C23C - Coaten van metaalachtig materiaal; coaten van materiaal met metaalachtig materiaal; oppervlaktebehandeling van metaalachtig materiaal door diffusie in het oppervlak, chemische omzetting of vervanging; coaten door vacuümverdamping, door kathodeverstuiving, door ionenimplantatie of door chemische dampafzetting in het algemeen

(maken van met metaal gecoate producten door extrusie B21C 23\5; zie voor het bedekken met metaal door het op artikelen aanbrengen van vooraf bestaande lagen de relevante plaatsen, bijv. B21D 39\5 of B23K; metalliseren van glas C03C; metalliseren van mortels, beton, kunststeen, keramiek of natuursteen C04B 41\5; emailleren van, of het aanbrengen van een glazuurlaag op, metalen C23D; behandelen van metaaloppervlakken of coaten van metalen door electrolyse of electroforese C25D; monokristalfilmgroei C30B; door metalliseren van textiel D06M 11\5; versieren van textiel door plaatselijk metalliseren D06Q 1\5) [4,10,11,18]

Aantekening

In deze subklasse wordt een bewerking beschouwd als voorbehandeling of nabehandeling als deze speciaal is aangepast voor, maar duidelijk te onderscheiden is van, het betreffende coatingproces, en bovendien een onafhankelijke bewerking inhoudt. Als een bewerking resulteert in de vorming van een permanente onderlaag of bovenlaag, wordt deze niet beschouwd als voorbehandeling of nabehandeling, en daarom geklasseerd als een meervoudig coatingproces. [4]

Coaten door het in gesmolten toestand aanbrengen van coatingmateriaal [4,9]

  • C23C 2/00

    Heetdompelprocessen en dergelijke voor het aanbrengen van coatingmateriaal in gesmolten toestand zonder de vorm te beïnvloeden; Apparatuur daarvoor [4]

    • C23C 2/02

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal, bijv. voor het coaten van geselecteerde oppervlaktegebieden C23C 2\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 2/04

      gekenmerkt door het coatingmateriaal [4]

      • C23C 2/06

        Zink of cadmium of daarop gebaseerde legeringen [4]

      • C23C 2/08

        Tin of daarop gebaseerde legeringen [4]

      • C23C 2/10

        Lood of daarop gebaseerde legeringen [4]

      • C23C 2/12

        Aluminium of daarop gebaseerde legeringen [4]

    • C23C 2/14

      Verwijderen van een overmaat aan gesmolten coatings; Regelen van de coatingdikte [4,18]

      • C23C 2/16

        gebruikmakend van fluïda onder druk, bijv. luchtmessen [4]

        • C23C 2/18

          Verwijderen van een overmaat aan gesmolten coatings van langgerekt materiaal [4]

          • C23C 2/20

            Stroken; Platen [4]

      • C23C 2/22

        door wrijven, bijv. gebruikmakend van messen [4]

      • C23C 2/24

        gebruikmakend van een magnetisch of elektrisch veld [4]

    • C23C 2/26

      Nabehandelen C23C 2\5 heeft voorrang) [4]

      • C23C 2/28

        Thermisch nabehandelen, bijv. behandeling in een oliebad [4]

    • C23C 2/30

      Fluxes of afdekkingen op smeltbaden C23C 2\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 2/32

      gebruikmakend van trilenergie die wordt toegevoerd aan het bad of substraat C23C 2\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 2/34

      gekenmerkt door de vorm van het te behandelen materiaal C23C 2\5 heeft voorrang) [4]

      • C23C 2/36

        Langgerekt materiaal [4]

        • C23C 2/38

          Draden; Buizen [4]

        • C23C 2/40

          Platen; Stroken [4]

  • C23C 4/00

    Coaten door versproeien van het coatingmateriaal in gesmolten toestand, bijv. met een vlam, plasma of elektrische ontlading (opbouwlassen B23K, bijv. B23K 5\5 en B23K 9\5) [4,9,16]

    • C23C 4/01

      Selectief coaten, bijv. patrooncoaten, zonder voorbehandeling van het te coaten materiaal [16]

    • C23C 4/02

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal, bijv. voor het coaten van geselecteerde oppervlaktegebieden [4]

    • C23C 4/04

      gekenmerkt door het coatingmateriaal [4]

      • C23C 4/06

        Metaalachtig materiaal [4]

