(vonkenbanen H01T; booglampen met verteerbare elektroden H05B; deeltjesversnellers H05H)
Aantekeningen
(1) Deze subklasse dekt alleen inrichtingen voor het produceren, beïnvloeden of gebruikmaken van een stroom van elektronen of ionen, bijv. voor het regelen, aanduiden of schakelen van elektrische stroom, het tellen van elektrische pulsen, het produceren van licht of andere elektromagnetische oscillaties zoals röntgenstralen of het scheiden of analyseren van straling of deeltjes, en met een gesloten of een in hoofdzaak gesloten omhulsel dat een gekozen gas, damp of vacuüm bevat waarvan de druk en de aard verantwoordelijk zijn voor de karakteristieken van de inrichting. (2) Deze subklasse dekt geen lichtbronnen waarbij gebruik wordt gemaakt van combinaties van ontladingslichtbronnen en andere soorten lichtbronnen, die vallen onder de groep H05B 35\5, behalve die lichtbronnen die vallen onder de groep H01J 61\5. [19] (3) In deze subklasse hebben de groepen H01J 1\5 tot H01J 7\5 alleen betrekking op: [19] (i) details van een niet-specifieke soort ontladingsbuis of ontladingslamp, of (ii) details die in een specificatie worden genoemd als toepasbaar voor twee of meer soorten buizen of lampen zoals gedefinieerd door de groepen H01J 11\5, H01J 13\5, H01J 15\5, H01J 17\5, H01J 21\5, H01J 25\5, H01J 27\5, H01J 31\5, H01J 33\5, H01J 35\5, H01J 37\5, H01J 40\5, H01J 41\5, H01J 47\5, H01J 49\5, H01J 61\5, H01J 63\5 of H01J 65\5, hierna genoemd basissoorten. Een detail dat alleen wordt beschreven met betrekking tot, of duidelijk alleen toepasbaar bij, buizen of lampen van één enkele basissoort, wordt geklasseerd in de detailgroep die van toepassing is op buizen of lampen van die basissoort, bijv. H01J 17\5. (4) In deze subklasse wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis: [19] - “lamp” omvat buizen die ultravioletlicht of infraroodlicht uitstralen. (5) De aandacht wordt gevestigd op de definitie van de uitdrukking “vonkenbanen” zoals weergegeven in de Aantekening volgend op de titel van subklasse H01T. [4,19] (6) Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken van elektrische ontladingsbuizen, ontladingslampen of delen daarvan worden geklasseerd in groep H01J 9\5. [19]
H01J 1/00
Details van elektroden, magnetische regelmiddelen of schermen, of van het bevestigen of op afstand zetten daarvan, die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen (details van elektronen-optische voorzieningen of van ionen-vangers H01J 3\5)
H01J 1/02
Hoofdelektroden
H01J 1/04
Vloeistofelektroden, bijv. een vloeistofkathode
H01J 1/05
gekenmerkt door het materiaal
H01J 1/06
Containers voor vloeistofbad-elektroden; Opstelling of bevestiging daarvan
H01J 1/08
Positioneren of bewegen van de kathodeplaats over het oppervlak van een vloeistofbadkathode
H01J 1/10
Koelen, verwarmen, circuleren, filtreren of regelen van het niveau van de vloeistof in een vloeistofbad-elektrode
H01J 1/12
Kathoden waarbij kwik of een vloeibaar alkalimetaal wordt afgezet op het kathode-oppervlak tijdens de werking van de buis
H01J 1/13
Massieve thermionische kathoden
H01J 1/14
gekenmerkt door het materiaal
H01J 1/142
met aardalkalimetaaloxiden, of dergelijke oxiden die worden gebruikt in samenhang met reductiemiddelen, als emitterend materiaal [6]
H01J 1/144
met andere metaaloxiden als emitterend materiaal [6]
H01J 1/146
met metalen of legeringen als emitterend materiaal [6]
H01J 1/148
met verbindingen met metaalachtige geleidende eigenschappen, bijv. lanthaanboride, als emitterend materiaal [6]
H01J 1/15
Kathoden die direct worden verwarmd door een elektrische stroom
H01J 1/16
gekenmerkt door de vorm
H01J 1/18
Steunen; Voorzieningen voor het dempen van trillingen
H01J 1/20
Kathoden die indirect worden verwarmd door een elektrische stroom; Kathoden die worden verwarmd door een elektronenbombardement of ionenbombardement
H01J 1/22
Verwarmers [13]
H01J 1/24
Isolatielagen of isolatielichamen die worden geplaatst tussen verwarmer en emitterend materiaal
H01J 1/26
Steunen voor het emitterend materiaal
H01J 1/28
Naleveringskathoden, bijv. een L-kathode
H01J 1/30
Koude kathoden, bijv. een veldemissiekathode
H01J 1/304
Veldemissiekathoden [7]
H01J 1/308
Halfgeleiderkathoden, bijv. kathoden met PN-junctielagen [7]
H01J 1/312
met een elektrisch veld loodrecht op het oppervlak, bijv. tunnelkathoden met metaal-isolatie-metaal (MIM) [7]
H01J 1/316
met een elektrisch veld parallel aan het oppervlak, bijv. dunnefilmkathoden [7]
H01J 1/32
Elektroden met secundaire elektronenemissie H01J 1\5 heeft voorrang) [13]
H01J 1/34
Foto-emitterende kathoden H01J 1\5 heeft voorrang) [13]
H01J 1/35
Elektroden met zowel secundaire emissie als foto-emissie
H01J 1/36
Massieve anoden; Massieve hulpanoden voor het in stand houden van een lading
H01J 1/38
gekenmerkt door het materiaal
H01J 1/40
deel uitmakend van de omhulling van de buis of lamp
H01J 1/42
Koelen van anoden H01J 1\5 heeft voorrang); Verwarmen van anoden [13]
H01J 1/44
Roterende anoden; Voorzieningen voor roterende anoden; Koelen van roterende anoden
H01J 1/46
Stuurelektroden, bijv. een rooster (voor ontstekingsvoorzieningen H01J 7\5); Hulpelektroden (hulpanoden voor het in stand houden van een lading H01J 1\5)
H01J 1/48
gekenmerkt door het materiaal
H01J 1/50
Magnetische middelen voor het regelen van de ontlading
H01J 1/52
Schermen voor het afschermen; Geleiders voor het beïnvloeden van de ontlading; Maskers die in de elektronenstroom worden geplaatst [13]
H01J 1/53
Elektroden die nauw samenhangen met een scherm waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen
H01J 1/54
Schermen waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen; Luminescente coatings op omhulsels
H01J 1/56
werkend als lichtsluizen bij het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor
H01J 1/58
werkend door ontkleuring, bijv. een lekscherm
H01J 1/60
Gloeischermen
H01J 1/62
Luminescente schermen; Selectie van materialen voor luminescente coatings op omhulsels
H01J 1/63
gekenmerkt door het luminescente materiaal [13]
H01J 1/64
gekenmerkt door het bindmiddel of de kleefstof voor het vastzetten van het luminescente materiaal op de steun
H01J 1/66
Steunen voor luminescent materiaal [13]
H01J 1/68
met op elkaar aangebrachte luminescente lagen
H01J 1/70
met beschermingslagen, geleidingslagen of terugkaatsingslagen
H01J 1/72
met een discontinu aangebracht luminescent materiaal, bijv. in punten of lijnen
H01J 1/74
waarbij aanliggende punten of lijnen bestaan uit verschillende luminescente materialen
H01J 1/76
voorzien van permanente markeringen of referenties
H01J 1/78
Foto-elektrische schermen; Schermen met ladingopslag
H01J 1/88
Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektroden of elektroden-stelsels
H01J 1/90
Isolatie tussen elektroden of steunen in een vacuümruimte [13]
H01J 1/92
Bevestigingen voor het elektroden-stelsel als geheel
H01J 1/94
Bevestigingen voor afzonderlijke elektroden [13]
H01J 1/96
Afstandshouders die buiten het omhulsel uitsteken
H01J 1/98
zonder vaste verbinding tussen de afstandshouder en het omhulsel
H01J 3/00
Details van elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen of van ionenvangers die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen
H01J 3/02
Elektronenkanonnen
H01J 3/04
Ionenkanonnen
H01J 3/06
waarbij twee of meer kanonnen in één vacuümruimte zijn geplaatst, bijv. voor buizen met een meervoudige straal H01J 3\5 heeft voorrang) [2]
H01J 3/07
Voorzieningen voor het regelen van de convergentie van meerdere stralen [2]
H01J 3/14
Voorzieningen voor het focusseren of reflecteren van een straal of bundel H01J 3\5 en H01J 3\5 hebben voorrang)
H01J 3/16
Spiegels
H01J 3/18
Elektrostatische lenzen
H01J 3/20
Magnetische lenzen
H01J 3/22
gebruikmakend van alleen elektromagnetische middelen
H01J 3/24
gebruikmakend van alleen permanente magneten
H01J 3/26
Voorzieningen voor het afbuigen van een straal of bundel [13]
H01J 3/28
langs één rechte lijn of langs twee evenwijdige rechte lijnen
H01J 3/30
door alleen elektrische velden
H01J 3/32
