G01N - Onderzoeken of analyseren van materialen door het bepalen van hun chemische of fysische eigenschappen

(andere meetprocessen of testprocessen dan een immuno-assay, waarbij sprake is van enzymen of micro-organismen C12M of C12Q) [13] Aantekeningen

(1) In deze subklasse worden de volgende termen gebruikt met de aangegeven betekenissen: - “onderzoeken” betekent testen of bepalen; - “materialen” omvat vaste, vloeibare of gasvormige media, bijv. de atmosfeer. (2) De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen volgend op de titel van klasse G01. (3) Het onderzoeken van de eigenschappen van materialen, speciaal aangepast voor gebruik in processen die vallen onder subklasse B23K, wordt geklasseerd in groep B23K 31\5. [5]

  • G01N 1/00

    Bemonsteren; Voorbereiden van monsters voor onderzoek (hanteren van materialen voor automatische analyse G01N 35\5)

    • G01N 1/02

      Inrichtingen voor het afnemen van monsters [13]

      • G01N 1/04

        in vaste vorm, bijv. door snijden

        • G01N 1/06

          in de vorm van een dunne plak, bijv. een microtoom

        • G01N 1/08

          waarbij sprake is van een afneemgereedschap, bijv. een kernbeitel

      • G01N 1/10

        in vloeibare of vloeiende vorm

        • G01N 1/12

          Lepelbaggerwerktuigen; Baggermolens [5,13]

        • G01N 1/14

          Zuiginrichtingen, bijv. pompen; Uitstootinrichtingen

        • G01N 1/16

          met een voorziening voor afname op verschillende niveaus G01N 1\5 en G01N 1\5 hebben voorrang)

        • G01N 1/18

          met een voorziening voor het in porties opsplitsen van monsters G01N 1\5 en G01N 1\5 hebben voorrang; verzamelapparatuur voor fracties voor de chromatografie B01D 15\5)

        • G01N 1/20

          voor stromende of vallende materialen G01N 1\5 en G01N 1\5 hebben voorrang)

      • G01N 1/22

        in gasvorm

        • G01N 1/24

          Zuiginrichtingen

        • G01N 1/26

          met een voorziening voor afname uit verschillende ruimten

    • G01N 1/28

      Voorbereiden van monsters voor onderzoek (bevestigen van monsters op microscoopplaatjes G02B 21\5; middelen voor het ondersteunen van de te analyseren objecten of materialen in elektronenmicroscopen H01J 37\5)

      • G01N 1/30

        Kleuren; Impregneren /20)

        • G01N 1/31

          Apparatuur daarvoor [6]

      • G01N 1/32

        Polijsten; Etsen

      • G01N 1/34

        Zuiveren; Reinigen

      • G01N 1/36

        Inbedden of op analoge wijze bevestigen van monsters [6]

      • G01N 1/38

        Verdunnen, dispergeren of mengen van monsters [6]

      • G01N 1/40

        Concentreren van monsters [6]

      • G01N 1/42

        Behandelen van een monster bij lage temperatuur, bijv. door koude fixeren [6]

      • G01N 1/44

        Behandelen van een monster waarbij sprake is van straling, bijv. warmte [6]

  • G01N 3/00

    Onderzoeken van de sterkte-eigenschappen van vaste materialen door het uitoefenen van mechanische spanning [13]

Aantekening

Deze groep dekt niet alleen het beneden maar ook het boven de elasticiteitsgrens onder spanning brengen van materialen, bijv. tot breuk optreedt.

  • G01N 3/02

    Details

    • G01N 3/04

      Klauwplaten

    • G01N 3/06

      Speciale aanpassingen van weergeefmiddelen of opneemmiddelen

  • G01N 3/08

    door het toepassen van constante trekkrachten of drukkrachten G01N 3\5 heeft voorrang)

    • G01N 3/10

      opgewekt door pneumatische of hydraulische krachten G01N 3\5 heeft voorrang)

      • G01N 3/12

        Testen onder druk [13]

    • G01N 3/14

      opgewekt door een dood gewicht, bijv. een slinger; opgewekt door veerspanning G01N 3\5 heeft voorrang)

    • G01N 3/16

      uitgeoefend door een drijfwerk G01N 3\5 heeft voorrang)

    • G01N 3/18

      Uitvoeren van testen bij hoge of lage temperaturen

  • G01N 3/20

    door het uitoefenen van constante buigkrachten G01N 3\5 en G01N 3\5 hebben voorrang)

  • G01N 3/22

    door het uitoefenen van constante torsiekrachten G01N 3\5 en G01N 3\5 hebben voorrang)

  • G01N 3/24

    door het uitoefenen van constante schuifkrachten G01N 3\5 en G01N 3\5 hebben voorrang)

  • G01N 3/26

    Onderzoeken van de wringingseigenschappen of wikkeleigenschappen

  • G01N 3/28

    Onderzoeken van de rekbaarheid, bijv. de geschiktheid van plaatmetaal voor dieptrekken of forceren

  • G01N 3/30

    door het uitoefenen van één impulskracht (onderzoeken van de hardheid door het toedienen van inslagen door een impulsgewicht [7]

    • G01N 3/303

      alleen opgewekt door een vrijvallend gewicht [7]

    • G01N 3/307

      opgewekt door een samengedrukte of uitgerekte veer; opgewekt door pneumatische of hydraulische middelen [7]

    • G01N 3/31

      opgewekt door een roterend vliegwiel [7]

    • G01N 3/313

      opgewekt door explosieven [7]

    • G01N 3/317

      opgewekt door elektromagnetische middelen [7]

  • G01N 3/32

    door het uitoefenen van herhaaldelijke of pulserende krachten [13]

    • G01N 3/34

      opgewekt door mechanische middelen, bijv. hamerslagen

    • G01N 3/36

      opgewekt door pneumatische of hydraulische middelen

    • G01N 3/38

      opgewekt door elektromagnetische middelen

  • G01N 3/40

    Onderzoeken van de hardheid of terugslaghardheid

    • G01N 3/42

      door het onder constante belasting toedienen van inslagen met indentoren, bijv. een bol of een piramide G01N 3\5 heeft voorrang)

      • G01N 3/44

        waarbij de indentoren eerst onder een kleinere en vervolgens onder een grote belasting worden gezet, d.w.z. het Rockwell-systeem

      • G01N 3/46

        waarbij de indentoren een schraapbeweging uitvoeren

    • G01N 3/48

      door het onder impulsbelasting toedienen van inslagen met indentoren, bijv. een vallende kogel G01N 3\5 heeft voorrang)

    • G01N 3/50

      door het meten van de rolweerstand, bijv. door een schommelende slinger G01N 3\5 heeft voorrang)

    • G01N 3/52

      door het meten van de mate van terugslag van een slaglichaam G01N 3\5 heeft voorrang)

    • G01N 3/54

      Uitvoeren van testen bij hoge of lage temperaturen

  • G01N 3/56

    Onderzoeken van de weerstand tegen slijtage of krassen

  • G01N 3/58

    Onderzoeken van de bewerkbaarheid door snijgereedschap; Onderzoeken van het snijvermogen van gereedschap

  • G01N 3/60

    Onderzoeken van de weerstand van materialen, bijv. vuurvaste materialen, tegen snelle warmteveranderingen

  • G01N 3/62

    Maken, ijken of repareren van inrichtingen die worden gebruikt in onderzoeken die vallen onder de voorgaande subgroepen

  • G01N 5/00

    Analyseren van materialen door wegen, bijv. wegen van kleine deeltjes die zijn gescheiden uit een gas of vloeistof G01N 9\5 heeft voorrang)

