B02C 11/00
Andere speciaal aangepaste hulpinrichtingen of accessoires voor graanmolens
B02C 11/02
Losbreken van samengeklonterde deeltjes, bijv. schilfers
B02C 11/04
Toevoerinrichtingen
B02C 11/06
Voorzieningen voor het voorkomen van branden of explosies (methoden voor het voorkomen van branden en inrichtingen daarvoor A62C)
B02C 13/00
Vermalen met molens met roterende slagelementen
B02C 13/02
met een horizontale rotordrijfas (met axiale stroming B02C 13\5)
B02C 13/04
met slagarmen die scharnierend vastzitten aan de rotor; Hamermolens
B02C 13/06
met slagarmen die star vastzitten aan de rotor
B02C 13/08
en werken als een waaier
B02C 13/09
en die het materiaal tegen een aambeeld of inslagplaat gooien
B02C 13/10
met een horizontale rotordrijfas en axiale stroming
B02C 13/12
met een wervelstroomkamer
B02C 13/13
met een horizontale rotordrijfas en gecombineerd met zeefinrichtingen, bijv. voor het maken van poedervormige brandstof
B02C 13/14
met een verticale rotordrijfas, bijv. gecombineerd met zeefinrichtingen
B02C 13/16
met slagarmen die scharnierend vastzitten aan de rotor
B02C 13/18
met slagarmen die star vastzitten aan de rotor
B02C 13/20
met twee of meer samenwerkende rotoren
B02C 13/22
met in elkaar grijpende pennen
B02C 13/24
aangebracht rond een verticale as
B02C 13/26
Details
B02C 13/28
Vorm of constructie van slagelementen
B02C 13/282
Vorm of inwendig oppervlak van molenbehuizingen
B02C 13/284
Ingebouwde schermen
B02C 13/286
Toevoeren of afvoeren
B02C 13/288
Ventileren of beïnvloeden van de luchtcirculatie
B02C 13/30
Aandrijfmechanismen
B02C 13/31
Veiligheidsinrichtingen of veiligheidsmaatregelen
B02C 15/00
Vermalen met maallichamen in de vorm van walsen of kogels die samenwerken met ringen of schijven
B02C 15/02
Slingermolens
B02C 15/04
Molens met in hangdraden opgehangen drukwalsen, bijv. onder veerdruk [4]
B02C 15/06
Molens met walsen die tegen de binnenzijde van een roterende ring worden gedrukt, bijv. onder veerwerking B02C 15\5 heeft voorrang) [4]
B02C 15/08
Molens met kogels of walsen die centrifugaal tegen het binnenvlak van een ring worden gedrukt, waarbij de kogels of walsen worden aangedreven door een centraal aangebracht lichaam B02C 15\5 heeft voorrang)
B02C 15/10
Molens met kogels of walsen die centrifugaal tegen het binnenvlak van een ring worden gedrukt, waarbij de kogels of walsen worden aangedreven door andere middelen dan een centraal aangebracht lichaam
B02C 15/12
Molens met tenminste twee schijven en daartussen geplaatste kogels of walsen die als kogellagers of rollagers gemonteerd zijn [4]
B02C 15/14
Kollergangen, bijv. Chileense molens
B02C 15/16
met maallichamen met in hoofdzaak verschillende omtreksnelheden en in de vorm van een holle cilinder of kegel met een inwendige wals of kegel
B02C 17/00
Vermalen door tuimelmolens, d.w.z. molens met een container die gevuld is met het te verscheuren materiaal met of zonder speciale maallichamen zoals rolstenen of kogels (trommelmolens met hoge rotatiesnelheid B02C 19\5)
B02C 17/02
met een geperforeerde container
B02C 17/04
met een niet-geperforeerde container
B02C 17/06
met diverse compartimenten
B02C 17/07
in radiale opstelling
B02C 17/08
met containers die een planeetbeweging uitvoeren
B02C 17/10
met één of enkele maallichamen die in de container zijn geplaatst
B02C 17/14
Molens waarin de te vermalen lading wordt omgekeerd door andere bewegingen van de container dan door roteren, bijv. door zwaaien, trillen of optillen
B02C 17/16
Molens waarin een vaste container ruimte biedt aan roermiddelen die de lading laten tuimelen
B02C 17/18
Details
B02C 17/20
Scheurlichamen
B02C 17/22
Bekledingen
B02C 17/24
Aandrijfmechanismen
B02C 18/00
Vermalen met messen of andere snijlichamen of scheurlichamen die materiaal in stukken hakken (in plakken snijden B26D); Fijnhakmachines of soortgelijke apparatuur waarbij gebruik wordt gemaakt van schroeven en dergelijke (huishoudmachines voorzover niet vallend onder een andere klasse A47J 43\5; universele machines voor het bereiden van voedsel A47J 44\5)
