B60G - Voertuigophangingen
(luchtkussenvoertuigen B60V; verbindingen tussen carrosserieën en voertuigframes B62D 24\5) [5]
Aantekening
De aandacht wordt gevestigd op de Aantekening volgend op de titel van klasse B60.
B60G 1/00
Ophangingen met starre verbindingen tussen as en frame
B60G 1/02
met een doorlopende as
B60G 1/04
met een gedeelde as
B60G 3/00
Verende ophangingen voor één wiel (draaibare ophangarmen op zich, bevestigen daarvan aan een uitspringend deel van het voertuig, buffermiddelen voor het beperken van de beweging van armen B60G 7\5; gekenmerkt door de opstelling, de plaatsing of het soort veren B60G 11\5)
B60G 3/01
waarbij het wiel glijdend kan bewegen, bijv. in of over een verticale geleider (middelen voor het in stand houden van de wielvlucht B60G 3\5) [5]
B60G 3/02
met één draaiarm
B60G 3/04
waarbij de arm voornamelijk dwars op de lengteas van het voertuig staat
B60G 3/06
waarbij de arm stijf is
B60G 3/08
waarbij de arm de asbehuizing vormt
B60G 3/10
waarbij de arm zelf verend is, bijv. een bladveer
B60G 3/12
waarbij de arm voornamelijk parallel aan de lengte-as van het voertuig loopt
B60G 3/14
waarbij de arm stijf is
B60G 3/16
waarbij de arm zelf verend is, bijv. een bladveer
B60G 3/18
met twee of meer draaiarmen, bijv. een parallellogram
B60G 3/20
waarbij alle armen stijf zijn
B60G 3/22
waarbij een stijve arm de asbehuizing vormt
B60G 3/24
waarbij een stijve arm wordt gevormd door de draaibare wielas
B60G 3/26
Middelen voor het in stand houden van een in hoofdzaak constante wielvlucht tijdens het veren
B60G 3/28
waarbij tenminste één van de armen zelf verend is, bijv. een bladveer
B60G 5/00
Verende ophangingen voor een set tandemwielen of tandemassen met onderling gekoppelde bewegingen
B60G 5/01
waarbij de set wordt gekenmerkt door meer dan twee opeenvolgende assen [5]
B60G 5/02
gemonteerd op één draaiarm
B60G 5/03
waarbij de arm zelf verend is, bijv. een bladveer B60G 5\5 heeft voorrang) [5]
B60G 5/04
met twee of meer draaiarmen, waarvan de bewegingen verend en onderling gekoppeld zijn
B60G 5/047
waarbij tenminste één arm verend is, bijv. een bladveer B60G 5\5 heeft voorrang) [5]
B60G 5/053
waarbij een bladveer wordt gebruikt als vereffeningseenheid tussen twee asdragende eenheden [5]
B60G 5/06
waarbij de armen draaien om een gemeenschappelijk draaipunt
B60G 7/00
Draaibare ophangarmen; Accessoires daarvoor (middelen voor het in stand houden van een in hoofdzaak constante wielvlucht tijdens het veren B60G 3\5)
B60G 7/02
Vastmaken van armen aan een uitspringend deel van een voertuig
B60G 7/04
Buffermiddelen voor het beperken van de beweging van armen
B60G 9/00
Verende ophangingen voor een stijve as of asbehuizing voor twee of meer wielen
B60G 9/02
waarbij de as of de behuizing draaibaar is gemonteerd op het voertuig
B60G 9/04
waarbij de as of de behuizing niet draaibaar is gemonteerd op het voertuig
Aantekening
In deze groep worden de volgende termen of uitdrukkingen gebruikt met de aangegeven betekenissen: - “torsiestaaf” omvat een torsiebuis en dergelijke; - “rubber” omvat synthetische vervangingsmiddelen van een soortgelijke aard.