door alleen magnetische velden
H01J 3/34
langs een cirkel, spiraal of roterende radiaallijn
H01J 3/36
Voorzieningen voor het regelen van de straal of bundel na het passeren van het hoofd-afbuigsysteem, bijv. voor na-versnelling of na-concentratie
H01J 3/38
Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen
H01J 3/40
Afvangers voor het verwijderen of omleiden van ongewenste deeltjes, bijv. negatieve ionen of spreidingselektronen; Voorzieningen voor het selecteren van snelheid of massa
H01J 5/00
Details met betrekking tot omhulsels of tot invoergeleiders die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen
H01J 5/02
Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende afschermingen; Vacuümsluizen
H01J 5/03
Voorzieningen voor het voorkomen van of tot bedaren brengen van implosie-effecten van omhulsels of containers [2]
H01J 5/04
Omhulsels of containers die worden gekenmerkt door het materiaal daarvan [13]
H01J 5/06
Speciaal aangepaste omhulsels of containers voor het werken onder hoogspanning, bijv. door een verbeterde potentiaalspreiding over het oppervlak van een omhulsel
H01J 5/08
voorzien van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor de coatings (luminescente coatings H01J 1\5)
H01J 5/10
op inwendige oppervlakken
H01J 5/12
Dubbelwandige omhulsels of containers
H01J 5/14
Demonteerbare omhulsels of containers, bijv. voor het vervangen van een kathodeverwarmer
H01J 5/16
Optische of fotografische voorzieningen die structureel zijn gecombineerd met het omhulsel [13]
H01J 5/18
Ramen die röntgenstralen, gammastralen of deeltjes doorlaten
H01J 5/20
Afdichtingen tussen delen van omhulsels
H01J 5/22
Vacuümdichte lassen tussen delen van een omhulsel
H01J 5/24
tussen isolatiedelen van een omhulsel
H01J 5/26
tussen isolatiedelen en geleidingsdelen van een omhulsel
H01J 5/28
tussen geleidingsdelen van een omhulsel
H01J 5/30
gebruikmakend van pakkingmateriaal, bijv. een afdichtingsvloeistof of een elastisch inzetstuk
H01J 5/32
Afdichtingen voor het invoeren van geleiders
H01J 5/34
voor een afzonderlijke geleider (kneepsteelafdichtingen H01J 5\5; kopschijfafdichtingen H01J 5\5; ringvormige afdichtingen H01J 5\5)
H01J 5/36
gebruikmakend van een tussendeel
H01J 5/38
Kneepsteelafdichtingen of soortgelijke afdichtingen
H01J 5/40
Kopschijfafdichtingen, bijv. een platte header
H01J 5/42
gebruikmakend van een tussendeel
H01J 5/44
Ringvormige afdichtingen die zijn geplaatst tussen de uiteinden van het omhulsel
H01J 5/46
Invoergeleiders
H01J 5/48
Middelen die deel uitmaken van de buis of lamp voor het ondersteunen daarvan [13]
H01J 5/50
Middelen die deel uitmaken van de buis of lamp met het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]
H01J 5/52
direct aangebracht op, of deel uitmakend van, het omhulsel
H01J 5/54
ondersteund door een apart deel, bijv. een basis
H01J 5/56
Vorm van het aparte deel
H01J 5/58
Middelen voor het bevestigen van het aparte deel aan het omhulsel, bijv. met lijm
H01J 5/60
voor bevestiging door mechanische middelen
H01J 5/62
Verbinden van draden die door het omhulsel naar buiten uitsteken met verbindingsklemmen die worden gedragen door het aparte deel
H01J 7/00
Details die niet vallen onder de groepen H01J 1\5 tot H01J 5\5 en die horen bij twee of meer basissoorten ontladingsbuizen of ontladingslampen [8]
H01J 7/02
Selectie van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken en werktemperaturen [13]
H01J 7/04
met één of meer koolstofverbindingen als het hoofdbestanddeel
H01J 7/06
met helium, argon, neon, krypton of xenon als het hoofdbestanddeel
H01J 7/08
met een metaalachtige damp als het hoofdbestanddeel
H01J 7/10
kwikdamp
H01J 7/12
alkalimetaaldamp
H01J 7/14
Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in het omhulsel
H01J 7/16
Middelen die het op en neer bewegen mogelijk maken tijdens werking van de buis of lamp
H01J 7/18
Middelen voor het absorberen of adsorberen van gas, bijv. door een vang-stof
H01J 7/20
Middelen voor het produceren, inbrengen of bijvullen van gas of damp tijdens werking van de buis of lamp
H01J 7/22
Buis-werk daarvoor, bijv. voor het afblazen; Sluitingen daarvoor
H01J 7/24
Koelvoorzieningen; Verwarmingsvoorzieningen; Middelen voor het circuleren van gas of damp in de ontladingsruimte [13]
H01J 7/26
door een fluïdumstroming door kanalen die samenhangen met de buis of lamp
H01J 7/28
door een latente warmte of door het verdampen van de koelvloeistof
H01J 7/30
Ontstekingsvoorzieningen [13]
H01J 7/32
met een weerstandsontsteker of capacitieve ontsteker
H01J 7/34
met alleen een weerstandsontsteker
H01J 7/36
Ontsteking door het bewegen van een massieve elektrode
H01J 7/38
Ontsteking door het bewegen van een omhulsel als geheel, bijv. kantelen
H01J 7/40
Ontsteking door associatieve radioactieve materialen of vullingen
H01J 7/42
Middelen die structureel samenhangen met de buis of lamp voor het aanduiden van defecten of eerder gebruik
H01J 7/44
Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis of lamp
H01J 7/46
Structureel samenhangende resonatoren met verdeelde zelfinductie of capaciteit
H01J 9/00
Speciaal aangepaste apparatuur of processen voor het maken van elektrische ontladingsbuizen, ontladingslampen of delen daarvan; Terugwinnen van materiaal uit ontladingsbuizen of ontladingslampen [7,13]
H01J 9/02
Maken van elektroden of elektroden-systemen
H01J 9/04
van thermionische kathoden
H01J 9/06
Machines daarvoor
H01J 9/08
Maken van verwarmers voor indirect-verwarmde kathoden
H01J 9/10
Machines daarvoor
H01J 9/12
van foto-emitterende kathoden; van elektroden met secundaire emissie
H01J 9/14
van niet-emitterende elektroden
H01J 9/16
Machines voor het maken van draadroosters
H01J 9/18
Samenbouwen van de componenten van elektroden-systemen
H01J 9/20
Maken van schermen waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen; Aanbrengen van coatings op het omhulsel
H01J 9/22
Aanbrengen van luminescente coatings
H01J 9/227
met een discontinu aangebracht luminescent materiaal, bijv. in punten of lijnen [2]
H01J 9/233
Maken van foto-elektrische schermen of schermen met ladingopslag [2]
H01J 9/236
Maken van magnetische afbuiginrichtingen voor kathodestraalbuizen [3,13]
H01J 9/24
Maken of samenvoegen van omhulsels, invoergeleiders of bases
H01J 9/26
Onderling afdichten van delen van omhulsels
H01J 9/28
Maken van invoergeleiders
H01J 9/30
Maken van bases
H01J 9/32
Afdichten van invoergeleiders
H01J 9/34
Samenvoegen van een basis met een omhulsel
H01J 9/36
Samenvoegen van de aansluitklemmen met het inwendige elektroden-systeem
H01J 9/38
Afblazen, ontgassen, vullen of reinigen van omhulsels
H01J 9/385
Afblazen van omhulsels [2]
H01J 9/39
Ontgassen van omhulsels [2]
H01J 9/395
Vullen van omhulsels [2]
H01J 9/40
Afsluiten van omhulsels
H01J 9/42
Meten of testen tijdens de fabricage
H01J 9/44
Fabrieksinstelling van klaargemaakte ontladingsbuizen of ontladingslampen om te voldoen aan gewenste toleranties
H01J 9/46
Machines met opeenvolgend gerangschikte bewerkingsstations
H01J 9/48
met automatische overdracht van werkstukken tussen bewerkingsstations
H01J 9/50
Repareren of regenereren van gebruikte of defecte ontladingsbuizen, ontladingslampen of hun te herwinnen componenten
H01J 9/52
Terugwinnen van materiaal uit ontladingsbuizen of ontladingslampen H01J 9\5 heeft voorrang) [7]
H01J 11/00
Gas-gevulde ontladingsbuizen met wisselstroominductie van de ontlading, bijv. wisselstroom plasma-schermen of AC-PDPs [Alternating Current Plasma Display Panels] (circuits of methoden voor het aansturen van PDP's G09G 3\5); Gas-gevulde ontladingsbuizen zonder hoofdelektrode in het omhulsel; Gas-gevulde ontladingsbuizen met tenminste één hoofdelektrode buiten het omhulsel [12,13]
Aantekeningen
(1) Bij het klasseren in deze groep wordt geklasseerd in alle toepasselijke plaatsen. [12] (2) In deze groep wordt de volgende term gebruikt met de aangegeven betekenis: - “hoofdelektrode” betekent elke steunelektrode, aftastelektrode of adresseerelektrode. [12]
H01J 11/10
AC-PDPs waarbij tenminste één hoofdelektrode geen contact heeft met het plasma [12]