    • G01N 5/02

      door het absorberen of adsorberen van componenten van een materiaal en het bepalen van de gewichtsverandering van het adsorptiemiddel, bijv. voor het bepalen van het vochtgehalte

    • G01N 5/04

      door het verwijderen van een component, bijv. door verdamping, en het wegen van het restant

  • G01N 7/00

    Analyseren van materialen door het meten van de druk of het volume van een gas of damp

    • G01N 7/02

      door het absorberen, adsorberen of verbranden van componenten en het meten van een verandering in druk of volume van het restant

      • G01N 7/04

        door alleen absorptie of adsorptie

      • G01N 7/06

        door alleen verbranding

      • G01N 7/08

        door verbranding gevolgd door absorptie of adsorptie van de verbrandingsproducten

    • G01N 7/10

      door het laten diffunderen van componenten door een poreuze wand en het meten van een drukverschil of volumeverschil

      • G01N 7/12

        waarbij de diffusie wordt gevolgd door verbranding of katalytische oxidatie

    • G01N 7/14

      door het laten afgeven van een gas of damp, bijv. waterdamp, door het materiaal en het meten van een drukverschil of volumeverschil

      • G01N 7/16

        door het verwarmen van het materiaal

      • G01N 7/18

        door het laten reageren van het materiaal

        • G01N 7/20

          waarbij de reactie fermentatie is

          • G01N 7/22

            van deeg

  • G01N 9/00

    Onderzoeken van de dichtheid of soortelijke massa van materialen; Analyseren van materialen door het bepalen van de dichtheid of soortelijke massa [13]

    • G01N 9/02

      door het meten van het gewicht van een bekend volume

      • G01N 9/04

        van fluïda

        • G01N 9/06

          met continue circulatie door een draaibaar ondersteund lichaam

    • G01N 9/08

      door het meten van het drijfvermogen van vaste materialen door het wegen in zowel lucht als vloeistof

    • G01N 9/10

      door het observeren van lichamen die geheel of gedeeltelijk zijn ondergedompeld in fluïdummaterialen

      • G01N 9/12

        door het observeren van de mate van onderdompeling van de lichamen, bijv. hydrometers

        • G01N 9/14

          waarbij het lichaam in een container is ingebouwd

        • G01N 9/16

          waarbij het lichaam kan draaien

        • G01N 9/18

          Speciale aanpassingen voor aanduiding, opname of regeling

      • G01N 9/20

        door het balanceren van het gewicht van de lichamen

        • G01N 9/22

          met continue circulatie van het fluïdum

    • G01N 9/24

      door het observeren van de overbrenging van golfstraling of deeltjesstraling door het materiaal

    • G01N 9/26

      door het meten van drukverschillen

      • G01N 9/28

        door het meten van de blaasdruk van gasbellen die ontsnappen uit mondstukken op verschillende diepten in een vloeistof

    • G01N 9/30

      door gebruik te maken van centrifugaal-effecten

    • G01N 9/32

      door gebruik te maken van de stromingseigenschappen van fluïda, bijv. stroming door buizen of openingen

      • G01N 9/34

        door gebruik te maken van elementen die door het fluïdum bewegen, bijv. een schoep

    • G01N 9/36

      Analyseren van materialen door het meten van de dichtheid of soortelijke massa, bijv. voor het bepalen van de hoeveelheid vocht [13]

  • G01N 11/00

    Onderzoeken van de stromingseigenschappen van materialen, bijv. viscositeit of plasticiteit; Analyseren van materialen door het bepalen van stromingseigenschappen

    • G01N 11/02

      door het meten van de stroming van het materiaal

      • G01N 11/04

        via een beperkt kanaal, bijv. een buis of opening

        • G01N 11/06

          door het opnemen van de tijdsduur die nodig is voor de uitstroming van een bekende hoeveelheid

        • G01N 11/08

          door het meten van de druk die nodig is voor het produceren van een bekende stroming

    • G01N 11/10

      door het verplaatsen van een lichaam in het materiaal

      • G01N 11/12

        door het meten van de stijgsnelheid of valsnelheid van het lichaam; door het meten van de binnendringing van wigvormige kalibers G01N 11\5 heeft voorrang)

      • G01N 11/14

        door gebruik te maken van roterende lichamen, bijv. een schoep G01N 11\5 heeft voorrang)

      • G01N 11/16

        door het meten van demping op een oscillerend lichaam

  • G01N 13/00

    Onderzoeken van oppervlakte-effecten of grenslaageffecten, bijv. het bevochtigingsvermogen; Onderzoeken van diffusie-effecten [7,10]

    • G01N 13/02

      Onderzoeken van de oppervlaktespanning van vloeistoffen

    • G01N 13/04

      Onderzoeken van osmotische effecten

  • G01N 15/00

    Onderzoeken van de karakteristieken van deeltjes; Onderzoeken van de permeabiliteit, het poriënvolume of het oppervlaktegebied van poreuze materialen (identificeren van micro-organismen C12Q) [4]

    • G01N 15/02

      Onderzoeken van deeltjesgrootte of de spreiding daarvan G01N 15\5 en G01N 15\5 hebben voorrang; door het meten van osmotische druk G01N 7\5) [4,13]

    • G01N 15/04

      Onderzoeken van de bezinking van deeltjessuspensies

      • G01N 15/05

        in bloed [4]

    • G01N 15/06

      Onderzoeken van de concentratie van deeltjessuspensies G01N 15\5 en G01N 15\5 hebben voorrang; door wegen G01N 5\5) [3]

    • G01N 15/08

      Onderzoeken van de permeabiliteit, het poriënvolume of het oppervlaktegebied van poreuze materialen

    • G01N 15/10

      Onderzoeken van afzonderlijke deeltjes [4]

      • G01N 15/12

        Coulter-tellers [4]

      • G01N 15/14

        Elektro-optisch onderzoek [4]

  • G01N 17/00

    Onderzoeken van de weerstand van materialen tegen het weer, corrosie of licht

    • G01N 17/02

      Elektrochemische meetsystemen voor het meten van het weer, corrosie of de corrosiebescherming G01N 17\5 heeft voorrang) [5]

    • G01N 17/04

      Corrosiesondes [5]

  • G01N 19/00

    Onderzoeken van materialen door mechanische methoden G01N 3\5 tot G01N 17\5 hebben voorrang)

    • G01N 19/02

      Meten van de wrijvingscoëfficiënt tussen materialen

    • G01N 19/04

      Meten van de kleefkracht tussen materialen, bijv. van een afdichtingsband of een coating

    • G01N 19/06

      Onderzoeken door het verwijderen van materiaal, bijv. vonktesten

    • G01N 19/08

      Detecteren van de aanwezigheid van scheuren of onregelmatigheden [13]

    • G01N 19/10

      Meten van het vochtgehalte, bijv. door het meten van de lengteverandering van een hygroscopisch filament; Hygrometers

  • G01N 21/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van optische middelen, d.w.z. gebruikmakend van infraroodlicht, zichtbaar licht of ultravioletlicht G01N 3\5 tot G01N 19\5 hebben voorrang) [7,13]

Aantekening

Onder deze groep valt niet het onderzoek van spectraal-eigenschappen op zich, of metingen van de eigenschappen van materialen waarbij spectraal-eigenschappen van licht worden afgetast en een eerste nadruk wordt gelegd op het creëren, detecteren of analyseren van het spectrum, onder voorwaarde dat de eigenschappen van de te onderzoeken materialen van minder belang zijn. Dergelijke onderwerpen vallen onder groep G01J 3\5. [7,18]