B60G 11/02
met alleen bladveren
B60G 11/04
in hoofdzaak parallel aan de lengteas van het voertuig aangebracht
B60G 11/06
schuin ten opzichte van de lengteas van het voertuig aangebracht
B60G 11/08
in hoofdzaak dwars op de lengteas van het voertuig aangebracht
B60G 11/10
gekenmerkt door speciaal aangepaste middelen voor het vastmaken van de veer aan een as of aan een uitspringend deel van het voertuig
B60G 11/107
Glijdende of rollende bevestigingen [5]
B60G 11/113
Bevestigingen op de as B60G 11\5 heeft voorrang) [5]
B60G 11/12
Schakels, pennen of moffen
B60G 11/14
met alleen schroefveren, spiraalveren of vlakke spiraalveren
B60G 11/15
Vlakke spiraalveren die doorbuiging tegenwerken door opwinden [5]
B60G 11/16
gekenmerkt door speciaal aangepaste middelen voor het vastmaken van de veer aan een as of aan een uitspringend deel van het voertuig
B60G 11/18
met alleen torsiestaafveren
B60G 11/20
gekenmerkt door speciaal aangepaste middelen voor het vastmaken van de veer aan een as of aan een uitspringend deel van het voertuig
B60G 11/22
met alleen rubberveren
B60G 11/23
die de torsie-energie absorberen [5]
B60G 11/24
gekenmerkt door speciaal aangepaste middelen voor het vastmaken van de veer aan een as of aan een uitspringend deel van het voertuig
B60G 11/26
met alleen fluïdumveren, bijv. hydropneumatische veren B60G 15\5 heeft voorrang)
B60G 11/27
met een gas als fluïdum [5]
B60G 11/28
gekenmerkt door speciaal aangepaste middelen voor het vastmaken van de veer aan een as of aan een uitspringend deel van het voertuig
B60G 11/30
met een fluïdumdrukaccumulator daarvoor, bijv. een accumulator die in het voertuigframe is aangebracht
B60G 11/32
met verschillende soorten veren
B60G 11/34
met bladveren
B60G 11/36
en tevens schroefveren, spiraalveren of vlakke spiraalveren
B60G 11/38
en tevens rubberveren
B60G 11/40
waarbij de rubberveren aan de as zijn vastgemaakt
B60G 11/42
waarbij de rubberveren aan een uitspringend deel van het voertuig zijn vastgemaakt
B60G 11/44
en tevens torsiestaafveren
B60G 11/46
en tevens fluïdumveren
B60G 11/48
zonder bladveren
B60G 11/50
met schroefveren, spiraalveren of platte spiraalveren, en tevens torsiestaafveren
B60G 11/52
met schroefveren, spiraalveren of platte spiraalveren, en tevens rubberveren
B60G 11/54
waarbij de rubberveren in schroefveren, spiraalveren of platte spiraalveren zijn aangebracht
B60G 11/56
met schroefveren, spiraalveren of platte spiraalveren, en tevens fluïdumveren
B60G 11/58
coaxiaal geplaatst
B60G 11/60
met zowel rubberveren als torsiestaafveren
B60G 11/62
met zowel rubberveren als fluïdumveren
B60G 11/64
met zowel torsiestaafveren als fluïdumveren
B60G 13/00
Verende ophangingen die worden gekenmerkt door de opstelling, de plaatsing of het soort trillingsdempers (instellen van de demping B60G 17\5; trillingdempers op zich F16F)
B60G 13/02
met dempers die energie verstrooien, bijv. door wrijving
B60G 13/04
mechanisch, bijv. met wrijvingsveren als dempingselementen
B60G 13/06
fluïdumdempers
B60G 13/08
hydraulisch
B60G 13/10
pneumatisch
B60G 13/12
met een medium dat zich gedraagt als een fluïdum, d.w.z. met een poedervormig medium
B60G 13/14
met dempers die bruikbare energie opslaan, bijv. door het comprimeren van lucht
B60G 13/16
met dynamische absorptiemiddelen als hoofddempingsmiddelen, d.w.z. een massaveersysteem dat uit fase trilt
B60G 13/18
gecombineerd met middelen voor het absorberen van energie
B60G 15/00
Verende ophangingen die worden gekenmerkt door de opstelling, de plaatsing of het soort gecombineerde veerdemper en trillingsdemper, bijv. telescopisch (gecombineerde veerdempers en trillingdempers op zich F16F) [5]
B60G 15/02
met een mechanische veer
B60G 15/04