H01J 11/12
met hoofdelektroden die zijn aangebracht aan beide kanten van de ontladingsruimte [12]
H01J 11/14
met hoofdelektroden die zijn aangebracht aan één kant van de ontladingsruimte [12]
H01J 11/16
met hoofdelektroden die zijn aangebracht in of tegen de zijkant van de afstandshouders [12]
H01J 11/18
met meerdere onafhankelijke gesloten structuren voor het insluiten van het gas, bijv. plasmabuizenschermen [PTA; Plasma Tube Array] [12]
H01J 11/20
Constructiedetails [12]
H01J 11/22
Elektroden, bijv. een bijzondere vorm, materiaalsoort of opstelling [12]
H01J 11/24
Steunelektroden of aftastelektroden [12]
H01J 11/26
Adresseerelektroden [12]
H01J 11/28
Hulpelektroden, bijv. aanzuigelektroden of activeerelektroden [12]
H01J 11/30
Drijvende elektroden [12]
H01J 11/32
Rangschikking van de elektroden [12]
H01J 11/34
Omhulsels, containers of delen daarvan, bijvoorbeeld substraten
H01J 11/36
Afstandshouders, afsluitingen, ribben, scheidingswanden en dergelijke [12]
H01J 11/38
Diëlectrische lagen of isolatielagen [12]
H01J 11/40
Lagen voor het beschermen tegen of verbeteren van de elektronenemissie, bijv. MgO-lagen [12]
H01J 11/42
Fluorescerende lagen [12]
H01J 11/44
Optische voorzieningen of afschermvoorzieningen, bijv. filters, black matrices, licht-weerkaatsende middelen of elektromagnetische afschermmiddelen [12]
H01J 11/46
Verbindingsmiddelen of toevoermiddelen, bijv. invoergeleiders [12]
H01J 11/48
Afdichting, bijv. speciaal aangepaste afdichtingen voor invoergeleiders [12]
H01J 11/50
Vulling, bijv. de keuze van het gasmengsel [12]
H01J 11/52
Middelen voor het absorberen of adsorberen van het gasmengsel, bijv. door vangstoffen [12]
H01J 11/54
Middelen voor het afvoeren van het gas [12]
H01J 13/00
Ontladingsbuizen met vloeistofbadkathoden, bijv. metaaldampgelijkrichterbuizen [13]
H01J 13/02
Details
H01J 13/04
Hoofdelektroden; Hulpanoden
H01J 13/06
Kathoden
H01J 13/08
gekenmerkt door het materiaal
H01J 13/10
Containers voor het vloeistofbad; Opstelling of bevestiging daarvan
H01J 13/12
Positioneren of bewegen van de kathodeplaats over het oppervlak van het bad
H01J 13/14
Koelen, verwarmen, circuleren, filtreren of regelen van het niveau van de vloeistof
H01J 13/16
Anoden; Hulpanoden voor het in stand houden van de ontlading [13]
H01J 13/18
Koelen of verwarmen van anoden
H01J 13/20
Stuurelektroden, bijv. een rooster (voor ontstekingsvoorzieningen H01J 13\5)
H01J 13/22
Schermen, bijv. voor het voorkomen of elimineren van een tegenvlamboog
H01J 13/24
Omhulsels; Containers
H01J 13/26
Afdichtingen tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders
H01J 13/28
Selectie van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis [2]
H01J 13/30
Middelen die het op en neer bewegen mogelijk maken tijdens werking van de buis
H01J 13/34
Ontstekingsvoorzieningen [13]
H01J 13/36
met een weerstandsontsteker of capacitieve ontsteker
H01J 13/38
met alleen een weerstandsontsteker
H01J 13/40
Ontsteking door het bewegen van een massieve elektrode
H01J 13/42
Ontsteking door het bewegen van een omhulsel als geheel, bijv. kantelen
H01J 13/44
Inrichtingen voor het voorkomen of elimineren van een tegenvlamboog [13]
H01J 13/46
Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis
H01J 13/48
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 13/50
Buizen met één hoofdanode
H01J 13/52
geregeld door één of meer tussenliggende stuurelektroden
H01J 13/54
geregeld door de ontsteker, bijv. een ignitron met één anode
H01J 13/56
Buizen met twee of meer hoofdanoden
H01J 13/58
geregeld door één of meer tussenliggende stuurelektroden
H01J 15/00
Met gas gevulde ontladingsbuizen met gasvormige kathoden, bijv. plasmakathoden [13]
H01J 15/02
Details, bijv. de elektrode, gasvulling of vorm van het omhulsel
H01J 15/04
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 17/00
Met gas gevulde ontladingsbuizen met vaste kathoden H01J 25\5, H01J 27\5 en H01J 31\5 tot H01J 41\5 hebben voorrang; met gas gevulde vonkenbanen H01T; Marx-omvormers H02M 7\5) [13]
H01J 17/02
Details
H01J 17/04
Elektroden; Schermen
H01J 17/06
Kathoden
H01J 17/08
waarbij kwik of een vloeibaar alkalimetaal wordt afgezet op het kathode-oppervlak tijdens werking van de buis
H01J 17/10
Anoden
H01J 17/12
Stuurelektroden
H01J 17/14
Magnetische middelen voor het regelen van de ontlading
H01J 17/16
Omhulsels; Containers
H01J 17/18
Afdichtingen tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders
H01J 17/20
Selectie van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken en werktemperaturen [13]
H01J 17/22
Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis
H01J 17/24
Middelen voor het absorberen of adsorberen van gas, bijv. een vang-stof
H01J 17/26
Middelen voor het produceren, inbrengen of bijvullen van een gas of damp tijdens werking van de buis
H01J 17/28
Koelvoorzieningen
H01J 17/30
Ontstekingsvoorzieningen
H01J 17/32
Ontsteken door associatieve radioactieve materialen of vullingen
H01J 17/34
Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis
H01J 17/36
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 17/38
Koude kathodebuizen [13]
H01J 17/40
met één kathode en één anode, bijv. gloeibuizen, spanningsstabilisatorbuizen of spanningsindicator-buizen [13]
H01J 17/42
met één of meer sondeerelektroden, bijv. voor spanningsdeling
H01J 17/44
met één of meer stuurelektroden
H01J 17/46
voor het voorkomen en daarna toestaan van ontsteking, maar dan zonder regeling
H01J 17/48
met meer dan één kathode of anode, bijv. een volgontladingsbuis, tellerbuis of dekatron
H01J 17/49
Beeldschermen, bijv. met gekruiste elektroden [3,13]
H01J 17/50
Thermionische kathodebuizen [13]
H01J 17/52
met één kathode en één anode
H01J 17/54
met één of meer stuurelektroden
H01J 17/56
voor het voorkomen en daarna toestaan van ontsteking, maar dan zonder regeling
H01J 17/58
met meer dan één kathode of anode
H01J 17/60
waarbij de ontladingspaden elkaar ontsteken in een vooraf bepaalde volgorde, bijv. een tellerbuis
H01J 17/62
waarbij onafhankelijke ontladingspaden worden geregeld door tussenelektroden, bijv. een meerfasengelijkrichter
H01J 17/64
Speciaal ontworpen buizen voor het schakelen of moduleren in een golfgeleider, bijv. een zend-ontvangschakelaar
H01J 19/00
Details van elektronenbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 21\5
H01J 19/02
Elektronen-emitterende elektroden; Kathoden
H01J 19/04
Thermionische kathoden
H01J 19/06
gekenmerkt door het materiaal
H01J 19/062
met aardalkalimetaaloxiden, of waarbij dergelijke oxiden worden gebruikt in samenhang met reductiemiddelen, als emitterend materiaal [6]
H01J 19/064
met andere metaaloxiden als emitterend materiaal [6]
H01J 19/066
met metalen of legeringen als emitterend materiaal [6]
H01J 19/068
met verbindingen met metaalachtige geleidingseigenschappen, bijv. lanthaanboride, als emitterend materiaal [6]
H01J 19/08
Kathoden die direct worden verwarmd door een elektrische stroom
H01J 19/10
gekenmerkt door de vorm
H01J 19/12
Steunen; Voorzieningen voor het dempen van trillingen
H01J 19/14
Kathoden die indirect worden verwarmd door een elektrische stroom; Kathoden die worden verwarmd door een elektronenbombardement of ionenbombardement
H01J 19/16
Verwarmers [13]
H01J 19/18
Isolatielagen of isolatielichamen die tussen de verwarmer en het emitterende materiaal worden geplaatst
H01J 19/20
Steunen voor het emitterende materiaal
H01J 19/22
Naleveringskathoden, bijv. een L-kathode
H01J 19/24
Koude kathoden, bijv. een veldemissiekathode
H01J 19/28
Elektroden die geen elektronen uitstralen; Schermen
H01J 19/30
gekenmerkt door het materiaal
H01J 19/32
Anoden
H01J 19/34
deel uitmakend van de omhulling
H01J 19/36
Koelen van anoden
H01J 19/38
Stuurelektroden, bijv. een rooster
H01J 19/40
Schermen voor het afschermen [13]
H01J 19/42
Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektroden of van elektroden-stelsels
H01J 19/44
Isoleren tussen elektroden of steunen in de vacuümruimte [13]
H01J 19/46
Bevestigingen voor het elektroden-stelsel als geheel
H01J 19/48
Bevestigingen voor afzonderlijke elektroden [13]
