F01D - Niet-verdringermachines of niet-verdringermotoren, bijv. stoomturbines
(verbrandingsmotoren F02; machines of motoren voor vloeistoffen F03; niet-verdringerpompen F04D) [11]
Aantekeningen
(1) Onder deze subklasse vallen: - niet-verdringermotoren voor elastische fluïda, bijv. stoomturbines; - niet-verdringermotoren voor vloeistoffen en elastische fluïda; - niet-verdringermachines voor elastische fluïda; - niet-verdringermachines voor vloeistoffen en elastische fluïda. (2) De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen voorafgaand aan klasse F01, in het bijzonder met betrekking tot de definities van “reactiewerking”, bijv. met luchtschoepen, en “actiewerking”, bijv. bucket turbines.
F01D 1/00
Niet-verdringermachines of niet-verdringermotoren, bijv. stoomturbines (waarbij het arbeidsfluïdum in tegengestelde axiale richting stroomt voor het opheffen van de axiale stuwing F01D 3\5; met een andere dan zuivere rotatie F01D 23\5; turbines die worden gekenmerkt door hun gebruik in speciale stoomsystemen, stoomcycli of stoomprocessen, regelinrichtingen daarvoor F01K)
F01D 1/02
met stilstaande geleidingsmiddelen voor het arbeidsfluïdum en een schoepenrotor of soortgelijke rotor F01D 1\5 heeft voorkeur; zonder geleidingsmiddelen voor het arbeidsfluïdum F01D 1\5) [5]
F01D 1/04
in hoofdzaak axiaal doorkruist door het arbeidsfluïdum
F01D 1/06
in hoofdzaak radiaal doorkruist door het arbeidsfluïdum
F01D 1/08
met een naar binnen gerichte stroming
F01D 1/10
waarbij twee of meer trappen worden blootgesteld aan de stroming van een arbeidsfluïdum zonder essentiële tussenliggende drukverandering, d.w.z. met snelheidstrappen F01D 1\5 heeft voorrang)
F01D 1/12
met een herhaalde werking op dezelfde schoepenring
F01D 1/14
in hoofdzaak radiaal doorkruist door het arbeidsfluïdum
F01D 1/16
gekenmerkt door de aanwezigheid van zowel reactietrappen als actietrappen
F01D 1/18
zonder geleidingsmiddelen voor het arbeidsfluïdum F01D 1\5, F01D 1\5 en F01D 1\5 hebben voorrang) [5]
F01D 1/20
in hoofdzaak axiaal doorkruist door het arbeidsfluïdum
F01D 1/22
in hoofdzaak radiaal doorkruist door het arbeidsfluïdum
F01D 1/24
gekenmerkt door tegengesteld draaiende rotoren die worden blootgesteld aan dezelfde arbeidsfluïdumstroom zonder tussenliggende statorschoepen en dergelijke
F01D 1/26
in hoofdzaak axiaal doorkruist door het arbeidsfluïdum
F01D 1/28
in hoofdzaak radiaal doorkruist door het arbeidsfluïdum
F01D 1/30
gekenmerkt door de aanwezigheid van één rotor die in elke rotatierichting kan bewegen, bijv. door het omkeren van schoepen (combinaties van machines of motoren F01D 13\5)
F01D 1/32
waarbij de druk-snelheidsomzetting uitsluitend in de rotor plaatsvindt, bijv. waarbij de rotor roteert onder invloed van stralen die afkomstig zijn uit de rotor
F01D 1/34
gekenmerkt door een rotor zonder schoepen, bijv. met geboorde gaten F01D 1\5 heeft voorrang; sirenes G10K 7\5) [5]
F01D 1/36
gebruikmakend van vloeistofwrijving
F01D 1/38
met een schroef [5]
F01D 3/00
Machines of motoren waarbij de opheffing van axiale stuwing wordt veroorzaakt door het arbeidsfluïdum
F01D 3/02
gekenmerkt door de aanwezigheid van één fluïdumstroom in één axiale richting en een andere fluïdumstroom in de tegenovergestelde richting
F01D 3/04
waarbij de axiale stuwing wordt gecompenseerd door een evenwichtszuiger die de stuwing opheft
F01D 5/00
Schoepen; Schoepen-dragende lichamen (sproeikasten F01D 9\5); Middelen voor verwarming, warmte-isolatie, koeling of het tegengaan van trilling op de schoepen of de lichamen
F01D 5/02
Schoepen-dragende lichamen, bijv. rotoren (rotoren zonder schoepen F01D 1\5; statoren F01D 9\5)
F01D 5/03
Ringvormige schoepen-dragende lichamen met schoepen op de binnenomtrek van de ring en radiaal naar binnen uitstekend, d.w.z. omgekeerde rotoren [6]
F01D 5/04
voor machines of motoren met een radiale stroming
F01D 5/06
Rotoren voor meer dan één axiale trap, bijv. met een trommel of met meerdere schijven; Details daarvan, bijv. aandrijfassen of aandrijfasverbindingen
F01D 5/08
Middelen voor verwarming, warmte-isolatie of koeling
F01D 5/10