        • C23C 4/067

          met vrije deeltjes van niet-metaalelementen, bijv. koolstof, silicium, boor, fosfor of arseen [16]

        • C23C 4/073

          met McrAl-legeringen of McrAlY-legeringen, waarbij M nikkel, kobalt of ijzer is, met of zonder niet-metaalelementen [16]

        • C23C 4/08

          met alleen metaalelementen C23C 4\5 heeft voorrang) [4,16]

      • C23C 4/10

        Oxiden, boriden, carbiden, nitriden of siliciden; Mengsels daarvan [4,16]

        • C23C 4/11

          Oxiden [16]

    • C23C 4/12

      gekenmerkt door de methode van sproeien [4]

Aantekening [16]

In deze groep wordt naar meerdere aspecten geklasseerd, zodat onderwerpen die worden gekenmerkt door aspecten die vallen onder meer dan één van de ondergroepen, moeten worden geklasseerd in elk van die ondergroepen. [16]

  • C23C 4/123

    Sproeien van gesmolten metaal [16]

  • C23C 4/126

    Explosiesproeien [16]

  • C23C 4/129

    Vlamsproeien [16]

  • C23C 4/131

    Draadboogsproeien [16]

  • C23C 4/134

    Plasmasproeien [16]

  • C23C 4/137

    Sproeien in vacuüm of in een inerte atmosfeer [16]

  • C23C 4/14

    voor het coaten van langgerekt materiaal [4,16]

    • C23C 4/16

      Draden; Buizen [4]

  • C23C 4/18

    Nabehandelen [4]

  • C23C 6/00

    Coaten door het gieten van gesmolten materiaal over het substraat [4]

Vastestofdiffusie in oppervlakken van metaalachtig materiaal [4]

  • C23C 8/00

    Vastestofdiffusie van alleen niet-metalen elementen in oppervlakken van metaalachtig materiaal (diffusie van silicium C23C 10\5); Chemisch behandelen van het oppervlak van metaalachtig materiaal door een reactie van het oppervlak met een reactief gas, waarbij reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating worden achtergelaten, bijv. conversiecoatings of het passiveren van metalen C23C 14\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 8/02

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal C23C 8\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 8/04

      Behandelen van geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

    • C23C 8/06

      gebruikmakend van gassen [4,8]

      • C23C 8/08

        waarbij slechts één element wordt aangebracht [4]

        • C23C 8/10

          Oxideren [4]

          • C23C 8/12

            gebruikmakend van elementaire zuurstof of ozon [4]

            • C23C 8/14

              Oxideren van ijzerhoudende oppervlakken [4]

          • C23C 8/16

            gebruikmakend van zuurstofhoudende verbindingen, bijv. H2O of CO2 [4]

            • C23C 8/18

              Oxideren van ijzerhoudende oppervlakken [4]

        • C23C 8/20

          Cementeren [4]

          • C23C 8/22

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

        • C23C 8/24

          Nitreren [4]

          • C23C 8/26

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

      • C23C 8/28

        waarbij meer dan één element wordt aangebracht in één stap [4]

        • C23C 8/30

          Carbonitreren [4]

          • C23C 8/32

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

      • C23C 8/34

        waarbij meer dan één element wordt aangebracht in meer dan één stap [4]

      • C23C 8/36

        gebruikmakend van geïoniseerde gassen, bijv. ionitreren [4,18]

        • C23C 8/38

          Behandelen van ijzerhoudende oppervlakken [4]

    • C23C 8/40

      gebruikmakend van vloeistoffen, bijv. zoutbaden of vloeibare suspensies [4]

      • C23C 8/42

        waarbij slechts één element wordt aangebracht [4]

        • C23C 8/44

          Cementeren [4]

          • C23C 8/46

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

        • C23C 8/48

          Nitreren [4]

          • C23C 8/50

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

      • C23C 8/52

        waarbij meer dan één element wordt aangebracht in één stap [4]

        • C23C 8/54

          Carbonitreren [4]

          • C23C 8/56

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

      • C23C 8/58

        waarbij meer dan één element wordt aangebracht in meer dan één stap [4]

    • C23C 8/60

      gebruikmakend van vaste stoffen, bijv. poeders of pasta's (gebruikmakend van vloeibare suspensies van vaste stoffen C23C 8\5) [4]