H01J 19/50
Afstandshouders die buiten de omhulling uitsteken
H01J 19/52
zonder vaste verbinding tussen afstandshouder en omhulling
H01J 19/54
Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende afschermingen
H01J 19/56
gekenmerkt door het materiaal van het omhulsel of de container
H01J 19/57
voorzien van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor de coatings
H01J 19/58
Afdichtingen tussen delen van omhulsels
H01J 19/60
Afdichtingen voor invoergeleiders
H01J 19/62
Invoergeleiders
H01J 19/64
Middelen die deel uitmaken van de buis voor het ondersteunen daarvan [13]
H01J 19/66
Middelen die deel uitmaken van de buis met het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]
H01J 19/68
Specifieke gassen die onder lage druk worden ingebracht in de buis, bijv. voor het verminderen of beïnvloeden van de ruimtelading
H01J 19/70
Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van het vacuüm, bijv. door een vang-stof
H01J 19/72
Buis-werk daarvoor, bijv. voor het afblazen; Sluitingen daarvoor
H01J 19/74
Koelvoorzieningen (koelen van anoden H01J 19\5)
H01J 19/76
Middelen die structureel samenhangen met de buis voor het aanduiden van defecten of van eerder gebruik
H01J 19/78
Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis
H01J 19/80
Structureel samenhangende resonatoren met gespreide zelfinductie of capaciteit
H01J 19/82
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 21/00
Elektronenbuizen H01J 25\5, H01J 31\5 tot H01J 40\5, H01J 43\5, H01J 47\5 en H01J 49\5 hebben voorrang; details van elektronenbuizen H01J 19\5) [13]
H01J 21/02
Buizen met één ontladings-pad
H01J 21/04
zonder regelmiddelen, d.w.z. dioden
H01J 21/06
met alleen elektrostatische regelmiddelen
H01J 21/08
met één of meer verplaatsbare elektroden
H01J 21/10
met één of meer niet-beweegbare inwendige stuurelektroden, bijv. een triode, pentode of octode
H01J 21/12
Buizen met een variabele versterkingsfactor
H01J 21/14
Buizen met middelen voor het concentreren van de elektronenstroom, bijv. een bundel-tetrode
H01J 21/16
met uitwendige elektrostatische regelmiddelen, en met of zonder inwendige stuurelektroden
H01J 21/18
met magnetische regelmiddelen; met zowel magnetische als elektrostatische regelmiddelen
H01J 21/20
Buizen met meer dan één ontladings-pad; Meervoudige buizen, bijv. een dubbele diode of triode-hexode [13]
H01J 21/22
met één of meer beweegbare elektroden
H01J 21/24
met een variabele versterkingsfactor
H01J 21/26
met middelen voor het concentreren van de elektronenstroom
H01J 21/34
Buizen met een elektroden-systeem dat zodanig is geplaatst of gedimensioneerd dat het looptijdeffect wordt geëlimineerd (met platte elektroden H01J 21\5)
H01J 21/36
Buizen met platte elektroden, bijv. een schijfelektrode
H01J 23/00
Details van looptijdbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 25\5
H01J 23/02
Elektroden; Magnetische regelmiddelen; Schermen (samenhangend met een resonator of vertragingssysteem H01J 23\5)
H01J 23/027
Collectoren [2]
H01J 23/033
Koelinrichtingen voor collectoren [2]
H01J 23/04
Kathoden
H01J 23/05
met een cilindrisch emitterend oppervlak, bijv. kathoden voor magnetrons [3]
H01J 23/06
Elektronenkanonnen of ionenkanonnen
H01J 23/08
Focusseervoorzieningen, bijv. voor het concentreren van een elektronenstroom of het voorkomen van het verspreiden van een stroom
H01J 23/083
Elektrostatische focusseervoorzieningen [3]
H01J 23/087
Magnetische focusseervoorzieningen [3]
H01J 23/09
Elektrische systemen voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad, bijv. een E-systeem (focusseervoorzieningen H01J 23\5)
H01J 23/10
Magneetsystemen voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad, bijv. een spiraalvormig pad (magnetische focusseervoorzieningen H01J 23\5)
H01J 23/11
Middelen voor het verminderen van ruis (in een elektronenkanon of ionenkanon H01J 23\5)
H01J 23/12
Omhulsels; Containers
H01J 23/14
Toevoervoorzieningen; Afdichtingen daarvoor
H01J 23/15
Middelen voor het voorkomen van het weglekken van golfenergie, die structureel samenhangen met invoervoorzieningen van de buis, bijv. filters, smoorspoelen of dempingsinrichtingen [4]
H01J 23/16
Circuitelementen met gespreide capaciteit en inductie, die structureel samenhangen met de buis en die een wisselwerking hebben met de ontlading [13]
H01J 23/18
Resonatoren
H01J 23/20
Holteresonatoren; Verstellen of afstemmen daarvan
H01J 23/207
Afstemmen van één resonator [2]
H01J 23/213
Gelijktijdig afstemmen van meer dan één resonator, bijv. van trilholten van een magnetron [2]
H01J 23/22
Verbindingen tussen resonatoren, bijv. voor het doorverbinden van resonatoren van een magnetron
H01J 23/24
Bouwsels met trage golven
H01J 23/26
Schroefvormige bouwsels met trage golven; Verstellen daarvan
H01J 23/27
Van een schroefvorm afgeleide bouwsels met trage golven [3]
H01J 23/28
Interdigital bouwsels met trage golven; Verstellen daarvan
H01J 23/30
Dempingsvoorzieningen die samenhangen met bouwsels met trage golven, bijv. voor het onderdrukken van ongewenste oscillaties
H01J 23/34
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 23/36
Koppelinrichtingen met gespreide capaciteit en inductie, die structureel samenhangen met de buis voor het inbrengen of verwijderen van golfenergie [4]
H01J 23/38
naar of van de ontlading [4]
H01J 23/40
naar of van het circuit met wisselwerking [4]
H01J 23/46
Lusvormige koppelinrichtingen [4]
H01J 23/48
voor het schakelen van een circuit met wisselwerking met coaxleidingen; Inrichtingen in de vorm van gekoppelde schroefvormen H01J 23\5 heeft voorrang) [4]
H01J 23/50
waarbij het circuit met wisselwerking de vorm heeft van een schroefvorm of is afgeleid van een schroefvorm H01J 23\5 heeft voorrang) [4]
H01J 23/52
waarbij de gekoppelde schroefvormen coaxiaal om elkaar zijn geplaatst [4]
H01J 23/54
Filterinrichtingen voor het voorkomen van ongewenste frequenties of modi die moeten worden gekoppeld aan, of ontkoppeld van, het circuit met wisselwerking; Voorkomen van het weglekken van hoge frequenties naar de omgeving [4]
H01J 25/00
Looptijdbuizen, bijv. klystrons, lopende-golfbuizen of magnetrons (details van looptijdbuizen H01J 23\5; deeltjesversnellers H05H)
H01J 25/02
Buizen met een elektronenstroom die in snelheid of dichtheid is gemoduleerd in een modulatorzone en daarna energie afgeeft in een inductiezone, waarbij de zones samenhangen met één of meer resonatoren [13]
H01J 25/04
Buizen met één of meer resonatoren, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de modulatie die is geproduceerd in de modulatorzone in hoofdzaak dichtheidsmodulatie betreft, bijv. een Haeff-buis
H01J 25/06
Buizen met slechts één resonator, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de modulatie die is geproduceerd in de modulatorzone in hoofdzaak snelheidsmodulatie betreft, bijv. een Lüdi-klystron
H01J 25/08
waarbij de elektronenstroom dwars op de as van de resonator staat
H01J 25/10
Klystrons, d.w.z. buizen met twee of meer resonatoren, zonder terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de stroom in hoofdzaak in snelheid wordt gemoduleerd in de zone van de invoerresonator
H01J 25/11
Klystrons met verhoogde wisselwerking [2]
H01J 25/12
met een smalle straalvormige elektronenstroom in de as van de resonatoren
H01J 25/14
met een buisvormige elektronenstroom coaxiaal met de as van de resonatoren
H01J 25/16
met een smalle straalvormige elektronenstroom dwars op de as van de resonatoren
H01J 25/18
met een radiale of schijfvormige elektronenstroom dwars op de as van de resonatoren
H01J 25/20
met speciale voorzieningen in de ruimte tussen resonatoren, bijv. een versterkerbuis met weerstandswand, een versterkerbuis met ruimtelading of een velocity-jump buis
H01J 25/22
Reflex-klystrons, d.w.z. buizen met één of meer resonatoren, met één terugkaatsing van de elektronenstroom, en waarin de stroom in hoofdzaak in snelheid wordt gemoduleerd in de modulatorzone
H01J 25/24
waarin de elektronenstroom in de as van de resonator of resonatoren ligt, en een smalle straalvorm heeft vóór terugkaatsing