  • G01N 21/01

    Voorzieningen of apparatuur voor het optisch kunnen onderzoeken [3]

    • G01N 21/03

      Cuvetconstructies [3]

      • G01N 21/05

        Doorstroomcuvetten G01N 21\5 heeft voorrang) [3,13]

      • G01N 21/07

        Centrifugaalcuvetten G01N 21\5 heeft voorrang) [3,13]

      • G01N 21/09

        aangepast voor het bieden van weerstand tegen agressieve milieus of tegen corrosieve of schurende materialen [3]

    • G01N 21/11

      Vullen of legen van een cuvet [3]

    • G01N 21/13

      Verplaatsen van cuvetten of massieve monsters naar of van een onderzoekstation [3]

    • G01N 21/15

      Voorkomen van verontreiniging van de componenten van het optische systeem of van afsluiting van het licht-pad [3]

  • G01N 21/17

    Systemen waarin invallend licht wordt gemodificeerd in overeenstemming met de eigenschappen van het onderzochte materiaal (waarbij het onderzochte materiaal optisch bekrachtigd wordt, wat leidt tot een golflengteverandering van het invallende licht G01N 21\5) [3]

    • G01N 21/19

      Dichroïsme [3]

    • G01N 21/21

      Polarisatie-beïnvloedende eigenschappen G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

      • G01N 21/23

        Dubbelbreking [3]

    • G01N 21/25

      Kleur; Spectrale eigenschappen, d.w.z. het vergelijken van het effect van een materiaal op het licht bij twee of meer verschillende golflengten of golflengtebanden [3]

      • G01N 21/27

        gebruikmakend van foto-elektrische detectie G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

      • G01N 21/29

        gebruikmakend van zichtbare detectie G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

      • G01N 21/31

        Onderzoeken van het relatieve effect van een materiaal bij golflengtekarakteristieken van specifieke elementen of moleculen, bijv. atomaire absorptiespectrometrie [3]

        • G01N 21/33

          gebruikmakend van ultravioletlicht G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

        • G01N 21/35

          gebruikmakend van infraroodlicht G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

          • G01N 21/3504

            voor het analyseren van gassen, bijv. meervoudige gasanalyse [14]

            • G01N 21/3518

              Inrichtingen gebruikmakend van gasfiltercorrelatietechnieken; Inrichtingen gebruikmakend van gasdrukmodulatietechnieken [14]

Aantekening

Onder deze groep vallen tevens inrichtingen zonder instrumentele bronnen, bijv. radiometrie-achtige inrichtingen gebruikmakend van infraroodlicht uit de omgeving. [14]

  • G01N 21/3554

    voor het bepalen van het vochtgehalte [14]

    • G01N 21/3559

      in vellen, bijv. in papier [14]

  • G01N 21/3563

    voor het analyseren van vaste stoffen; Bereiden van monsters daarvoor [14]

  • G01N 21/3577

    voor het analyseren van vloeistoffen, bijv. vervuild water [14]

  • G01N 21/3581

    gebruikmakend van far infraroodlicht; gebruikmakend van Terahertz-straling [14]

    • G01N 21/3586

      met Terahertz-tijddomeinspectroscopie [THz-TDS] [14]

  • G01N 21/359

    gebruikmakend van near infraroodlicht [14]

  • G01N 21/37

    gebruikmakend van pneumatische detectie [3]

  • G01N 21/39

    gebruikmakend van afstelbare lasers [3]

  • G01N 21/41

    Soortelijke breking; Fase-beïnvloedende eigenschappen, bijv. de optische afgelegde weg G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

  • G01N 21/43

    door het meten van de kritische hoek [3]

  • G01N 21/45

    gebruikmakend van interferometrische methoden; gebruikmakend van Schlieren-methoden [3]

  • G01N 21/47

    Verstrooiing, d.w.z. diffuse terugkaatsing G01N 21\5 en G01N 21\5 hebben voorrang) [3]

  • G01N 21/49

    in een lichaam of fluïdum [3]

  • G01N 21/51

    in een container, bijv. in een ampul G01N 21\5 heeft voorrang) [3,13]

  • G01N 21/53

    in een stromend fluïdum, bijv. rook [3,13]

  • G01N 21/55

    Spiegelende reflectie [3,14]

  • G01N 21/552

    Verzwakte totale spiegeling [14]

  • G01N 21/57

    Meten van glans [3]

  • G01N 21/59

    Doorlaatvermogen G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

  • G01N 21/61

    Niet-dispergerende gasanalysatoren [3]

  • G01N 21/62

    Systemen waarin het onderzochte materiaal wordt bekrachtigd, waarbij het licht uitstraalt of een verandering veroorzaakt in golflengte van het invallende licht [3]

  • G01N 21/63

    optisch bekrachtigd [3]

  • G01N 21/64

    Fluorescentie; Fosforescentie [3]

  • G01N 21/65

    Raman-verstrooiing [3]

  • G01N 21/66

    elektrisch bekrachtigd, bijv. elektroluminescentie [3]

  • G01N 21/67

    gebruikmakend van elektrische bogen of ontladingen [3,13]

  • G01N 21/68

    gebruikmakend van hoogfrequente elektrische velden [3]

  • G01N 21/69

    speciaal aangepast voor fluïda [3]

  • G01N 21/70

    mechanisch bekrachtigd, bijv. wrijvingsluminescentie [3]

  • G01N 21/71

    thermisch bekrachtigd [3]

  • G01N 21/72

    gebruikmakend van vlambranders [3]

  • G01N 21/73

    gebruikmakend van plasmabranders of plasmatoortsen [3]

  • G01N 21/74

    gebruikmakend van verneveling zonder vlam, bijv. bij grafietovens [3]

  • G01N 21/75

    Systemen waarin materiaal wordt blootgesteld aan een chemische reactie, waarbij de voortgang of het resultaat van de reactie wordt onderzocht (systemen waarin materiaal wordt verbrand in een vlam of plasma G01N 21\5 of G01N 21\5) [3]

  • G01N 21/76

    Chemiluminescentie; Bioluminescentie [3]

  • G01N 21/77

    door het observeren van het effect op een chemisch weergeefmiddel [3]

  • G01N 21/78

    waarbij een kleurverandering wordt geproduceerd [3]

  • G01N 21/79

    Foto-metrisch titreren [3]

  • G01N 21/80

    Aanduiden van de pH-waarde [3]

  • G01N 21/81

    Aanduiden van de vochtigheid [3]

  • G01N 21/82

    waarbij een neerslag of vertroebeling wordt geproduceerd [3]

  • G01N 21/83

    Turbidimetrisch titreren [3]

  • G01N 21/84

    Speciaal aangepaste systemen voor specifieke toepassingen [3]

  • G01N 21/85

    Onderzoeken van bewegende fluïda of korrelige vaste stoffen [3]

  • G01N 21/86

    Onderzoeken van bewegend vellen G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

  • G01N 21/87

    Onderzoeken van juwelen G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

  • G01N 21/88

    Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren, defecten of verontreiniging [3]

  • G01N 21/89

    in bewegend materiaal, bijv. papier of textiel G01N 21\5, G01N 21\5 en G01N 21\5 hebben voorrang) [3,7]

  • G01N 21/892

    gekenmerkt door de onderzochte scheur of het onderzochte defect of objectkenmerk [7]

  • G01N 21/894

    Gaatjes [7]

  • G01N 21/896

    Optische defecten in of op transparant materiaal, bijv. vervorming of oppervlaktescheuren [7]

  • G01N 21/898

    Onregelmatigheden in getextureerde of gepatroneerde oppervlakken, bijv. textiel of hout [7]