Middelen voor het tegengaan van trilling
F01D 5/12
Schoepen (schoepvoeten F01D 5\5; rotoren met schoepen die tijdens werking verstelbaar zijn F01D 7\5; statorschoepen F01D 9\5)
F01D 5/14
Vorm of constructie (selecteren van specifieke materialen, maatregelen tegen erosie of corrosie F01D 5\5)
F01D 5/16
voor het tegengaan van trilling in schoepen
F01D 5/18
Holle schoepen; Middelen voor verwarming, warmte-isolatie of koeling op schoepen
F01D 5/20
Speciaal gevormde schoepeinden voor het afdichten van de ruimte tussen schoepeinden en stator
F01D 5/22
Verbindingen tussen schoepen, bijv. door een omhulling
F01D 5/24
gebruikmakend van draad en dergelijke
F01D 5/26
Middelen voor het tegengaan van trilling, niet beperkt tot de vorm of constructie van schoepen of tot de verbindingen tussen schoepen
F01D 5/28
Selecteren van specifieke materialen; Maatregelen tegen erosie of corrosie
F01D 5/30
Vastzetten van bladen aan rotoren; Schoepvoeten
F01D 5/32
Blokkeren, bijv. door eindborgschoepen of eindborgsleutels
F01D 5/34
Stelsels van rotoren en schoepen met een gelijkmatige constructie
F01D 7/00
Rotoren met schoepen die verstelbaar zijn tijdens werking; Regelen daarvan (voor omkering F01D 1\5)
F01D 7/02
met een verstelling die reageert op snelheid
F01D 9/00
Statoren (zie voor niet-fluïdumgeleidingsaspecten van behuizingen, regeling of beveiligingsaspecten de relevante groepen)
F01D 9/02
Sproeiers; Sproeikasten; Statorschoepen; Geleidingskanalen
F01D 9/04
die een ring of sector vormen
F01D 9/06
Fluïdumtoevoerleidingen naar sproeiers en dergelijke
F01D 11/00
Voorkomen of verminderen van inwendige lekkage van een arbeidsfluïdum, bijv. tussen trappen (afdichtingen in het algemeen F16J)
F01D 11/02
met afdichtingen die geen contact maken, bijv. in de vorm van een labyrint (voor het afdichten van de ruimte tussen schoepeinden van een rotor en de stator F01D 11\5)
F01D 11/04
gebruikmakend van een afdichtend fluïdum, bijv. stoom
F01D 11/06
Regelen daarvan
F01D 11/08
voor het afdichten van de ruimte tussen schoepeinden van een rotor en de stator (speciaal gevormde schoepuiteinden daarvoor F01D 5\5)
F01D 11/10
gebruikmakend van een afdichtend fluïdum, bijv. stoom
F01D 11/12
gebruikmakend van een wrijfstrook, bijv. een wegslijtbaar, vervormbaar of verend voorgespannen deel [6]
F01D 11/14
Verstellen of regelen van de speling aan een uiteinde, d.w.z. de afstand tussen het uiteinde van rotorschoepen en de statormantel (rotoren met schoepen die verstelbaar zijn tijdens werking F01D 7\5) [6]
F01D 11/16
door zelfregelende middelen F01D 11\5 heeft voorrang) [6]
F01D 11/18
gebruikmakend van statorcomponenten of rotorcomponenten met een vooraf bepaald thermisch gedrag, bijv. selectieve isolatie, thermische traagheid of verschillende uitzetting [6]
F01D 11/20
Actief verstellen van de speling aan een uiteinde [6]
F01D 11/22
door het mechanisch in werking stellen van de statorcomponenten of rotorcomponenten, bijv. door het verplaatsen van de omhulseldelen ten opzichte van de rotor [6]
F01D 11/24
door het selectief koelen of verwarmen van statorcomponenten of rotorcomponenten [6]
F01D 13/00
Combinaties van twee of meer machines of motoren F01D 15\5 heeft voorrang; combinaties van twee of meer pompen F04; fluïdumoverbrengingen F16H; zie voor het regelen de relevante groepen)
F01D 13/02
Onderlinge verbinding tussen machines of motoren voor arbeidsfluïdum
F01D 15/00
Aanpassingen van machines of motoren voor speciaal gebruik; Combinaties van motoren met daardoor aangedreven inrichtingen (zie voor het regelen de relevante groepen; zie voor doorslaggevende aspecten met betrekking tot de aangedreven inrichtingen de relevante klassen voor die inrichtingen)
F01D 15/02
Aanpassingen voor het aandrijven van voertuigen, bijv. locomotieven (zie voor opstellingen in voertuigen de relevante voertuigklassen)
F01D 15/04
waarbij de voertuigen vaartuigen zijn
F01D 15/06
Aanpassingen voor het aandrijven van, of combinaties met, in de hand gehouden gereedschap en dergelijke
F01D 15/08
Aanpassingen voor het aandrijven van, of combinaties met, pompen
F01D 15/10