H01J 25/26
waarin de elektronenstroom coaxiaal loopt met de as van de resonator of resonatoren, en buisvormig is vóór terugkaatsing
H01J 25/28
waarin de elektronenstroom dwars op de as van de resonator of resonatoren staat, en een smalle straalvorm heeft vóór terugkaatsing
H01J 25/30
waarin de elektronenstroom dwars op de as van de resonator of resonatoren staat, en radiaal loopt of schijfvormig is vóór terugkaatsing
H01J 25/32
Buizen met meerdere vormen van terugkaatsing, bijv. een Coeterier-buis
H01J 25/34
Lopende-golfbuizen; Buizen waarin een lopende golf nagebootst bij spleten op afstand van elkaar
H01J 25/36
Buizen waarin een elektronenstroom in wisselwerking is met een golf die langs een vertragingslijn of langs een vergelijkbare reeks impedantie-elementen loopt, en zonder magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist
H01J 25/38
waarbij de vooruitlopende golf wordt benut
H01J 25/40
waarbij de achteruitlopende golf wordt benut
H01J 25/42
Buizen waarin een elektronenstroom in wisselwerking is met een golf die langs een vertragingslijn of langs een vergelijkbare reeks impedantie-elementen loopt, en met een magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist (met een lopende golf die volledig beweegt rond de elektronenruimte H01J 25\5)
H01J 25/44
waarbij de vooruitlopende golf wordt benut
H01J 25/46
waarbij de achteruitlopende golf wordt benut
H01J 25/48
Buizen waarin twee elektronenstromen van verschillende snelheden met elkaar in wisselwerking zijn, bijv. een elektronengolfbuis
H01J 25/49
Buizen waarbij gebruik wordt gemaakt van het parametrische principe, bijv. voor parametrische versterking
H01J 25/50
Magnetrons, d.w.z. buizen met een magneetsysteem dat een H-veld produceert dat het E-veld kruist (met een lopende golf die niet volledig rond de elektronenruimte beweegt H01J 25\5; werkend met een meervoudige terugkaatsing of met omgekeerde cyclotronwerking H01J 25\5 of H01J 25\5)
H01J 25/52
met een elektronenruimte waarvan de vorm niet voorkomt dat een elektron volledig rond de kathode of de geleidingselektrode beweegt
H01J 25/54
met slechts één trilholte of andere resonator, bijv. neutrodenbuizen [13]
H01J 25/55
Magnetrons met coaxiale trilholten [2]
H01J 25/56
met een interdigital opstelling van anoden, bijv. turbator-buizen [13]
H01J 25/58
met een aantal resonatoren; met een samengestelde resonator, bijv. een schroefvorm
H01J 25/587
Magnetrons met meerdere trilholten [2]
H01J 25/593
Rising-sun magnetrons [2]
H01J 25/60
met een elektronenruimte waarvan de vorm voorkomt dat een elektron volledig rond de kathode of de geleidingselektrode beweegt; Lineaire magnetrons
H01J 25/61
Hybride buizen, d.w.z. buizen die een klystron-gedeelte en een lopende-golfgedeelte bevat [2]
H01J 25/62
Strofotrons, d.w.z. buizen met een H-field dat het E-veld kruist en werkend met meervoudige terugkaatsing
H01J 25/64
Turbinebuizen, d.w.z. buizen met een H-veld dat het E-veld kruist en werkend met omgekeerde cyclotronwerking
H01J 25/66
Buizen met een elektronenstroom die zichzelf kruist en daarbij zichzelf onderbreekt, of met zichzelf interfereert
H01J 25/68
Speciaal ontworpen buizen die werken als oscillator met een positief rooster en een vertragend veld, bijv. voor Barkhausen-Kurz-oscillatoren (met secundaire emissie H01J 25\5)
H01J 25/70
met een resonator met gespreide inductie en capaciteit, bijv. Pintsch-buizen [13]
H01J 25/72
waarin een staande golf of een aanzienlijk deel daarvan wordt geproduceerd langs een elektrode, bijv. een Clavier-buis (met een resonator met gespreide inductie en capaciteit H01J 25\5)
H01J 25/74
Speciaal ontworpen buizen die werken als looptijddiode-oscillatoren, bijv. monotrons [13]
H01J 25/76
Dynamische elektronenvermenigvuldigers, bijv. Farnsworth-vermenigvuldigers of multipactors [13]
H01J 25/78
Buizen met een elektronenstroom die wordt gemoduleerd door afbuiging in een resonator
H01J 27/00
Ionenstraalbuizen H01J 25\5, H01J 33\5 en H01J 37\5 hebben voorrang; deeltjesversnellers H05H)
H01J 27/02
Ionenbronnen; Ionenkanonnen [3,13]
H01J 27/04
gebruikmakend van reflexontlading, bijv. Penning-ionenbronnen [3]
H01J 27/06
zonder toegepast magnetisch veld [3]
H01J 27/08
gebruikmakend van boogontlading [3]
H01J 27/10
Duo plasmatrons [3,13]
H01J 27/12
voorzien van een expansiekom [3]
H01J 27/14
Andere ionenbronnen voor boogontlading, waarbij gebruik wordt gemaakt van een toegepast magnetisch veld [3]
H01J 27/16
gebruikmakend van hoogfrequente bekrachtiging, bijv. een microgolfbekrachtiging [3]
H01J 27/18
met een toegepast axiaal magnetisch veld [3]
H01J 27/20
gebruikmakend van deeltjesbombardement, bijv. ionisatoren [3]
H01J 27/22
Metaalionenbronnen [3]
H01J 27/24
gebruikmakend van foto-ionisatie, bijv. gebruikmakend van een laserstraal [3]
H01J 29/00
Details van kathodestraalbuizen of van elektronenstraalbuizen van de soorten die vallen onder groep H01J 31\5
H01J 29/02
Elektroden; Schermen; Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren daarvan
H01J 29/04
Kathoden [13]
H01J 29/06
Schermen voor het afschermen; Maskers die in de elektronenstroom worden geplaatst
H01J 29/07
Schaduwmaskers voor kleurentelevisiebuizen [2]
H01J 29/08
Elektroden die nauw samenhangen met een scherm waarop of waarvan een beeld of een patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen, bijv. matrijsplaten voor geheugenbuizen of elektroden voor het opvangen van secundaire elektronen [13]
H01J 29/10
Schermen waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen
H01J 29/12
werkend als lichtsluizen bij het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor
H01J 29/14
werkend door ontkleuring, bijv. een lekscherm
H01J 29/16
Gloeischermen
H01J 29/18
Luminescente schermen
H01J 29/20
gekenmerkt door het luminescente materiaal
H01J 29/22
gekenmerkt door het bindmiddel of de kleefstof voor het vastzetten van het luminescente materiaal op de steun, bijv. een omhulsel
H01J 29/24
Steunen voor luminescent materiaal
H01J 29/26
met op elkaar aangebrachte luminescente lagen
H01J 29/28
met beschermingslagen, geleidingslagen of terugkaatsingslagen
H01J 29/30
met een discontinu aangebracht luminescent materiaal, bijv. in punten of lijnen
H01J 29/32
waarbij aanliggende punten of lijnen bestaan uit verschillende luminescente materialen, bijv. voor kleurentelevisie
H01J 29/34
voorzien van permanente markeringen of referenties
H01J 29/36
Foto-elektrische schermen; Schermen met ladingopslag
H01J 29/38
waarbij geen gebruik wordt gemaakt van ladingopslag, bijv. een foto-emitterend scherm of vergrote kathode
H01J 29/39
Schermen met ladingopslag
H01J 29/41
gebruikmakend van secundaire emissie, bijv. voor een super iconoscope
H01J 29/43
gebruikmakend van een foto-emissiemozaïek, bijv. voor een orthicon of iconoscope
H01J 29/44
met inwendige elektrische effecten die worden veroorzaakt door deeltjesstraling, bijv. door een bombardement geïnduceerde geleidbaarheid
H01J 29/45
met inwendige elektrische effecten die worden veroorzaakt door elektromagnetische straling, bijv. een foto-geleidend, fotodiëlectrisch of foto-galvanisch scherm
H01J 29/46
Voorzieningen van elektroden en daarmee samenhangende delen voor het opwekken of regelen van de straal of bundel, bijv. een elektronen-optische voorziening
H01J 29/48
Elektronenkanonnen
Aantekening
De groep H01J 29\5 heeft voorrang boven de groepen H01J 29\5 tot H01J 29\5. [8]
H01J 29/50
waarbij twee of meer kanonnen zijn aangebracht in één vacuümruimte, bijv. voor buizen met een meervoudige straal H01J 29\5 heeft voorrang) [2]
H01J 29/51
Voorzieningen voor het regelen van de convergentie van meerdere stralen [2]
H01J 29/52
Voorzieningen voor het regelen van de intensiteit van een straal of bundel, bijv. voor de modulatie
H01J 29/54
Voorzieningen voor het centreren van een straal of bundel
H01J 29/56
Voorzieningen voor het regelen van de doorsnede van een straal of bundel; Voorzieningen voor het corrigeren van de afwijking van een straal, bijv. ten gevolge van lenzen
H01J 29/58
Voorzieningen voor het focusseren of terugkaatsen van een straal of bundel