      • C23C 8/62

        waarbij slechts één element wordt aangebracht [4]

        • C23C 8/64

          Cementeren [4]

          • C23C 8/66

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

        • C23C 8/68

          Boreren [4]

          • C23C 8/70

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

      • C23C 8/72

        waarbij meer dan één element wordt aangebracht in één stap [4]

        • C23C 8/74

          Carbonitreren [4]

          • C23C 8/76

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

      • C23C 8/78

        waarbij meer dan één element wordt aangebracht in meer dan één stap [4]

    • C23C 8/80

      Nabehandelen [4]

  • C23C 10/00

    Vastestofdiffusie van alleen metalen elementen of silicium in oppervlakken van metaalachtig materiaal [4]

    • C23C 10/02

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal C23C 10\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 10/04

      Diffusie in geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

    • C23C 10/06

      gebruikmakend van gassen [4]

      • C23C 10/08

        waarbij slechts één element wordt gediffundeerd [4]

        • C23C 10/10

          Chromeren [4]

          • C23C 10/12

            van ijzerhoudende oppervlakken [4]

      • C23C 10/14

        waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in één stap [4]

      • C23C 10/16

        waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in meer dan één stap [4]

    • C23C 10/18

      gebruikmakend van vloeistoffen, bijv. zoutbaden of vloeibare suspensies [4]

      • C23C 10/20

        waarbij slechts één element wordt gediffundeerd [4]

        • C23C 10/22

          Metaalsmelt die het te diffunderen element bevat [4]

        • C23C 10/24

          Zoutbaden met het te diffunderen element [4]

      • C23C 10/26

        waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd [4]

    • C23C 10/28

      gebruikmakend van vaste stoffen, bijv. poeders of pasta's [4]

      • C23C 10/30

        gebruikmakend van een laag poeder of pasta op het oppervlak (gebruikmakend van vloeibare suspensies van vaste stoffen C23C 10\5) [4]

        • C23C 10/32

          Chromeren [4]

      • C23C 10/34

        Inbedden van een poedermengsel, d.w.z. gestapeld cementeren [4]

        • C23C 10/36

          waarbij slechts één element wordt gediffundeerd [4]

          • C23C 10/38

            Chromeren [4]

            • C23C 10/40

              van ijzerhoudende oppervlakken [4]

              • C23C 10/42

                in aanwezigheid van vluchtige transportadditieven, bijv. gehalogeneerde substanties [4]

          • C23C 10/44

            Siliconiseren [4]

            • C23C 10/46

              van ijzerhoudende oppervlakken [4]

          • C23C 10/48

            Aluminiseren [4]

            • C23C 10/50

              van ijzerhoudende oppervlakken [4]

        • C23C 10/52

          waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in één stap [4]

          • C23C 10/54

            Diffunderen van tenminste chroom [4]

            • C23C 10/56

              en tenminste aluminium [4]

        • C23C 10/58

          waarbij meer dan één element wordt gediffundeerd in meer dan één stap [4]

    • C23C 10/60

      Nabehandelen [4]

  • C23C 12/00

    Vastestofdiffusie van tenminste één ander niet-metalen element dan silicium en tenminste één metalen element of silicium in oppervlakken van metaalachtig materiaal [4]

    • C23C 12/02

      Diffunderen in één stap [4]

Coaten door vacuümverdamping, kathodeverstuiving of ionenimplantatie [4]

  • C23C 14/00

    Coaten door vacuümverdamping, kathodeverstuiving of ionenimplantatie van het coating-vormende materiaal [4,18]

    • C23C 14/02

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal C23C 14\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 14/04

      Coaten op geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

    • C23C 14/06

      gekenmerkt door het coatingmateriaal C23C 14\5 heeft voorrang) [4]

      • C23C 14/08

        Oxiden C23C 14\5 heeft voorrang) [4]

      • C23C 14/10

        Glas of silicium [4]

      • C23C 14/12

        Organisch materiaal [4]

      • C23C 14/14

        Metaalachtig materiaal, boor of silicium [4]

        • C23C 14/16

          op metaalachtige substraten of op substraten van boor of silicium [4]

        • C23C 14/18

          op andere anorganische substraten [4]

        • C23C 14/20

          op organische substraten [4]

    • C23C 14/22

      gekenmerkt door het coatingproces [4]

      • C23C 14/24

        Vacuümverdamping [4]