en een mechanische demper
B60G 15/06
en een fluïdumdemper
B60G 15/07
waarbij de demper is verbonden met de asstomp, en waarbij de veer is aangebracht rond de demper [5]
B60G 15/08
met een fluïdumveer
B60G 15/10
en een mechanische demper
B60G 15/12
en een fluïdumdemper
B60G 15/14
waarbij de demper is verbonden met de asstomp, en waarbij de veer is aangebracht rond de demper [5]
B60G 17/00
Verende ophangingen met middelen voor het verstellen van de veerkarakteristieken of trillingsdemperkarakteristieken, voor het regelen van de afstand tussen een steunvlak en een uitspringend deel van het voertuig, of voor het tijdens gebruik blokkeren van de ophanging voor het opvangen van variaties in voertuigcondities of oppervlaktecondities, bijv. ten gevolge van snelheid of belasting [5,18]
B60G 17/005
Blokkeervoorzieningen voor de ophanging [5]
B60G 17/015
waarbij de regelmiddelen elektrische of elektronische elementen bevatten B60G 17\5 heeft voorrang) [5,8]
B60G 17/016
gekenmerkt door hun reactie, tijdens het in beweging zijn van het voertuig op een specifieke beweging, een specifieke omstandigheid of op aangeven van de bestuurder [8]
B60G 17/0165
op een specifieke omstandigheid, bijv. een ruw wegdek of zijwind [8]
B60G 17/017
gekenmerkt door hun gebruik tijdens het stilstaan van het voertuig, bijv. tijdens het laden of het starten of uitschakelen van de motor [8]
B60G 17/018
gekenmerkt door het gebruik van een specifieke signaalbehandeling of regelmethode [8]
B60G 17/0185
ten behoeve van het vaststellen van een storing [8]
B60G 17/019
gekenmerkt door het soort sensor of de opstelling daarvan [8]
B60G 17/0195
gekenmerkt door het gecombineerd regelen samen met andere voertuigregelsystemen [8]
-
B60G 17/027
Mechanische veren die worden geregeld door fluïidummiddelen B60G 17\5 heeft voorrang) [5]
B60G 17/033
gekenmerkt door regelmiddelen die werken op meer dan één veer [5]
B60G 17/04
Karakteristieken van fluïdumveren
B60G 17/06
Dempingskarakteristieken B60G 17\5 heeft voorrang) [5]
B60G 21/00
Onderlinge koppelsystemen voor twee of meer verend opgehangen wielen, bijv. voor het stabiliseren van een carrosserie met betrekking tot versnellingskrachten, vertragingskrachten of centrifugaalkrachten B60G 17\5 heeft voorrang; sturen van doorbuigende wielen gecombineerd met middelen voor het naar binnen laten overhellen van de carrosserie in bochten B62D 9\5) [5]
B60G 21/02
permanent onderling gekoppeld
B60G 21/04
mechanisch
B60G 21/045
tussen wielen op verschillende assen aan dezelfde zijde van het voertuig, d.w.z. de linkerzijde of de rechterzijde [5]
B60G 21/05
tussen wielen op dezelfde as maar aan verschillende zijden van het voertuig, d.w.z. waarbij de ophangingen van het linkerwiel en rechterwiel onderling gekoppeld zijn [5]
B60G 21/055
Stabilisatiestangen [5]
B60G 21/06
door een fluïdum
B60G 21/067
tussen wielen op verschillende assen aan dezelfde zijde van het voertuig, d.w.z. de linkerzijde of de rechterzijde [5]
B60G 21/073
tussen wielen op dezelfde as maar aan verschillende zijden van het voertuig, d.w.z. waarbij de ophangingen van het linkerwiel en rechterwiel onderling gekoppeld zijn [5]
B60G 21/08
gekenmerkt door het gebruik van gyroscopen (gyroscopen voor het stabiliseren van carrosserieën zonder ophangsystemen te regelen B62D 37\5) [4,5]
B60G 21/10
niet-permanent onderling gekoppeld, bijv. alleen werkend bij versnelling, bij vertraging of bij een niet-rechte positie van het stuur
B60G 23/00
Wielophangingen met automatische middelen voor het aftasten van oneffenheden vóór de wielen, of voor het op en neer bewegen van de wielen in overeenstemming daarmee
B60G 99/00
Onderwerpen voorzover niet vallend onder de andere groepen in deze subklasse [10]