B02C 18/02
met heen en weer bewegende messen
B02C 18/04
Details
B02C 18/06
met roterende messen
B02C 18/08
in verticale containers
B02C 18/10
waarbij de aandrijving boven de container is geplaatst
B02C 18/12
waarbij de aandrijving onder de container is geplaatst
B02C 18/14
in horizontale containers
B02C 18/16
Details
B02C 18/18
Messen; Bevestigingen daarvan
B02C 18/20
Sikkelvormige messen
B02C 18/22
Toevoermiddelen of afvoermiddelen
B02C 18/24
Aandrijvingen
B02C 18/26
met messen die zowel heen en weer bewegen als roteren
B02C 18/28
met cilinders met spijkervormige uitsteeksels
B02C 18/30
Fijnhakmachines met geperforeerde schijven en toevoerschroeven
B02C 18/32
met slijpinrichtingen
B02C 18/34
met middelen voor het reinigen van de geperforeerde schijven
B02C 18/36
Messen of geperforeerde schijven
B02C 18/38
Aandrijvingen
B02C 19/00
Andere maalinrichtingen of maalmethoden (voor graan B02C 9\5)
B02C 19/06
Straalmolens
B02C 19/08
Stampers met vijzels
B02C 19/10
Molens waarin een wrijvingsblok langs het oppervlak van een cilindrisch of ringvormig lichaam wordt getrokken
B02C 19/11
Trommelmolens met een hoge rotatiesnelheid (voor het scheiden B04B)
B02C 19/16
Molens die zijn voorzien van trilinrichtingen (tuimelmolens B02C 17\5)
B02C 19/18
Gebruik van fysische hulpeffecten voor het vermalen, bijv. ultrasoongolven of bestraling
B02C 19/20
Vermalen door raspen
B02C 19/22
Breekmolens met schroefvormige breekmiddelen
B02C 21/00
Maalinstallaties met of zonder droging van het materiaal (voor graan B02C 9\5)
B02C 21/02
Transporteerbare maalinstallaties
B02C 23/00
Speciaal aangepaste hulpmethoden, hulpinrichtingen of accessoires voor het breken of vermalen, voorzover niet vallend onder de groepen B02C 1\5 tot B02C 21\5 of die niet speciaal zijn aangepast voor apparatuur die valt onder één van de groepen B02C 1\5 tot B02C 21\5 (scheiden of sorteren in het algemeen B03, B04 of B07) [8]
B02C 23/02
Toevoerinrichtingen (transportinrichtingen in het algemeen B65G)
B02C 23/04
Veiligheidsinrichtingen (in het algemeen F16P)
B02C 23/06
Additieven voor het bevorderen van de verscheuring van materiaal
B02C 23/08
Scheiden of sorteren van materiaal in verband met het breken of vermalen B02C 23\5 heeft voorrang) [2]
B02C 23/10
met een scheider die is geplaatst in de afvoerbaan van de breekzone of de maalzone [2]
B02C 23/12
met terugvoer van materiaal met te grote afmetingen naar de breekzone of de maalzone [2]
B02C 23/14
met meer dan één scheider [2]
B02C 23/16
met een scheider die tevens de grens vormt van de breekzone of de maalzone, bijv. een scherm dat uitwerpen van materiaal met te grote afmetingen voorkomt [2]
B02C 23/18
Toevoegen van een fluïdum anders dan voor het breken of vermalen door fluïdumenergie (toevoerinrichtingen B02C 23\5) [2]
B02C 23/20
na het breken of vermalen [2]
B02C 23/22
met recirculatie van materiaal naar de breekzone of de maalzone [2]
B02C 23/24
Laten passeren van gas door de breekzone of de maalzone B02C 23\5 en B02C 23\5 hebben voorrang) [2]
B02C 23/26
gekenmerkt door het punt van intreden of uittreden van het gas of door de baan die de gasstroom volgt [2]
B02C 23/28
waarbij de middelen voor het laten voortbewegen van het gas zijn ingebouwd in of vastzitten aan het breekelement of het maalement [2]
B02C 23/30
waarbij het toegevoerde gas zorgt voor de materiaalscheiding B02C 23\5 heeft voorrang) [2]
B02C 23/32
met terugkeer van materiaal met te grote afmetingen naar de breekzone of de maalzone B02C 23\5 heeft voorrang) [2]
B02C 23/34
waarbij het gas wordt teruggevoerd naar de breekzone of de maalzone [2]
B02C 23/36
waarbij de breekzone of de maalzone is ondergedompeld in vloeistof [2]
B02C 23/38
in apparatuur met meerdere breekzone's of maalzone's [2]
B02C 23/40
met meer dan één middel voor het toevoeren van een fluïdum aan het te breken of te vermalen materiaal [2]
B02C 25/00
Speciaal aangepaste regelvoorzieningen voor het breken of vermalen