        • C23C 14/26

          door weerstandsverwarming of inductieverwarming van de bron [4]

        • C23C 14/28

          door golfenergie of deeltjesstraling C23C 14\5 tot C23C 14\5 hebben voorrang) [4]

          • C23C 14/30

            door een elektronenbombardement [4]

        • C23C 14/32

          door een explosie; door verdampen en aansluitend ioniseren van de dampen C23C 14\5 tot C23C 14\5 hebben voorrang) [4]

      • C23C 14/34

        Kathodeverstuiving [4]

        • C23C 14/35

          door het aanbrengen van een magnetisch veld, bijv. gloeidraad-kathodeverstuiving [5]

        • C23C 14/36

          Kathodeverstuiving met een diode C23C 14\5 heeft voorrang) [4,5]

          • C23C 14/38

            door gelijkstroomontlading [4]

          • C23C 14/40

            door wisselstroomontlading, bijv. hoogfrequent ontladen [4]

        • C23C 14/42

          Kathodeverstuiving met een triode C23C 14\5 heeft voorrang) [4,5]

          • C23C 14/44

            door het aanbrengen van zowel hoge frequenties als gelijkstroom [4]

        • C23C 14/46

          door een ionenstraal die wordt geproduceerd door een externe ionenbron C23C 14\5 heeft voorrang) [4]

      • C23C 14/48

        Ionenimplantatie [4]

      • C23C 14/50

        Substraathouders [4]

      • C23C 14/52

        Middelen voor het bewaken van het coatingproces [4]

      • C23C 14/54

        Regelen van het coatingproces [4,18]

      • C23C 14/56

        Speciaal aangepaste apparatuur voor het continu coaten; Voorzieningen voor het in stand houden van een vacuüm, bijv. vacuümsluizen [4]

    • C23C 14/58

      Nabehandelen [4]

Chemisch afzetten of platineren door ontleding; Contactplateren [4,9]

  • C23C 16/00

    Chemisch coaten door het ontleden van gasvormige verbindingen zonder achterlating van reactieproducten van oppervlaktematerialen in de coating, d.w.z. processen met chemische dampafzetting (CVD) (reactieve kathodeverstuiving of vacuümverdamping C23C 14\5) [4]

    • C23C 16/01

      op tijdelijke substraten, bijv. op substraten die aansluitend aan het etsen worden verwijderd [7]

    • C23C 16/02

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal C23C 16\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 16/04

      Coaten op geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

    • C23C 16/06

      gekenmerkt door het afzetten van metaalachtig materiaal [4]

      • C23C 16/08

        uit metaalhaliden [4]

        • C23C 16/10

          Afzetting van alleen chroom [4]

        • C23C 16/12

          Afzetting van alleen aluminium [4]

        • C23C 16/14

          Afzetting van alleen één ander metaalelement [4]

      • C23C 16/16

        uit metaalcarbonylverbindingen [4]

      • C23C 16/18

        uit metallo-organische verbindingen [4]

        • C23C 16/20

          Afzetting van alleen aluminium [4]

    • C23C 16/22

      gekenmerkt door het afzetten van een ander anorganisch materiaal dan metaalachtig materiaal [4]

      • C23C 16/24

        Afzetting van alleen silicium [4]

      • C23C 16/26

        Afzetting van alleen koolstof [4]

        • C23C 16/27

          Alleen diamant [7]

      • C23C 16/28

        Afzetting van alleen één ander niet-metaalelement [4]

      • C23C 16/30

        Verbindingen, mengsels of vaste oplossingen, bijv. boriden, carbiden of nitriden [4]

        • C23C 16/32

          Carbiden [4]

        • C23C 16/34

          Nitriden [4]

        • C23C 16/36

          Carbonitriden [4]

        • C23C 16/38

          Boriden [4]

        • C23C 16/40

          Oxiden [4]

        • C23C 16/42

          Siliciden [4]

    • C23C 16/44

      gekenmerkt door de wijze van coaten C23C 16\5 heeft voorrang) [4]

      • C23C 16/442

        gebruikmakend van processen met een gefluïdiseerd bed [7]

      • C23C 16/448

        gekenmerkt door de gebruikte methode voor het opwekken van reactieve gasstromen, bijv. door het verdampen of sublimeren van voorlopermaterialen [7]