H01J 29/60
Spiegels
H01J 29/62
Elektrostatische lenzen
H01J 29/64
Magnetische lenzen
H01J 29/66
gebruikmakend van alleen elektromagnetische middelen
H01J 29/68
gebruikmakend van alleen permanente magneten
H01J 29/70
Voorzieningen voor het afbuigen van een straal of bundel [13]
H01J 29/72
langs één rechte lijn of langs twee evenwijdige rechte lijnen
H01J 29/74
Afbuiging van alleen elektrische velden
H01J 29/76
Afbuiging van alleen magnetische velden
H01J 29/78
langs een cirkel, spiraal of roterende radiaallijn, bijv. voor een radarbeeldscherm
H01J 29/80
Voorzieningen voor het regelen van een straal of bundel na het passeren van het hoofd-afbuigsysteem, bijv. voor na-versnelling of na-concentratie of voor kleurwisseling
H01J 29/81
gebruikmakend van schaduwmaskers [3,13]
H01J 29/82
Bevestigen, ondersteunen, op afstand plaatsen of isoleren van elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen
H01J 29/84
Afvangers voor het verwijderen of verstrooien van ongewenste deeltjes, bijv. negatieve ionen of verspreide elektronen; Voorzieningen voor het selecteren van snelheid of massa [13]
H01J 29/86
Omhulsels; Containers; Vacuümsluizen
H01J 29/87
Voorzieningen voor het voorkomen of tot bedaren brengen van implosie-effecten van omhulsels of containers [2]
H01J 29/88
voorzien van coatings op de wanden daarvan; Selectie van materialen voor coatings [13]
H01J 29/89
Optische of fotografische voorzieningen die structureel zijn gecombineerd met het omhulsel
H01J 29/90
Invoervoorzieningen; Afdichtingen daarvoor
H01J 29/92
Middelen die deel uitmaken van de buis met het doel deze van een elektrische verbinding te voorzien [13]
H01J 29/94
Selectie van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis, bijv. een vang-stof
H01J 29/96
Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis
H01J 29/98
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 31/00
Kathodestraalbuizen; Elektronenstraalbuizen H01J 25\5, H01J 33\5, H01 J 35/00 en H01J 37\5 hebben voorrang; details van kathodestraalbuizen of van elektronenstraalbuizen H01J 29\5) [13]
H01J 31/02
met één of meer uitvoerelektroden waarop de straal of bundel selectief kan botsen, en waarop, waarvan of waarover de straal of bundel kan worden afgebogen of gedefocusseerd
H01J 31/04
met slechts één of twee uitvoerelektroden
H01J 31/06
met meer dan twee uitvoerelektroden, bijv. voor het meervoudig wisselen of tellen
H01J 31/08
met een scherm waarop of waarvan een beeld of patroon wordt gevormd, opgenomen, omgezet of opgeslagen
H01J 31/10
Beeldbuizen voor beelden of patronen, d.w.z. met elektrische invoer en optische uitvoer; Lichtvlekbuizen voor aftasting
H01J 31/12
met een luminescent scherm
H01J 31/14
Weergeefmiddelen met een afstemoog of een analoge afstemming
H01J 31/15
waarbij een straal of bundel selectief worden gericht op luminescente anodesegmenten [3]
H01J 31/16
met een masker dat een aantal selectief weer te geven tekens draagt, bijv. een numeroscope
H01J 31/18
waarbij een afbeelding door een straal of bundel wordt geschreven op een roostervormig scherm met ladingopname wordt getekend, en waarbij een straal of bundel dit scherm passeert, of erdoor wordt beïnvloed, vóór het bereiken van het luminescente scherm, bijv. een opslagbuis voor een direct beeld
H01J 31/20
voor het weergeven van afbeeldingen of patronen in twee of meer kleuren
H01J 31/22
voor stereoscopische weergave
H01J 31/24
met een scherm dat werkt als lichtsluis bij het bedienen van een sluiter, bijv. voor eidophor
H01J 31/26
Beeldopneembuizen met een invoer van zichtbaar licht en een elektrische uitvoer (buizen zonder gedefinieerde elektronenstralen en met een lichtstraal die een foto-emitterend scherm aftast H01J 40\5)
H01J 31/28
met een elektronenstraal die het beeldscherm aftast
H01J 31/30
waarbij het schermpotentiaal wordt geregeld bij het anodepotentiaal, bijv. een iconoscoop
H01J 31/32
Buizen met een beeldversterkend gedeelte, bijv. een beeld iconoscoop of super iconoscoop
H01J 31/34
waarbij het schermpotentiaal wordt geregeld bij het kathodepotentiaal, bijv. een orthicon
H01J 31/36
Buizen met een beeldversterkend gedeelte, bijv. een beeld orthicon
H01J 31/38
Buizen met een foto-geleidend scherm, bijv. een vidicon
H01J 31/40
met een roostervormig beeldscherm waardoor de elektronenstraal passeert, en waardoor de straal wordt beïnvloed vóór het bereiken van de uitvoerelektrode, d.w.z. met een “triodewerking”
H01J 31/42
met een beeldscherm dat een samengestelde elektronenstraal opwekt die geheel wordt afgebogen na een stationaire sonde voor het nabootsen van een aftasteffect, bijv. een Farnsworth-opneembuis
H01J 31/44
Buizen met een beeldversterkend gedeelte
H01J 31/46
Buizen waarin een elektrische uitvoer zowel intensiteit als beeldkleur voorstelt
H01J 31/48
Buizen waarbij versterking van de uitvoer wordt veroorzaakt door elektronenvermenigvuldigers in de vacuümruimte
H01J 31/49
Opneembuizen die zijn aangepast voor een invoer van andere elektromagnetische straling dan zichtbaar licht en met een elektrische uitvoer, bijv. voor een invoer van röntgenstraling of infraroodstraling
H01J 31/495
Opneembuizen die zijn aangepast voor een invoer van geluidstrillingen, ultrasoontrillingen of mechanische trillingen en met een elektrische uitvoer
H01J 31/50
Beeld-omzetbuizen of beeldversterkerbuizen, d.w.z. met een optische invoer, röntgeninvoer of analoge invoer en een optische uitvoer
H01J 31/52
met een roostervormig beeldscherm waardoor de elektronenstraal of elektronenbundel passeert en waardoor de straal of bundel wordt beïnvloed vóór het bereiken van het luminescente uitvoerscherm, d.w.z. met een “triodewerking”
H01J 31/54
waarin de elektronenstraal of elektronenbundel wordt teruggekaatst door het beeldinvoerscherm op het beelduitvoer-scherm
H01J 31/56
voor het omzetten of versterken van afbeeldingen in twee of meer kleuren
H01J 31/58
Buizen voor het opslaan van een afbeelding of informatiepatroon of voor het omzetten of definiëren van televisiebeelden of soortgelijke afbeeldingen, d.w.z. met elektrische invoer en elektrische uitvoer
H01J 31/60
met middelen voor het selectief of opeenvolgend afbuigen van een elektronenstraal op afzonderlijke oppervlakte-elementen van het scherm (alleen door circuits H01J 29\5)
H01J 31/62
met aparte leesstralen en schrijfstralen
H01J 31/64
aan tegenovergestelde zijden van een scherm, bijv. voor het omzetten van de definitie
H01J 31/66
met middelen die ervoor zorgen dat alle, behalve geselecteerde, doorsnede-elementen van een homogene elektronenstraal overeenkomstige elementen van het scherm bereiken, bijv. een selektron
H01J 31/68
waarin het informatiepatroon twee of meer kleuren voorstelt
H01J 33/00
Ontladingsbuizen met een voorziening voor het laten uittreden van elektronen of ionen uit het omhulsel (deeltjesversnellers H05H); Lenard-buizen
H01J 33/02
Details
H01J 33/04
Vensters
H01J 35/00
Röntgenbuizen [13]
H01J 35/02
Details
H01J 35/04
Elektroden
H01J 35/06
Kathoden
H01J 35/08
Anoden; Antikathoden
H01J 35/10
Roterende anoden; Voorzieningen voor het laten roteren van anoden; Koelen van roterende anoden
H01J 35/12
Koelen van niet-roterende anoden
H01J 35/14
Voorzieningen voor het concentreren, focusseren of richten van de kathodestraal
H01J 35/16
Omhulsels; Containers; Daarmee samenhangende afschermingen
H01J 35/18
Vensters
H01J 35/20
Selectie van substanties voor gasvullingen; Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in de buis, bijv. een vang-stof
H01J 35/22
speciaal ontworpen voor het laten passeren van een zeer hoge stroom gedurende zeer korte tijd, bijv. voor een flitswerking
H01J 35/24
Buizen waarin het inslagpunt van de kathodestraal op de anode of antikathode beweegbaar is ten opzichte van het oppervlak daarvan
H01J 35/26
door het roteren van de anode of antikathode
H01J 35/28
door het laten trillen, oscilleren, heen en weer gaan of schommelen van de anode of antikathode
H01J 35/30
door het afbuigen van de kathodestraal
H01J 35/32