Aanpassingen voor het aandrijven van, of combinaties met, elektrische generatoren
F01D 15/12
Combinaties met mechanische drijfwerken (aangedreven door meerdere motoren F01D 13\5)
F01D 17/00
Regelen door het variëren van stroming (voor omkering F01D 1\5; door het variëren van de positie van rotorschoepen F01D 7\5; speciaal voor het starten F01D 19\5; uitzetten F01D 21\5; regelen in het algemeen G05)
F01D 17/02
Opstelling van tastelementen (zie voor tastelementen op zich de relevante subklassen)
F01D 17/04
reagerend op belasting
F01D 17/06
reagerend op snelheid
F01D 17/08
reagerend op een conditie van het arbeidsfluïdum, bijv. druk
F01D 17/10
Eindaandrijvingen (kleppen in het algemeen F16K)
F01D 17/12
aangebracht in statordelen
F01D 17/14
waarbij het effectieve doorsnedegebied van sproeiers of geleidingskanalen wordt gevarieerd
F01D 17/16
door middel van sproeiervleugels
F01D 17/18
waarbij het effectieve aantal sproeiers of geleidingskanalen wordt gevarieerd
F01D 17/20
Inrichtingen die verband houden met tastelementen, eindaandrijvingen of overbrengingsmiddelen daartussen, bijv. semi-machinaal (tastelementen alleen F01D 17\5; eindaandrijvingen alleen F01D 17\5)
F01D 17/22
waarbij de bediening of hulpbesturing in hoofdzaak niet-mechanisch is
F01D 17/24
elektrisch
F01D 17/26
met een fluïdum, bijv. hydraulisch
F01D 19/00
Starten van machines of motoren; Regelmiddelen of veiligheidsmiddelen in verband daarmee (opwarmen vóór het starten F01D 25\5; keerkoppelingen of overbrengingen met vertraging F01D 25\5)
F01D 19/02
afhankelijk van de temperatuur van componenten, bijv. van de turbinebehuizing
F01D 21/00
Uitzetten van machines of motoren, bijv. bij nood; Niet elders ondergebrachte regelmiddelen of veiligheidsmiddelen
F01D 21/02
Uitzetten als reactie op een te hoge snelheid
F01D 21/04
reagerend op een ongewenste positie van de rotor ten opzichte van de stator, bijv. waarbij zo'n positie wordt aangeduid
F01D 21/06
Uitzetten
F01D 21/08
Herstellen van de positie
F01D 21/10
reagerend op ongewenste afzettingen op schoepen, in arbeidsfluïdumkanalen en dergelijke
F01D 21/12
reagerend op temperatuur
F01D 21/14
reagerend op andere specifieke condities
F01D 21/16
Mechanismen voor het onder veerdruk openen van kleppen
F01D 21/18
waarbij sprake is van hydraulische middelen
F01D 21/20
Controleren van de bediening van inrichtingen voor het uitzetten
F01D 23/00
Niet-verdringermachines of niet-verdringermotoren met een andere dan zuivere rotatiebeweging, bijv. met een eindloze ketting
F01D 25/00
Componenten, details of accessoires die niet vallen onder, of van belang zijn naast, andere groepen
F01D 25/02
IJsbestrijdingsmiddelen voor motoren waarbij ijsvorming optreedt
F01D 25/04
Voorzieningen voor het tegengaan van trilling
F01D 25/06
voor het voorkomen van de trilling van schoepen (middelen op schoepen-dragende lichamen of op schoepen F01D 5\5)
F01D 25/08
Koeling (van machines of motoren in het algemeen F01P); Verwarming; Warmte-isolatie (van schoepen-dragende lichamen, van bladen F01D 5\5)
F01D 25/10
Verwarming, bijv. opwarmen vóór het starten
F01D 25/12
Koeling
F01D 25/14
Daarvoor gemodificeerde behuizingen (dubbele behuizingen F01D 25\5)
F01D 25/16
Opstelling van lagers; Ondersteunen of monteren van lagers in behuizingen (lagers op zich F16C)
F01D 25/18
Smeervoorzieningen (van machines of motoren in het algemeen F01M)
F01D 25/20
gebruikmakend van smeerpompen
F01D 25/22
gebruikmakend van een arbeidsfluïdum of een ander gasvormig fluïdum als smeermiddel
F01D 25/24
Behuizingen (gemodificeerd voor verwarming of koeling F01D 25\5); Delen van behuizingen, bijv. diafragma's of bevestigingen (behuizingen voor rotatiemachines of rotatiemotoren in het algemeen F16M)
F01D 25/26
Dubbele behuizingen; Maatregelen tegen temperatuurrek in behuizingen
F01D 25/28
Steunvoorzieningen of montagevoorzieningen, bijv. voor turbinebehuizingen
F01D 25/30
Uitlaatkasten, uitlaatkamers en dergelijke
F01D 25/32
Opvangen van condenswater; Afwatering
F01D 25/34
Keerkoppelingen of overbrengingen met vertraging
F01D 25/36
gebruikmakend van elektromotoren