        • C23C 16/452

          door het activeren van de gasstroom vóór het inbrengen in de reactiekamer, bijv. door ioniseren of door toevoegen van reactieve soorten [7]

      • C23C 16/453

        door het laten passeren van de reactiegassen door branders of toortsen, bijv. chemische dampafzetting bij atmosferische druk C23C 16\5 heeft voorrang; voor vlamsproeien of plasmasproeien in gesmolten toestand C23C 4\5) [7]

      • C23C 16/455

        gekenmerkt door de gebruikte methode voor het inbrengen van gassen in de reactiekamer of voor het modificeren van gasstromen in de reactiekamer [7]

      • C23C 16/458

        gekenmerkt door de gebruikte methode voor het ondersteunen van de substraten in de reactiekamer [7]

      • C23C 16/46

        gekenmerkt door de gebruikte methode voor het verwarmen van het substraat C23C 16\5 en C23C 16\5 hebben voorrang) [4]

      • C23C 16/48

        door bestraling, bijv. fotolyse, radiolyse of deeltjesstraling [4]

      • C23C 16/50

        gebruikmakend van elektrische ontladingen [4]

        • C23C 16/503

          gebruikmakend van gelijkstroomontladingen of wisselstroomontladingen [7]

        • C23C 16/505

          gebruikmakend van radiofrequentie-ontladingen [7]

          • C23C 16/507

            gebruikmakend van uitwendige elektroden, bijv. in tunnelreactoren [7]

          • C23C 16/509

            gebruikmakend van inwendige elektroden [7]

        • C23C 16/511

          gebruikmakend van microgolfontladingen [7]

        • C23C 16/513

          gebruikmakend van plasmastralen [7]

        • C23C 16/515

          gebruikmakend van pulsontladingen [7]

        • C23C 16/517

          gebruikmakend van een combinatie van ontladingen die vallen onder twee of meer van de groepen C23C 16\5 tot C23C 16\5 [7]

      • C23C 16/52

        Regelen van het coatingproces [4,18]

      • C23C 16/54

        Speciaal aangepaste apparatuur voor het continu coaten [4]

    • C23C 16/56

      Nabehandelen [4]

  • C23C 18/00

    Chemisch coaten door het ontleden van ofwel vloeibare verbindingen ofwel oplossingen van de coating-vormende verbindingen zonder achterlating van reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating; Contactplateren [4,18]

Aantekening

Onder deze groep vallen tevens suspensies die reactieve vloeistoffen en niet-reactieve vaste deeltjes bevatten. [4]

  • C23C 18/02

    door thermisch ontleden [4]

    • C23C 18/04

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal C23C 18\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 18/06

      Coaten op geselecteerde oppervlaktegebieden, bijv. gebruikmakend van maskers [4]

    • C23C 18/08

      gekenmerkt door het afzetten van metaalachtig materiaal [4]

      • C23C 18/10

        Afzetting van alleen aluminium [4]

    • C23C 18/12

      gekenmerkt door het afzetten van een ander anorganisch materiaal dan metaalachtig materiaal [4]

  • C23C 18/14

    Ontleding door bestralen, bijv. fotolyse of deeltjesstraling [4]

  • C23C 18/16

    door reduceren of substitueren, d.w.z. stroomloos plateren C23C 18\5 heeft voorrang) [4]

    • C23C 18/18

      Voorbehandelen van het te coaten materiaal [4]

      • C23C 18/20

        van organische oppervlakken, bijv. harsen [4]

        • C23C 18/22

          Ruwen, bijv. door te etsen [4]

          • C23C 18/24

            gebruikmakend van waterige zuuroplossingen [4]

          • C23C 18/26

            gebruikmakend van organische vloeistoffen [4]

        • C23C 18/28

          Sensibiliseren of activeren [4]

          • C23C 18/30

            Activeren [4]

    • C23C 18/31

      Coaten met metalen [5]

      • C23C 18/32

        Coaten met ijzer, kobalt of nikkel; Coaten met mengsels van fosfor of boor met één van deze metalen [4,5]

        • C23C 18/34

          gebruikmakend van reductiemiddelen [4,5]

          • C23C 18/36

            gebruikmakend van hypofosfieten [4,5]

      • C23C 18/38

        Coaten met koper [4,5]

        • C23C 18/40

          gebruikmakend van reductiemiddelen [4,5]