  • G01N 21/90

    in een container of de inhoud daarvan G01N 21\5 heeft voorrang) [3]

  • G01N 21/91

    gebruikmakend van het binnendringen van kleurstoffen, bijv. fluorescerende inkt [3]

  • G01N 21/93

    Detectiestandaards; IJking [7]

  • G01N 21/94

    Onderzoeken van verontreiniging, bijv. stof G01N 21\5 heeft voorrang) [7]

  • G01N 21/95

    gekenmerkt door het materiaal of de vorm van het te onderzoeken object G01N 21\5 tot G01N 21\5 en G01N 21\5 hebben voorrang) [7]

  • G01N 21/952

    Inspecteren van het buitenoppervlak van cilindrische lichamen of draden G01N 21\5 heeft voorrang) [7]

  • G01N 21/954

    Inspecteren van het binnen-oppervlak van holle lichamen, bijv. boorgaten [7]

  • G01N 21/956

    Inspecteren van patronen op het oppervlak van objecten [7,13]

  • G01N 21/958

    Inspecteren van transparante materialen [7]

  • G01N 22/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van microgolven G01N 3\5 tot G01N 17\5 en G01N 24\5 hebben voorrang) [3]

    • G01N 22/02

      Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren [3]

    • G01N 22/04

      Onderzoeken van het vochtgehalte [3]

  • G01N 23/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van golfstraling of deeltjesstraling, bijv. röntgenstralen of neutronen, voor zover niet vallend onder de groepen G01N 3\5 tot G01N 17\5, G01N 21\5 of G01N 22\5 [13,18]

    • G01N 23/02

      door het zenden van de straling door het materiaal

      • G01N 23/04

        waarbij beelden van het materiaal worden gevormd [13,18]

        • G01N 23/041

          Fase-contractbeeldvorming, bijv. gebruikmakend van rooster-interferometers [18]

        • G01N 23/044

          gebruikmakend van laminografie of thomosynthese [18]

        • G01N 23/046

          gebruikmakend van tomografie, bijv. computertomografie [CT] [18]

        • G01N 23/05

          gebruikmakend van neutronen [3]

      • G01N 23/06

        waarbij de absorptie wordt gemeten

        • G01N 23/083

          waarbij de straling röntgenstraling is [5,18]

          • G01N 23/085

            Röntgenstraling met fijne structuur [XAFS], bijv. uitgebreide XAFS [EXAFS] [18]

          • G01N 23/087

            gebruikmakend van poly-energetische röntgenstralen [5,18]

        • G01N 23/09

          waarbij de straling neutronenstraling is [3,18]

        • G01N 23/095

          Gammastraling-resonantie-absorptie, bijv. gebruikmakend van het Mossbauer-effect [18]

        • G01N 23/10

          waarbij het materiaal zit opgesloten in een container, bijv. in röntgenscanners voor bagage [3,18]

        • G01N 23/12

          waarbij het materiaal een stromend fluïdum of een stromende korrelige vaste stof is [3,18]

        • G01N 23/16

          waarbij het materiaal een bewegend vel of film is [3,18]

        • G01N 23/18

          Onderzoeken op de aanwezigheid van defecten of vreemd materiaal [3,5,18]

    • G01N 23/20

      door gebruik te maken van het afbuigen (diffractie) van de straling bij de materialen, bijv. voor het onderzoeken van een kristalstructuur; door gebruik te maken van de verstrooiing bij de materialen, voor het onderzoeken van niet-kristallijne materialen; door gebruik te maken van de terugkaatsing van de straling bij de materialen [18]

      • G01N 23/20008

        Constructieve details van analyse-apparatuur, bijv. gekenmerkt door de röntgenbron, de röntgendetector of het optische systeem; Accessoires daarvoor; Voorbereden van monsters daarvoor (monochromatoren voor röntgenstraling gebruikmakend van kristallen G21K 1\5) [18]

        • G01N 23/20016

          Goniometers [18]

        • G01N 23/20025

          Monstershouders of steunen daarvoor [18]

          • G01N 23/20033

            voorzien van temperatuurregeling of verwarmingsmiddelen [18]

          • G01N 23/20041

            voor testen onder hoge druk, bijv. aambeeldcellen [18]

        • G01N 23/2005

          Bereiden van poedermonsters daarvoor [18]

      • G01N 23/20058

        Meten van de afbuiging van elektronen, bijv. de methode van laag-enegetische elektronenafbuiging [LEED] of de reflectiemethode van hoog-energetische elektronenafbuiging [RHEED] [18]

      • G01N 23/20066

        Meten van de niet-eleastische verstrooiing van gammastralen, bijv. het Compton-effect [18]

      • G01N 23/20091

        Meten van het energiespreidingsspectrum [EDS] van afgebogen straling [18]

      • G01N 23/201

        Meten van verstrooiing onder een kleine hoek, bijv. de gammastralenverstrooing onder kleine hoek [SAXS] [2]

        • G01N 23/202

          gebruikmakend van neutronen [3]

      • G01N 23/203

        Meten van terug-verstrooiing [2]

        • G01N 23/204

          gebruikmakend van neutronen [3]

      • G01N 23/205

        gebruikmakend van diffractiecamera's [2,18]

        • G01N 23/2055

          Analyseren van afbuigpatronen [18]

      • G01N 23/207

        Diffractometrie, bijv. gebruikmakend van een sonde in een centrale positie en één of meer verplaatsbare detectoren in omringende posities [2,13,18]

    • G01N 23/22

      door het meten van secundaire emissie van het materiaal [2,18]

      • G01N 23/2202

        Voorbereiden van monsters daarvoor [18]

      • G01N 23/2204

        Monsterhouders daarvoor; Monster-transportmiddelen daarvoor [18]

      • G01N 23/2206

        Combinaties van twee of meer metingen, waarbij tenminste één meting de secundaire emissie betreft, bijv. een combinatie van meting van een secundair-elektron [SE] en meting van een terugverstrooiingselektron [BSE] [18]

        • G01N 23/2208

          waarbij alle metingen secundaire emissie betreffen, bijv. een combinatie van SE meting en karakteristiek röntgenstraalmeting [18]

      • G01N 23/2209

        gebruikmakend van golflengte-dispersieve spectroscopie [WDS] [18]

      • G01N 23/221

        door het analyseren van de activering [2]

        • G01N 23/222

          gebruikmakend van neutronen-activeringsanalyse [NAA] [3,18]

      • G01N 23/223

        door het bestralen van het monster met röntgenstralen of gammastralen, en het meten van de röntgenfluorescentie [2]

      • G01N 23/225

        gebruikmakend van elektronen-microsondes of ionen-microsondes [2,13,18]

        • G01N 23/2251

          gebruikmakend van invallende elektronenbundels, bijv. scanning-electron microscopie [SEM] [18]

          • G01N 23/2252

            Meten van uitgezonden röntgenstralen, bijv. electron probe micro-analyse [EPMA] [18]

          • G01N 23/2254

            Meten van kathodeluminescentie [18]

        • G01N 23/2255

          gebruikmakend van invallende ionenbundels, bijv. protonenbundels [18]

          • G01N 23/2257

            Meten van opgewekte röntgenstralen, d.w.z. deeltjes-geïnduceerde röntgenstraalemissie [PIXE] [18]

          • G01N 23/2258

            Meten van secundaire ionenuitstraling, bijv. secundaire ionenmassaspectrometrie [SMIS] (analyse-aspecten van de massa/lading-verhouding bij SIMS voor materiaalanalyse G01N 27\5) [18]

      • G01N 23/227

        Meten van een foto-elektrisch effect, bijv. foto-elektronemissiemicroscopie [PEEM] [2,18]