Buizen waarbij de röntgenstralen worden geproduceerd aan of bij het uiteinde van de buis of een deel daarvan, waarbij de buis of het deel een kleine doorsnede heeft voor het kunnen inbrengen via een klein gat of kleine holte
H01J 37/00
Ontladingsbuizen met een voorziening voor het inbrengen van aan de ontlading bloot te stellen objecten of materiaal, bijv. voor het onderzoeken of verwerken daarvan H01J 33\5, H01J 40\5, H01J 41\5, H01J 47\5 en H01J 49\5 hebben voorrang) [2,5,8,10,13]
H01J 37/02
Details
H01J 37/04
Voorzieningen van elektroden en daarmee samenhangende delen voor het opwekken of regelen van de ontlading, bijv. een elektronen-optische of ionen-optische voorziening
H01J 37/05
Elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen voor het scheiden van elektronen of ionen in overeenstemming met hun energie (buizen voor deeltjesscheiders H01J 49\5) [3]
H01J 37/06
Elektronen-bronnen; Elektronen-kanonnen
H01J 37/063
Geometrische opstelling van elektroden voor straalvorming [3]
H01J 37/073
Elektronenkanonnen waarbij gebruik wordt gemaakt van elektronenbronnen met veldemissie, foto-emissie of secundaire emissie [3]
H01J 37/075
Elektronenkanonnen waarbij gebruik wordt gemaakt van thermionische emissie uit kathoden die worden verwarmd door een deeltjesbombardement of door bestraling, bijv. door een laser [3]
H01J 37/077
Elektronenkanonnen waarbij gebruik wordt gemaakt van ontlading in gassen of dampen als elektronenbronnen [3]
H01J 37/08
Ionenbronnen; Ionenkanonnen
H01J 37/09
Diafragma's; Afschermingen in samenhang met elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen; Compenseren van stoorvelden [3]
H01J 37/10
Lenzen
H01J 37/12
elektrostatisch
H01J 37/14
magnetisch
H01J 37/141
Elektromagnetische lenzen [3]
H01J 37/143
Permanent magnetische lenzen [3]
H01J 37/145
Combinaties van elektrostatische en magnetische lenzen [3]
H01J 37/147
Voorzieningen voor het richten of afbuigen van de ontlading langs een gewenst pad (lenzen H01J 37\5) [2]
H01J 37/153
Elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen voor het corrigeren van beeldfouten, bijv. stigmatoren [2]
H01J 37/16
Omhulsels; Containers
H01J 37/18
Vacuümsluizen
H01J 37/20
Middelen voor het ondersteunen of positioneren van het object of materiaal; Middelen voor het verstellen van diafragma's of lenzen die samenhangen met de steun [13]
H01J 37/21
Middelen voor het verstellen van de focus [2]
H01J 37/22
Optische of fotografische voorzieningen die samenhangen met de buis
H01J 37/24
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 37/244
Detectoren; Daarmee samenhangende componenten of circuits [3]
H01J 37/248
Componenten die samenhangen met de hoogspanningstoevoer [3,13]
H01J 37/252
Buizen voor het analyseren van een plaats door elektronenstralen of ionenstralen; Micro-analysatoren [3,13]
H01J 37/256
gebruikmakend van aftaststralen [3]
H01J 37/26
Elektronenmicroscopen of ionenmicroscopen; Buizen met elektronenafbuiging of ionenafbuiging [2]
H01J 37/27
Schaduwmicroscopie [3]
H01J 37/28
met aftaststralen [13]
H01J 37/285
Emissiemicroscopen, bijv. een veldemissiemicroscopen [2]
H01J 37/29
Reflectiemicroscopen [2]
H01J 37/295
Buizen met elektronenafbuiging of ionenafbuiging [2]
H01J 37/30
Elektronenstraalbuizen of ionenstraalbuizen voor het plaatselijk behandelen van objecten
H01J 37/301
Voorzieningen waardoor stralen gebieden van verschillende druk kunnen passeren [3]
H01J 37/302
Regelen van buizen door externe informatie, bijv. programmabesturing H01J 37\5 heeft voorrang) [3]
H01J 37/304
Regelen van buizen door informatie die van de objecten afkomstig is, bijv. correctiesignalen [3]
H01J 37/305
voor gieten, smelten, verdampen of etsen [2]
H01J 37/31
voor snijden of boren [2]
H01J 37/315
voor lassen [2]
H01J 37/317
voor het veranderen van eigenschappen van de objecten of voor het aanbrengen van dunne lagen daarop, bijv. ionenimplantatie H01J 37\5 heeft voorrang) [3]
H01J 37/32
Met gas gevulde ontladingsbuizen (verwarmen door ontlading H05B)
H01J 37/34
werkend met kathodeverstuiving H01J 37\5 heeft voorrang) [3]
H01J 37/36
voor het reinigen van oppervlakken gelijktijdig met het bekleden ervan met ionen van materialen die in de ontlading worden ingebracht, bijv. ingebracht door verdamping [3]
H01J 40/00
Foto-elektrische ontladingsbuizen waarbij geen sprake is van het ioniseren van een gas H01J 49\5 heeft voorrang) [3,13]
H01J 40/02
Details [3]
H01J 40/04
Elektroden [3]
H01J 40/06
Foto-emitterende kathoden [3]
H01J 40/08
Magnetische middelen voor het regelen van de ontlading [3]
H01J 40/10
Selectie van substanties voor gasvullingen [3]
H01J 40/12
Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de buis [3]
H01J 40/14
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis [3]
H01J 40/16
met een foto-emitterende kathode, bijv. een alkalische foto-elektrische cel (werkend met secundaire emissie H01J 43\5) [3]
H01J 40/18
met luminescente coatings voor het beïnvloeden van de gevoeligheid van de buis, bijv. door het omzetten van de invoergolflengte [3,13]
H01J 40/20
waarin een lichtstraal een foto-emitterend scherm aftast [3]
H01J 41/00
Ontladingsbuizen en daarmee verbonden middelen voor het meten van gasdruk; Ontladingsbuizen voor het vacumeren door diffusie van ionen [13]
H01J 41/02
Ontladingsbuizen en daarmee verbonden middelen voor het meten van gasdruk [2]
H01J 41/04
met ionisatie door middel van thermionische kathoden [2]
H01J 41/06
met ionisatie door middel van koude kathoden [2]
H01J 41/08
met ionisatie door middel van radioactieve substanties, bijv. alfatrons [2]
H01J 41/10
in de vorm van een deeltjesspectrometer (deeltjesspectrometers in het algemeen H01J 49\5) [2]
H01J 41/12
Ontladingsbuizen voor het vacumeren door diffusie van ionen, bijv. ionenpompen of vacuümionenpompen [2]
H01J 41/14
met ionisatie door middel van thermionische kathoden [2]
H01J 41/16
gebruikmakend van afvangsubstanties [2]
H01J 41/18
met ionisatie door middel van koude kathoden [2]
H01J 41/20
gebruikmakend van afvangsubstanties [2]
H01J 43/00
Buizen met secundaire emissie; Elektronenvermenigvuldigers (dynamische elektronenvermenigvuldigers H01J 25\5) [13]
H01J 43/02
Buizen waarin één of een gering aantal elektroden secundaire elektronenemissie hebben
H01J 43/04
Elektronenvermenigvuldigers
H01J 43/06
Elektrodevoorzieningen
H01J 43/12
Anodevoorzieningen
H01J 43/14
Regelen van een elektronenstraal door een magnetisch veld
H01J 43/16
Elektrodevoorzieningen waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van één dynode
H01J 43/18
Elektrodevoorzieningen waarbij voornamelijk gebruik wordt gemaakt van meer dan één dynode
H01J 43/20
Dynodes die bestaan uit plaatmateriaal, bijv. vlak of gebogen
H01J 43/22
Dynodes die bestaan uit voor elektronen doordringbaar materiaal, bijv. een folie, rooster, buis of jaloezieën
H01J 43/24
Dynodes met een potentiaalverval langs hun oppervlakken
H01J 43/26
Kokerdynoden
H01J 43/28
Omhulsels; Vensters; Schermen; Onderdrukken van ongewenste ontladingen of stromen
H01J 43/30
Niet elders ondergebrachte circuitvoorzieningen die niet zijn aangepast aan een specifieke toepassing van de buis
H01J 45/00
Ontladingsbuizen die werken als thermionische generatoren
H01J 47/00
Buizen voor het bepalen van de aanwezigheid, intensiteit, dichtheid of energie van straling of deeltjes (foto-elektrische ontladingsbuizen waarbij geen sprake is van het ioniseren van een gas H01J 40\5) [3]
H01J 47/02
Ionisatiekamers [3]
H01J 47/04
Capacitieve ionisatiekamers, bijv. waarvan de elektroden worden gebruikt als elektrometers [3,13]
H01J 47/06
Proportionele tellerbuizen [3]
H01J 47/08
Geiger-Müller-tellerbuizen [3]
H01J 47/12
Neutronendetectorbuizen, bijv. een BF3 buis [3]
H01J 47/14
Vonkenkamers of stroomkamers met parallelle elektroden; Vonkenkamers of stroomkamers met een draad [3]
H01J 47/16
gekenmerkt door het uitlezen van elke afzonderlijke draad [3]
H01J 47/18
waarbij de uitlezing elektrisch is H01J 47\5 heeft voorrang) [3]
H01J 47/20
waarbij de uitlezing zorgt voor elektrische of mechanische vertragingslijnen, bijv. magnetostrictieve vertragingslijnen [3]
H01J 47/22