      • C23C 18/42

        Coaten met edele metalen [4,5]

        • C23C 18/44

          gebruikmakend van reductiemiddelen [4,5]

    • C23C 18/48

      Coaten met legeringen [4,5]

      • C23C 18/50

        met legeringen op basis van ijzer, kobalt of nikkel C23C 18\5 heeft voorrang) [4,5]

    • C23C 18/52

      gebruikmakend van reductiemiddelen voor het coaten met metaalachtig materiaal voorzover niet vallend onder één van de groepen C23C 18\5 tot C23C 18\5 [4]

  • C23C 18/54

    Contactplateren, d.w.z. stroomloos elektrochemisch plateren [4]

  • C23C 20/00

    Chemisch coaten door het ontleden van ofwel vaste verbindingen ofwel suspensies van de coating-vormende verbindingen zonder achterlating van reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating [4,18]

Aantekening

Onder deze groep vallen tevens suspensies die niet-reactieve vloeistoffen en reactieve vaste deeltjes bevatten. [4]

  • C23C 20/02

    Coaten met metaalachtig materiaal [4]

    • C23C 20/04

      met metalen [4]

  • C23C 20/06

    Coaten met een ander anorganisch materiaal dan metaalachtig materiaal [4]

    • C23C 20/08

      met verbindingen, mengsels of vaste oplossingen, bijv. boriden, carbiden of nitriden [4]

  • C23C 22/00

    Chemisch behandelen van oppervlakken van metaalachtig materiaal door een reactie van het oppervlak met een reactieve vloeistof, waarbij reactieproducten van oppervlaktemateriaal in de coating worden achtergelaten, bijv. conversiecoatings of passivering van metalen [4,18]

Aantekeningen

(1) Onder deze groep vallen tevens suspensies met reactieve vloeistoffen en niet-reactieve vaste deeltjes. [4] (2) Rejuvenating van het bad wordt geklasseerd in de toepasselijke plaats voor de specifieke badsamenstelling. [4] (3) In de groepen C23C 22\5 tot C23C 22\5 is de prioriteitsregel voor de laatste plaats van kracht, d.w.z. op elk hiërarchisch niveau wordt geklasseerd in de laatste toepasselijke plaats, tenzij anders staat vermeld. [4,15]

  • C23C 22/02

    gebruikmakend van niet-waterige oplossingen [4]

    • C23C 22/03

      met fosforverbindingen [4]

    • C23C 22/04

      met verbindingen van zeswaardig chroom [4]

  • C23C 22/05

    gebruikmakend van waterige oplossingen [5]

    • C23C 22/06

      gebruikmakend van waterige zuuroplossingen met een pH< 6 [4,5]

      • C23C 22/07

        met fosfaten [4,5]

        • C23C 22/08

          Ortho-fosfaten [4,5]

          • C23C 22/10

            met oxidanten [4,5]

          • C23C 22/12

            met negatieve zinkionen [4,5]

            • C23C 22/13

              met tevens positieve nitraationen of nitrietionen [4,5]

            • C23C 22/14

              met tevens positieve chloraationen [4,5]

            • C23C 22/16

              met tevens peroxyverbindingen [4,5]

            • C23C 22/17

              met tevens organische zuren [4,5]

          • C23C 22/18

            met negatieve mangaanionen [4,5]

          • C23C 22/20

            met negatieve aluminiumionen [4,5]

          • C23C 22/22

            met negatieve aardalkalimetaalionen [4,5]

        • C23C 22/23

          Gecondenseerde fosfaten [4,5]

      • C23C 22/24

        met verbindingen van zeswaardig chroom [4,5]

        • C23C 22/26

          met tevens organische verbindingen [4,5]

          • C23C 22/27

            Zuren [4,5]

          • C23C 22/28

            Macromoleculaire verbindingen [4,5]

        • C23C 22/30

          met tevens driewaardig chroom [4,5]

        • C23C 22/32

          met tevens poedervormige metalen [4,5]

        • C23C 22/33

          met tevens fosfaten [4,5]

      • C23C 22/34

        met fluoriden of complexe fluoriden [4,5]

        • C23C 22/36

          met tevens fosfaten [4,5]

        • C23C 22/37

          met tevens verbindingen van zeswaardig chroom [4,5]

          • C23C 22/38

            met tevens fosfaten [4,5]