        • G01N 23/2273

          Meten van foto-elektronspectra, bijv. elektronspectroscopie voor chemische analyse [ESCA] of röntgenstraalfoto-elektronspectroscopie [XPS] [18]

        • G01N 23/2276

          gebruikmakend van het Auger-effect, bijv. Auger-elektronspectroscopie [AES] [18]

  • G01N 24/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van kernmagnetische resonantie (NMR), paramagnetische elektronenresonantie (EPR) of andere spineffecten [3,4,5,13]

    • G01N 24/08

      door gebruik te maken van kernmagnetische resonantie G01N 24\5 heeft voorrang) [3]

    • G01N 24/10

      door gebruik te maken van paramagnetische elektronenresonantie G01N 24\5 heeft voorrang) [3]

    • G01N 24/12

      door gebruik te maken van dubbelresonantie [3]

    • G01N 24/14

      door gebruik te maken van cyclotronresonantie [3]

  • G01N 25/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van thermische middelen G01N 3\5 tot G01N 23\5 hebben voorrang)

    • G01N 25/02

      door het onderzoeken van toestandsveranderingen of faseveranderingen; door het onderzoeken van sinteren

      • G01N 25/04

        van het smeltpunt; van het vriespunt; van het verwekingspunt

        • G01N 25/06

          Analyseren door het meten van de vriespunts-verandering

      • G01N 25/08

        van het kookpunt

        • G01N 25/10

          Analyseren door het meten van de kookpunts-verandering

      • G01N 25/12

        van het kritische punt; van een andere faseverandering

    • G01N 25/14

      door gebruik te maken van destillatie, extractie, sublimatie, condensatie, bevriezing of kristallisatie G01N 25\5 heeft voorrang)

    • G01N 25/16

      door het onderzoeken van de thermische uitzettingscoëfficiënt

    • G01N 25/18

      door het onderzoeken van de thermische geleidbaarheid (door calorimetrie G01N 25\5; door het meten van de weerstandsverandering van een elektrisch verwarmd lichaam G01N 27\5)

    • G01N 25/20

      door het onderzoeken van de ontwikkeling van warmte, d.w.z. calorimetrie, bijv. door het meten van de soortelijke warmte of door het meten van de thermische geleidbaarheid

      • G01N 25/22

        bij verbranding of katalytische oxidatie, bijv. van de componenten van gasmengsels

        • G01N 25/24

          gebruikmakend van verbrandingsbuizen, bijv. voor micro-analyse

        • G01N 25/26

          gebruikmakend van verbranding met zuurstof onder druk, bijv. in een calometrische bom

        • G01N 25/28

          waarbij de temperatuurstijging van de gassen door verbranding direct wordt gemeten

          • G01N 25/30

            gebruikmakend van elektrische, op temperatuur reagerende elementen

            • G01N 25/32

              gebruikmakend van thermo-elektrische elementen

          • G01N 25/34

            gebruikmakend van mechanische, op temperatuur reagerende elementen, bijv. een bimetaal

            • G01N 25/36

              voor het onderzoeken van de samenstelling van gasmengsels

          • G01N 25/38

            gebruikmakend van het smelten of verbranden van een vaste stof

        • G01N 25/40

          waarbij de ontwikkelde warmte wordt overgedragen aan een stromend fluïdum

          • G01N 25/42

            continu

        • G01N 25/44

          waarbij de ontwikkelde warmte wordt overgedragen aan een vaste hoeveelheid fluïdum

          • G01N 25/46

            voor het onderzoeken van de samenstelling van gasmengsels

      • G01N 25/48

        bij oplossing, sorptie of een chemische reactie waarbij geen sprake is van verbranding of katalytische oxidatie

    • G01N 25/50

      door het onderzoeken van het vlampunt; door het onderzoeken van de explosiviteit

      • G01N 25/52

        door het bepalen van het vlampunt van vloeistoffen

      • G01N 25/54

        door het bepalen van de explosiviteit

    • G01N 25/56

      door het onderzoeken van het vochtgehalte

      • G01N 25/58

        door het meten van de veranderingen van eigenschappen van het materiaal ten gevolge van warmte, koude of uitzetting

        • G01N 25/60

          voor het bepalen van de natheid van stoom

      • G01N 25/62

        door psychrometrische middelen, bijv. natte-en-droge-bolthermometers

        • G01N 25/64

          gebruikmakend van elektrische, op temperatuur reagerende elementen

      • G01N 25/66

        door het onderzoeken van het dauwpunt

        • G01N 25/68

          door het variëren van de temperatuur van een condenserend oppervlak

        • G01N 25/70

          door het variëren van de temperatuur van het materiaal, bijv. door samendrukking of uitzetting

    • G01N 25/72

      Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren [13]

  • G01N 27/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van elektrische, elektrochemische of magnetische middelen G01N 3\5 tot G01N 25\5 hebben voorrang; meten of testen van elektrische of magnetische variabelen of van elektrische of magnetische eigenschappen van materialen G01R)

    • G01N 27/02

      door het onderzoeken van de impedantie

      • G01N 27/04

        door het onderzoeken van de weerstand

        • G01N 27/06

          van een vloeistof (waarbij sprake is van elektrolyse G01N 27\5) [13]

          • G01N 27/07

            Constructie van meetvaten; Elektroden daarvoor [2]

          • G01N 27/08

            die continu stroomt

            • G01N 27/10

              Speciaal aangepast onderzoeken of analyseren voor het regelen of bewaken van bewerkingen, of voor signalering [13]

        • G01N 27/12

          van een massief lichaam in afhankelijkheid van de absorptie van een fluïdum; van een massief lichaam in afhankelijkheid van de reactie met een fluïdum

        • G01N 27/14

          van een elektrisch verwarmd lichaam in afhankelijkheid van een temperatuursverandering

          • G01N 27/16

            veroorzaakt door het verbranden of katalytisch oxideren van een omringend te testen materiaal, bijv. van gas

          • G01N 27/18

            veroorzaakt door veranderingen in de thermische geleidbaarheid van een omringend te testen materiaal G01N 27\5 heeft voorrang)

        • G01N 27/20

          Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren

      • G01N 27/22

        door het onderzoeken van de capaciteit

        • G01N 27/24

          Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren

    • G01N 27/26

      door het onderzoeken van elektrochemische variabelen; door gebruik te maken van elektrolyse of elektroforese [5,13]

      • G01N 27/27

        Samenhang van twee of meer meetsystemen of meetelementen die elk een verschillende parameter meten, waarbij de meetresultaten ofwel onafhankelijk kunnen worden gebruikt waarbij de systemen of elementen fysiek samengaan, ofwel kunnen worden gecombineerd voor het produceren van een waarde voor een vervolgparameter [5]

      • G01N 27/28

        Componenten van elektrolyse-elementen

        • G01N 27/30

          Elektroden, bijv. testelektroden; Half-elementen G01N 27\5 heeft voorrang) [5]

          • G01N 27/31

            Half-elementen met permeabele membranen, bijv. half-poreuze of selectief permeabele membranen [5]

          • G01N 27/32

            Calomelelektroden of mercurochloride-elektroden

          • G01N 27/327

            Biochemische elektroden [5]

          • G01N 27/333

            Ionen-selectieve elektroden of membranen (glaselektroden G01N 27\5) [5]

          • G01N 27/34

            Kwikdruppelelektroden

          • G01N 27/36

            Glaselektroden

          • G01N 27/38

            Reinigen van elektroden

        • G01N 27/40

          Semipermeabele membranen of afscheidingen

        • G01N 27/401

          Zoutbruglekken; Vloeibare lassen [5]