gekenmerkt door een ander soort uitlezing [3]
H01J 47/24
waarbij de uitlezing akoestisch is [3]
H01J 47/26
waarbij de uitlezing optisch is [3]
H01J 49/00
Deeltjesspectrometers of scheidingsbuizen [3,13]
Aantekening
Bij het klasseren van deeltjesscheiders wordt geen onderscheid gemaakt tussen spectrometrie en spectrografie, waarbij het verschil alleen ligt in de wijze van detectie die in het eerste geval elektrisch en in het tweede geval door middel van een fotografische film plaatsvindt. [3]
H01J 49/02
Details [3]
H01J 49/04
Voorzieningen voor het inbrengen of afvoeren van te analyseren monsters, bijv. vacuümsluizen; Voorzieningen voor het extern verstellen van elektronen-optische of ionen-optische componenten [3]
H01J 49/06
Elektronen-optische of ionen-optische voorzieningen H01J 49\5 heeft voorrang) [3]
H01J 49/08
Elektronenbronnen, bijv. voor het opwekken van foto-elektronen, secundaire elektronen of Auger- elektronen [3]
H01J 49/10
Ionenbronnen; Ionenkanonnen [3]
H01J 49/12
gebruikmakend van een boogontlading, bijv. een duo-plasmatron [3]
H01J 49/14
gebruikmakend van een deeltjesbombardement, bijv. ionisatiekamers [3]
H01J 49/16
gebruikmakend van oppervlakte-ionisatie, bijv. veldemissie, thermionische emissie of foto-emissie [3]
H01J 49/18
gebruikmakend van vonkionisatie [3]
H01J 49/20
Magnetische afbuiging [3]
H01J 49/22
Elektrostatische afbuiging [3]
H01J 49/24
Vacuümsystemen, bijv. voor het in stand houden van gewenste drukken [3]
H01J 49/26
Massaspectrometers of scheidingsbuizen [3,13]
H01J 49/28
Statische spectrometers [3]
H01J 49/30
gebruikmakend van magnetische analysatoren [3]
H01J 49/32
gebruikmakend van dubbelfocussering [3]
H01J 49/34
Dynamische spectrometers [3]
H01J 49/36
Hoogfrequentspectrometers, bijv. Bennett-spectrometers of Redhead-spectrometers [3]
H01J 49/38
Omegatrons [3]
H01J 49/40
Looptijdspectrometers H01J 49\5 heeft voorrang) [3]
H01J 49/42
Spectrometers met een stabiele baan, bijv. een enkelpool, vierpool, multipool of farvitron [3]
H01J 49/44
Energiespectrometers, bijv. alfaspectrometers of bètaspectrometers [3]
H01J 49/46
Statische spectrometers [3]
H01J 49/48
gebruikmakend van elektrostatische analysatoren, bijv. een cilindrische sector of Wien-filter [3]
H01J 61/00
Gasontladingslampen of dampontladingslampen (booglampen met verteerbare elektroden H05B; elektro-luminescente lampen H05B) [13]
H01J 61/02
Details
H01J 61/04
Elektroden (voor ontsteking H01J 61\5); Schermen; Afschermingen
H01J 61/06
Hoofdelektroden
H01J 61/067
voor lagedruk-ontladingslampen [2]
H01J 61/073
voor hogedruk-ontladingslampen [2]
H01J 61/09
Holle kathoden [2]
H01J 61/10
Afschermingen, schermen of geleiders voor het beïnvloeden van de ontlading
H01J 61/12
Selectie van substanties voor gasvullingen; Specifieke werkdrukken of werktemperaturen
H01J 61/14
met één of meer koolstofverbindingen als de hoofdbestanddelen
H01J 61/16
met helium, argon, neon, krypton of xenon als het hoofdbestanddeel
H01J 61/18
met een metaaldamp als hoofdbestanddeel
H01J 61/20
kwikdamp
H01J 61/22
alkalimetaaldamp
H01J 61/24
Middelen voor het verkrijgen of in stand houden van de gewenste druk in het omhulsel
H01J 61/26
Middelen voor het absorberen of adsorberen van gas, bijv. een vang-stof; Middelen voor het voorkomen van zwarting van de omhulling
H01J 61/28
Middelen voor het produceren, inbrengen of bijvullen van gas of damp tijdens werking van de lamp
H01J 61/30
Omhulsels; Containers
H01J 61/32
Speciale langwerpige vormen, bijv. voor advertenties
H01J 61/33
Speciale doorsnedevormen, bijv. voor het produceren van een koude plek
H01J 61/34
Dubbelwandige omhulsels of containers
H01J 61/36
Afdichtingen tussen delen van omhulsels; Afdichtingen voor invoergeleiders; Invoergeleiders
H01J 61/38
Inrichtingen voor het beïnvloeden van de kleur of golflengte van het licht
H01J 61/40
door lichtfilters; door gekleurde coatings in of op de omhulling
H01J 61/42
door het omvormen van de golflengte van het licht door luminescentie
H01J 61/44
Inrichtingen die worden gekenmerkt door het luminescente materiaal [13]
H01J 61/46
Inrichtingen die worden gekenmerkt door het bindmiddel of een ander niet-luminescent bestanddeel van het luminescente materiaal, bijv. voor het verkrijgen van gewenste gieteigenschappen of droogeigenschappen
H01J 61/48
Aparte coatings van verschillende lichtgevende materialen
H01J 61/50
Hulpdelen of massief materiaal in de omhulling voor het verminderen van het risico op explosie bij breuk van de omhulling, bijv. voor gebruik in mijnen
H01J 61/52
Koelvoorzieningen; Verwarmingsvoorzieningen; Middelen voor het laten circuleren van een gas of damp in de ontladingsruimte
H01J 61/54
Ontstekingsvoorzieningen, bijv. voor het bevorderen van de ionisatie voor het starten [13]
H01J 61/56
Eén of meer circuitelementen die structureel samenhangen met de lamp
H01J 61/58
Lampen met zowel een vloeistofanode als een vloeistofkathode
H01J 61/60
Lampen waarin de ontladingsruimte in hoofdzaak is gevuld met kwik vóór ontsteking
H01J 61/62
Lampen met een gasvormige kathode, bijv. een plasmakathode
H01J 61/64
Kathodegloeilampen [13]
H01J 61/66
met één of meer speciaal gevormde kathoden, bijv. voor advertenties
H01J 61/68
Lampen waarin de hoofdontlading plaatsvindt tussen delen van een stroom-dragende geleider, bijv. een halo lamp
H01J 61/70
Lampen met onbeperkte lagedruk-ontlading
H01J 61/72
met een licht-emitterende hoofdvulling van gemakkelijk te verdampen metaaldamp, bijv. kwik
H01J 61/74
met een licht-emitterende hoofdvulling van moeilijk te verdampen metaaldamp, bijv. natrium
H01J 61/76
met alleen een vulling van één of meer permanente gassen
H01J 61/78
met een koude kathode; met een kathode die alleen door ontlading wordt verwarmd, bijv. een hoogspanningslamp voor advertenties
H01J 61/80
Lampen die alleen geschikt zijn voor intermitterende werking, bijv. een flitslamp
H01J 61/82
Lampen met onbeperkte hogedruk-ontlading
H01J 61/84
Lampen met een ontlading die wordt beperkt door hoge druk
H01J 61/86
met een ontlading die extra wordt beperkt door een nauwe afstand tussen de elektroden, bijv. voor het optisch projecteren
H01J 61/88
met een ontlading die extra wordt beperkt door de omhulling
H01J 61/90
Lampen die alleen geschikt zijn voor intermitterende werking, bijv. een flitslamp
H01J 61/92
Lampen met meer dan één hoofdontladingsbaan
H01J 61/94
Paden die licht van verschillende golflengten produceren, bijv. voor het nabootsen van daglicht
H01J 61/95
Lampen met een stuurelektrode voor het variëren van de intensiteit of golflengte van het licht, bijv. voor het produceren van gemoduleerd licht
H01J 61/96
Lampen met een licht-emitterend ontladings-pad en een apart verwarmd gloeilichaam in een gemeenschappelijke omhulling, bijv. voor het nabootsen van daglicht [13]
H01J 61/98
Lampen met een nauwe afstand tussen de elektroden, die worden verwarmd om ze te laten gloeien door een licht-emitterende ontlading, bijv. een wolfraambooglamp
H01J 63/00
Kathodestraallampen of elektronenstroomlampen [13]
H01J 63/02
Details, bijv. de elektroden, gasvulling of vorm van het omhulsel
H01J 63/04
Omhulsels die zijn voorzien van luminescente coatings; Selectie van materialen voor de coatings
H01J 63/06
Lampen met een luminescent scherm dat wordt bekrachtigd door de straal of stroom
H01J 63/08
Lampen met een gasplasma dat wordt bekrachtigd door de straal of stroom
H01J 65/00
Lampen zonder elektrode in het omhulsel; Lampen met tenminste één hoofdelektrode buiten het omhulsel
H01J 65/04
Lampen waarin een gasvulling wordt bekrachtigd tot luminescentie door een extern elektromagnetisch veld of een externe lichaamsstraling, bijv. voor aanduiding
H01J 65/06
Lampen waarin een gasvulling wordt bekrachtigd tot luminescentie door radioactief materiaal dat structureel samenhangt met de lamp, bijv. in het omhulsel
H01J 65/08
Lampen waarin een scherm of coating wordt bekrachtigd tot luminescentie door radioactief materiaal dat in het omhulsel is geplaatst
H01J 99/00
Onderwerpen voor zover niet vallend onder andere groepen in deze subklasse [8]