      • C23C 22/40

        met molybdaten, wolframaten of vanadaten [4,5]

        • C23C 22/42

          met tevens fosfaten [4,5]

        • C23C 22/43

          met tevens verbindingen van zeswaardig chroom [4,5]

        • C23C 22/44

          met tevens fluoriden of complexe fluoriden [4,5]

      • C23C 22/46

        met oxalaten [4,5]

        • C23C 22/47

          met tevens fosfaten [4,5]

      • C23C 22/48

        zonder fosfaten, zeswaardig chroom, fluoriden of complexe fluoriden, molybdaten, wolframaten, vanadaten of oxalaten [4,5]

        • C23C 22/50

          Behandelen van ijzer of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

        • C23C 22/52

          Behandelen van koper of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

        • C23C 22/53

          Behandelen van zink of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

        • C23C 22/54

          Behandelen van vuurvaste metalen of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

        • C23C 22/56

          Behandelen van aluminium of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

        • C23C 22/57

          Behandelen van magnesium of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

        • C23C 22/58

          Behandelen van een ander metaalachtig materiaal [4,5]

    • C23C 22/60

      gebruikmakend van waterige base-oplossingen met een pH > 8 [4,5]

      • C23C 22/62

        Behandelen van ijzer of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

      • C23C 22/63

        Behandelen van koper of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

      • C23C 22/64

        Behandelen van vuurvaste metalen of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

      • C23C 22/66

        Behandelen van aluminium of daarop gebaseerde legeringen [4,5]

        • C23C 22/67

          met oplossingen die zeswaardig chroom bevatten [4,5]

  • C23C 22/68

    gebruikmakend van waterige oplossingen met een pH tussen 6 en 8 [4,5]

  • C23C 22/70

    gebruikmakend van smelten [4]

    • C23C 22/72

      Behandelen van ijzer of daarop gebaseerde legeringen [4]

  • C23C 22/73

    gekenmerkt door het proces [4]

    • C23C 22/74

      voor het verkrijgen van ingebrande conversiecoatings [4]

    • C23C 22/76

      Aanbrengen van de vloeistof door sproeien [4]

    • C23C 22/77

      Regelen van het coatingproces [4,18]

  • C23C 22/78

    Voorbehandelen van het te coaten materiaal [4]

    • C23C 22/80

      met oplossingen die titaanverbindingen of zirkoniumverbindingen bevatten [4]

  • C23C 22/82

    Nabehandelen [4]

    • C23C 22/83

      Chemisch nabehandelen [4]

    • C23C 22/84

      Verven [4]

  • C23C 22/86

    Regenereren van coatingbaden [4]

  • C23C 24/00

    Coaten uitgaande van anorganisch poeder (versproeien van het coatingmateriaal in gesmolten toestand C23C 4\5; vastestofdiffusie C23C 8\5 tot C23C 12\5) [4,18]

    • C23C 24/02

      door het uitoefenen van alleen druk [4]

      • C23C 24/04

        Inslag of kinetische afzetting van deeltjes [4]

      • C23C 24/06

        Comprimeren van poedervormig coatingmateriaal, bijv. door vermalen [4]

    • C23C 24/08

      door het aanbrengen van warmte of van druk en warmte C23C 24\5 heeft voorrang) [4]

      • C23C 24/10

        met tussentijdse vorming van een vloeibare fase in de laag [4]

  • C23C 26/00

    Coaten dat niet valt onder de groepen C23C 2\5 tot C23C 24\5 [4]

    • C23C 26/02

      waarbij gesmolten materiaal op het substraat wordt aangebracht [4,18]

  • C23C 28/00

    Coaten voor het verkrijgen van tenminste twee op elkaar liggende coatings door ofwel methoden welke niet vallen onder één van de hoofdgroepen C23C 2\5 tot C23C 26\5 ofwel door combinaties van methoden welke vallen onder de subklassen C23C en C25D [4,12]

    • C23C 28/02

      alleen coatings van metaalachtig materiaal [4]

    • C23C 28/04

      alleen coatings van een anorganisch niet-metaalachtig materiaal [4]

  • C23C 30/00

    Coaten met metaalachtig materiaal dat wordt gekenmerkt door alleen de samenstelling van het metaalachtig materiaal, d.w.z. niet gekenmerkt door het coatingproces C23C 26\5 en C23C 28\5 hebben voorrang) [4]