      • G01N 27/403

        Stelsels van elementen en elektroden [5]

        • G01N 27/404

          Elementen met een anode, kathode en elementelektroliet aan dezelfde zijde van een permeabel membraan dat hen van het fluïdummonster scheidt [5]

        • G01N 27/406

          Elementen en sondes met vaste elektrolieten [5]

          • G01N 27/407

            voor het onderzoeken of analyseren van gassen [5]

            • G01N 27/409

              Elementen voor het concentreren van zuurstof [5]

            • G01N 27/41

              Elementen voor het verpompen van zuurstof [5]

          • G01N 27/411

            voor het onderzoeken of analyseren van vloeibare metalen [5]

        • G01N 27/413

          Concentratie-elementen waarbij gebruik wordt gemaakt van vloeibare elektrolieten [5]

        • G01N 27/414

          Ionengevoelige of chemische veldtransistors (ISFET of CHEMFET) [5]

      • G01N 27/416

        Systemen G01N 27\5 heeft voorrang) [5]

        • G01N 27/417

          gebruikmakend van elementen en sondes met vaste elektrolieten [5]

          • G01N 27/419

            Meten van spanningen of stromen met een combinatie van elementen voor het verpompen en concentreren van zuurstof [5]

        • G01N 27/42

          Meten van het afzetten of vrijmaken van materialen uit een elektroliet; Coulometrie, d.w.z. het meten van de coulombequivalent van een materiaal in een elekctroliet [5]

          • G01N 27/44

            gebruikmakend van elektrolyse voor het opwekken van een reagens, bijv. voor het titreren [5]

        • G01N 27/447

          gebruikmakend van elektroforese [5]

          • G01N 27/453

            Elementen daarvoor [5]

        • G01N 27/48

          gebruikmakend van polarografie, d.w.z. het meten van stroomveranderingen onder een langzaam variërende spanning

        • G01N 27/49

          Systemen waarbij sprake is van het bepalen van de stroom bij één specifieke waarde, of een klein bereik van waarden, van aangebrachte spanning voor het produceren van een selectieve meting van één of meer specifieke soorten ionen [5]

    • G01N 27/60

      door het onderzoeken van elektrostatische variabelen [13]

      • G01N 27/61

        Onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren [3]

    • G01N 27/62

      door het onderzoeken van het ioniseren van gassen; door het onderzoeken van elektrische ontladingen, bijv. emissie van de kathode [13]

      • G01N 27/64

        gebruikmakend van golfstraling of deeltjesstraling voor het ioniseren van een gas, bijv. in een ionisatiekamer

        • G01N 27/66

          en het meten van de stroom of spanning

      • G01N 27/68

        gebruikmakend van elektrische ontlading voor het ioniseren van een gas

        • G01N 27/70

          en het meten van de stroom of de spanning

    • G01N 27/72

      door het onderzoeken van magnetische variabelen

      • G01N 27/74

        van fluïda G01N 24\5 heeft voorrang)

        • G01N 27/76

          door het onderzoeken van de susceptibiliteit

      • G01N 27/80

        voor het onderzoeken van de mechanische hardheid, bijv. door het onderzoeken van de verzadiging of remanentie van ferromagnetisch materiaal

      • G01N 27/82

        voor het onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren

        • G01N 27/83

          door het onderzoeken van magnetische strooivelden [3]

          • G01N 27/84

            door het aanbrengen van magnetisch poeder of magnetische inkt [3]

          • G01N 27/85

            gebruikmakend van magnetografische methoden [3]

          • G01N 27/87

            gebruikmakend van sondes [3]

        • G01N 27/90

          gebruikmakend van wervelstromen [3]

    • G01N 27/92

      door het onderzoeken van de doorslagspanning G01N 27\5 en G01N 27\5 hebben voorrang) [3,13]

  • G01N 29/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door het gebruik van ultrasoon-golven, geluidsgolven of infrasoon-golven; Zichtbaar maken van het inwendige van objecten door het zenden van ultrasoon-golven of geluidsgolven door het object G01N 3\5 tot G01N 27\5 hebben voorrang) [4,13]

    • G01N 29/02

      voor het analyseren van fluïda (gebruikmakend van akoestische emissietechnieken G01N 29\5) [5,8]

      • G01N 29/024

        door het meten van de voortplantingssnelheid of voortplantingstijd van akoestische golven [8]

      • G01N 29/028

        door het meten van mechanische of akoestische impedantie [8]

      • G01N 29/032

        door het meten van de demping van akoestische golven [8]

      • G01N 29/035

        door het meten van de frequentie of resonantie van akoestische golven [8]

    • G01N 29/04

      voor het onderzoeken op de aanwezigheid van scheuren in vaste stoffen (gebruikmakend van akoestische emissietechnieken G01N 29\5) [4,5,8]

      • G01N 29/06

        Zichtbaar maken van het inwendige, bijv. akoestische microscopie [4,8]

      • G01N 29/07

        door het meten van de voortplantingssnelheid of de voortplantingstijd van akoestische golven [8]

      • G01N 29/09

        door het meten van mechanische of akoestische impedantie [8]

      • G01N 29/11

        door het meten van de demping van akoestische golven [8]

      • G01N 29/12

        door het meten van de frequentie of resonantie van akoestische golven [5,8]

      • G01N 29/14

        gebruikmakend van akoestische emissietechnieken [5,8]

    • G01N 29/22

      Details [5]

      • G01N 29/24

        Sondes [5]

      • G01N 29/26

        Voorzieningen voor oriëntatie of aftasting [5]

        • G01N 29/265

          door het bewegen van de sensor ten opzichte van een stationair materiaal [8]

        • G01N 29/27

          door het bewegen van het materiaal ten opzichte van een stationaire sensor [8]

        • G01N 29/275

          door het bewegen van zowel de sensor als het materiaal [8]

      • G01N 29/28

        voor akoestische koppeling [5]

      • G01N 29/30

        Voorzieningen voor het ijken of vergelijken, bijv. met standaardobjecten [8]

      • G01N 29/32

        Voorzieningen voor het onderdrukken van ongewenste invloeden, bijv. variaties in temperatuur of druk [8]

    • G01N 29/34

      Opwekken van ultrasoon-golven, sonische golven of infrasoon-golven [8]

    • G01N 29/36

      Detecteren van het responssignaal [8]

      • G01N 29/38

        door tijdfiltering, bijv. gebruikmakend van tijdpoorten [8]

      • G01N 29/40

        door amplitudefiltering, bijv. door toepassing van een drempelwaarde [8]

      • G01N 29/42

        door frequentiefiltering [8]

    • G01N 29/44

      Verwerken van het gedetecteerde responssignaal [8]

      • G01N 29/46

        door spectraalanalyse, bijv. Fourier-analyse [8]

      • G01N 29/48

        door amplitudevergelijking [8]

      • G01N 29/50

        gebruikmakend van autocorrelatie-technieken of kruiscorrelatietechnieken [8]

      • G01N 29/52

        gebruikmakend van andere inversiemethoden dan spectraalanalyse, bijv. geconjugeerd verval-inversie [8]

  • G01N 30/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door scheiding in componenten waarbij gebruik wordt gemaakt van adsorptie, absorptie of soortgelijke verschijnselen of door gebruik te maken van ionenuitwisseling, bijv. chromatografie G01N 3\5 tot G01N 29\5 hebben voorrang) [4,13]

    • G01N 30/02

      Kolomchromatografie [4]

Aantekening

In deze groep wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis: - “conditioneren” betekent het instellen of regelen van omgevingsparameters, bijv. temperatuur of druk. [4]

  • G01N 30/04

    Bereiden of injecteren van een te analyseren monster [4]

    • G01N 30/06

      Bereiden [4]

      • G01N 30/08

        gebruikmakend van een verrijkingsmiddel [4]

      • G01N 30/10

        gebruikmakend van een splijtstof [4]

      • G01N 30/12

        door verdamping [4]

      • G01N 30/14

        door het elimineren van sommige componenten [4]

    • G01N 30/16

      Injecteren G01N 30\5 heeft voorrang) [4]

      • G01N 30/18

        gebruikmakend van een tussenschot of een microspuit [4]

      • G01N 30/20

        gebruikmakend van een bemonsteringsklep [4]

      • G01N 30/22

        in vloeistofsystemen onder hoge druk [4]

    • G01N 30/24

      Automatische injectiesystemen [4]

  • G01N 30/26

    Conditioneren van de fluïdumdrager; Stromingspatronen [4]

    • G01N 30/28

      Regelen van fysische parameters van de fluïdumdrager [4]

      • G01N 30/30

        van de temperatuur [4]

      • G01N 30/32

        van de druk of snelheid G01N 30\5 heeft voorrang) [4]

      • G01N 30/34

        van de fluïdumsamenstelling, bijv. het verval G01N 30\5 heeft voorrang) [4]

      • G01N 30/36

        in vloeistofsystemen onder hoge druk [4]

    • G01N 30/38

      Stromingspatronen [4]

      • G01N 30/40

        gebruikmakend van terug-spoeling [4]

      • G01N 30/42

        gebruikmaken van tegenstroom [4]

      • G01N 30/44

        gebruikmakend van hergebruik van de te verspreiden fractie [4]

      • G01N 30/46

        gebruikmakend van meer dan één kolom [4]

  • G01N 30/50

    Conditioneren van het sorptiemateriaal of de stationaire vloeistof [4]

    • G01N 30/52

      Fysische parameters [4]

      • G01N 30/54

        Temperatuur [4]

    • G01N 30/56

      Pakkingmethoden of coatingmethoden [4]

    • G01N 30/58

      waarbij het sorptiemiddel als geheel beweegt [4]

  • G01N 30/60

    Constructie van de kolom [4]

  • G01N 30/62

    Speciaal aangepaste detectoren daarvoor [4]

    • G01N 30/64

      Elektrische detectoren [4]

      • G01N 30/66

        Thermische-geleidbaarheidsdetectoren [4]

      • G01N 30/68

        Vlamionisatiedetectoren [4]

      • G01N 30/70

        Elektronenvangstdetectoren G01N 30\5 heeft voorrang) [4]

    • G01N 30/72

      Massaspectrometers [4]

    • G01N 30/74

      Optische detectoren [4]

    • G01N 30/76

      Akoestische detectoren [4]

    • G01N 30/78

      gebruikmakend van meer dan één detector [4]

  • G01N 30/80

    Fractie-opvanginrichtingen [4]

    • G01N 30/82

      Automatische middelen daarvoor [4]

  • G01N 30/84

    Bereiden van de te verspreiden fractie [4]

  • G01N 30/86

    Signaalanalyse [4]

  • G01N 30/88

    Speciaal aangepaste geïntegreerde analysesystemen daarvoor, voor zover niet vallend onder een van de groepen G01N 30\5 tot G01N 30\5 [4,13]

  • G01N 30/89

    Inverse chromatografie, d.w.z. waarbij het analiet zich in de stationaire fase bevindt [8]

  • G01N 30/90

    Plaatchromatografie, bijv. dunnelaagchromatografie of papierchromatografie [4]

  • G01N 30/91

    Aanbrengen van het monster [4]

  • G01N 30/92

    Constructie van de plaat [4]

    • G01N 30/93

      Aanbrengen van de sorptie-laag [4]

  • G01N 30/94

    Ontwikkelen [4]

  • G01N 30/95

    Speciaal daarvoor aangepaste detectoren; Signaalanalyse [4]

  • G01N 30/96

    gebruikmakend van ionenuitwisseling G01N 30\5 en G01N 30\5 hebben voorrang) [4]

  • G01N 31/00

    Onderzoeken of analyseren van niet-biologische materialen door het gebruik van de chemische methoden die worden beschreven in de subgroepen; Speciaal aangepaste apparatuur voor dergelijke methoden [4,13]

Aantekening

Het observeren van de voortgang van de reacties uit de groepen G01N 31\5 tot G01N 31\5 volgens één van de methoden die wordt beschreven in de groepen G01N 3\5 tot G01N 29\5 wordt, als deze observatie van groter belang is, geklasseerd in de relevante groep waaronder de methode valt.

  • G01N 31/02

    gebruikmakend van neerslag

  • G01N 31/10

    gebruikmakend van katalyse

  • G01N 31/12

    gebruikmakend van verbranding G01N 25\5 heeft voorrang)

  • G01N 31/16

    gebruikmakend van titratie

    • G01N 31/18

      Speciaal aangepaste buretten voor titratie [13]

  • G01N 31/20

    gebruikmakend van micro-analyse, bijv. druppelreactie

  • G01N 31/22

    gebruikmakend van chemische weergeefmiddelen G01N 31\5 heeft voorrang)

  • G01N 33/00

    Onderzoeken of analyseren van materialen door specifieke methoden die niet vallen onder de groepen G01N 1\5 tot G01N 31\5 [8]

    • G01N 33/02

      Voedsel

      • G01N 33/03

        Eetbare oliën of eetbare vetten [4]

      • G01N 33/04

        Zuivelproducten

        • G01N 33/06

          Bepalen van het vetgehalte, bijv. door een butyrometer

      • G01N 33/08

        Eieren, bijv. door schouwen

      • G01N 33/10

        Zetmeel-houdende substanties, bijv. deeg

      • G01N 33/12

        Vlees; Vis

      • G01N 33/14

        Dranken

    • G01N 33/15

      Medicinale preparaten [3]

    • G01N 33/18

      Water

    • G01N 33/20

      Metalen

    • G01N 33/22

      Brandstoffen; Explosieven

    • G01N 33/24

      Bodemmaterialen G01N 33\5 heeft voorrang)

    • G01N 33/26

      Oliën; Viskeuze vloeistoffen; Verven; Inkten G01N 33\5 heeft voorrang)

      • G01N 33/28

        Oliën (eetbare oliën of eetbare vetten G01N 33\5) [4]

        • G01N 33/30

          met het oog op de smeereigenschappen

      • G01N 33/32

        Verven; Inkten

    • G01N 33/34

      Papier

    • G01N 33/36

      Textiel

    • G01N 33/38

      Beton; Kalk; Mortel; Gips; Steen; Keramiek; Glas

    • G01N 33/40

      Slijpmaterialen of schuurmaterialen

    • G01N 33/42

      Wegenbouwmaterialen G01N 33\5 heeft voorrang)

    • G01N 33/44

      Harsen; Kunststoffen; Rubber; Leer

    • G01N 33/46

      Hout

    • G01N 33/48

      Biologisch materiaal, bijv. bloed of urine G01N 33\5, G01N 33\5, G01N 33\5 en G01N 33\5 hebben voorrang); Haemocytometers (tellen van over een oppervlak verspreide bloedlichamen door aftasting van het oppervlak G06M 11\5) [3,4,13]

      • G01N 33/483

        Fysisch analyseren van biologisch materiaal [4]

        • G01N 33/487

          van vloeibaar biologisch materiaal [4]

          • G01N 33/49

            bloed [4]

          • G01N 33/493

            urine [4]

        • G01N 33/497

          van gasvormig biologische materiaal, bijv. adem [4]

      • G01N 33/50

        Chemisch analyseren van biologische materiaal, bijv. bloed of urine; Testen waarbij sprake is van bio-specifieke methoden voor het binden van liganden; Immunologisch testen (andere dan immunologische meetprocessen of testprocessen waarbij sprake is van enzymen of micro-organismen, samenstellingen of reageerpapier daarvoor; processen van het vormen van dergelijke samenstellingen, toestandsafhankelijk regelen van microbiologische of enzymologische processen C12Q) [3]

Aantekeningen

(1) In deze groep wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis: - “waarbij sprake is van” omvat, daar waar gebruikt in verband met een materiaal, het testen op het materiaal alsmede het toepassen van het materiaal als een bepaler of reactant in een test voor een ander materiaal. [3] (2) In de groepen G01N 33\5 tot G01N 33\5 is de prioriteitsregel voor de laatste plaats van kracht, d.w.z. op elk hiërarchisch niveau wordt geklasseerd in de laatst toepasselijke plaats, tenzij anders staat vermeld. [3,15]

  • G01N 33/52

    Gebruik van verbindingen of samenstellingen voor colorimetrisch, spectrofotometrisch of fluorometrisch onderzoek, bijv. gebruik van reagenspapier [3]

  • G01N 33/53

    Immunoassay; Bio-specifiek bindingsassay; Materialen daarvoor [4,13]

    • G01N 33/531

      Produceren van immunochemische testmaterialen [4]

      • G01N 33/532

        Produceren van gelabelde immunochemicaliën [4]

        • G01N 33/533

          met een fluorescentielabel [4]

        • G01N 33/534

          met een radioactief label [4]

        • G01N 33/535

          met een enzymlabel [4]

    • G01N 33/536

      met een immuuncomplex dat wordt gevormd in de vloeibare fase [4]

      • G01N 33/537

        waarbij het immuuncomplex wordt gescheiden uit een ongebonden antigeen of antilichaam [4]

        • G01N 33/538

          door een sorptiekolom, deeltjes of een harsstrook [4]

        • G01N 33/539

          waarbij sprake is van een neerslagreagens [4]

          • G01N 33/541

            Dubbelantilichamen of tweede antilichamen [4]

      • G01N 33/542

        met sterische belemmering of signaalmodificatie, bijv. fluorescentie-uitsterving [4]

    • G01N 33/543

      met een onoplosbare drager voor het onbeweeglijk maken van immunochemicaliën [4]

      • G01N 33/544

        waarbij de drager organisch is [4]

        • G01N 33/545

          Synthetische hars [4]

          • G01N 33/546

            als in water suspendeerbare deeltjes [4]

          • G01N 33/547

            met een antigeen of antilichaam dat is vastgemaakt aan de drager via een brugmiddel [4]

        • G01N 33/548

          Koolhydraten, bijv. dextran [4]

        • G01N 33/549

          met een antigeen of antilichaam dat gevangen zit in de drager [4]

      • G01N 33/551

        waarbij de drager anorganisch is [4]

        • G01N 33/552

          Glas of silicium [4]

        • G01N 33/553

          Metaal of met metaal gecoat [4]

      • G01N 33/554

        waarbij de drager een biologische cel of biologisch celfragment is, bijv. bacteriën of gistcellen [4]

        • G01N 33/555

          Rode bloedcellen [4]

          • G01N 33/556

            Vaste of gestabiliseerde rode bloedcellen [4]

    • G01N 33/557

      gebruikmakend van kinetische meting, d.w.z. de tijdsverhouding van de voortgang van een antigeen-antilichaamwisselwerking [4]

    • G01N 33/558

      gebruikmakend van diffusie of migratie van een antigeen of antilichaam [4]

      • G01N 33/559

        door een gel, bijv. de Ouchterlony-techniek [4]

      • G01N 33/561

        Immuno-elektroforese [4]

    • G01N 33/563

      waarbij sprake is van antilichaamfragmenten [4]

    • G01N 33/564

      voor een reeds bestaand immuuncomplex of bestaande auto-immuunziekte [4]

    • G01N 33/566

      gebruikmakend van specifieke dragereiwitten of receptoreiwitten als bindmiddel voor liganden [4]

      • G01N 33/567

        waarbij het isolaat van een weefsel of orgaan wordt benut als bindmiddel [4]

    • G01N 33/569

      voor micro-organismen, bijv. protozoën, bacteriën of virussen [4]

      • G01N 33/571

        voor venerische ziekten, bijv. syfilis, gonorroea of herpes [4]

    • G01N 33/573

      voor enzymen of iso-enzymen [4]

    • G01N 33/574

      voor kanker [4]

    • G01N 33/576

      voor hepatitis [4]

    • G01N 33/577

      waarbij sprake is van monoclonale antilichamen [4]

  • G01N 33/579

    waarbij sprake is van limuluslysaat [4]

  • G01N 33/58

    waarbij sprake is van gelabelde substanties G01N 33\5 heeft voorrang) [3,13]

    • G01N 33/60

      waarbij sprake is van radioactieve gelabelde substanties [3,13]

  • G01N 33/62

    waarbij sprake is van ureum [3]

  • G01N 33/64

    waarbij sprake is van ketonen [3]

  • G01N 33/66

    waarbij sprake is van bloedsuikers, bijv. galactose [3]

  • G01N 33/68

    waarbij sprake is van eiwitten, peptiden of aminozuren [3]

  • G01N 33/70

    waarbij sprake is van creatine of creatinine [3]

  • G01N 33/72

    waarbij sprake is van bloedpigmenten, bijv. hemoglobine of bilirubine [3]

  • G01N 33/74

    waarbij sprake is van hormonen [3]

    • G01N 33/76

      Human chorionic gonadotropin (HCG) [3]

    • G01N 33/78

      Thyroid gland hormone (thyroxine; trijoodthyronine) [3]

  • G01N 33/80

    waarbij sprake is van bloedgroepen of bloedsoorten [3]

  • G01N 33/82

    waarbij sprake is van vitaminen [3]

  • G01N 33/84

    waarbij sprake is van anorganische verbindingen of de pH [3]

  • G01N 33/86

    waarbij sprake is van de bloedstollingstijd [3]

  • G01N 33/88

    waarbij sprake is van prostaglandinen [3]

  • G01N 33/90

    waarbij sprake is van de capaciteit van bloed om ijzer te binden [3]

  • G01N 33/92

    waarbij sprake is van lipiden, bijv. cholesterol [3]

  • G01N 33/94

    waarbij sprake is van narcotica [3]

  • G01N 33/96

    waarbij sprake is van een controlestandaard voor het bloed of serum [3]

  • G01N 33/98

    waarbij sprake is van alcohol, bijv. ethanol in adem [4]

  • G01N 35/00

    Automatisch analyseren dat niet beperkt is tot methoden of materialen die vallen onder één van de groepen G01N 1\5 tot G01N 33\5; Hanteren van materialen daarvoor [3,8]

    • G01N 35/02

      gebruikmakend van meerdere monsterhouders die worden bewogen door een transportsysteem langs één of meer behandelstations of analysestations [3]

      • G01N 35/04

        Details van het transportsysteem [3]

    • G01N 35/08

      gebruikmakend van een stroom aparte monsters die langs een buissysteem stroomt, bijv. stromingsinjectie-analyse [3]

    • G01N 35/10

      Inrichtingen voor het overdragen van monsters naar, in of uit de analyseapparatuur, bijv. zuiginrichtingen of injectie-inrichtingen

  • G01N 37/00

    Details voor zover niet vallend onder de andere groepen van deze subklasse [3,8]