F02K - Straalmotor-installaties
(opstelling of bevestiging van straalmotor-installaties in landvoertuigen of voertuigen in het algemeen B60K; opstelling of bevestiging van straalmotor-installaties in vaartuigen B63H; regelen van de vliegstand, vliegrichting of vlieghoogte door straalwerking B64C; opstelling of bevestiging van straalmotor-installaties in vliegtuigen B64D; installaties die worden gekenmerkt doordat het vermogen van het arbeidsfluïdum wordt gedeeld tussen straalvoortstuwing en een andere vorm van voortstuwing, bijv. een propeller, F02B of F02C; kenmerken van straalmotor-installaties die horen bij gasturbines, luchtinlaatopeningen of brandstoftoevoerregeling bij straalmotorinstallaties met ontluchting F02C)
Aantekeningen
(1) In deze subklasse wordt de volgende uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenis: - “straalmotor-installaties” betekent installaties waarbij gebruik wordt gemaakt van verbranding voor het produceren van een fluïdumstroom waaruit een stuwkracht op de installaties wordt verkregen volgens het reactieprincipe. (2) De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen voorafgaand aan klasse F01.
F02K 1/00
Installaties die worden gekenmerkt door de vorm of opstelling van de straalpijp of straalsproeier; Daarbij horende straalpijpen of straalsproeiers (raketsproeiers F02K 9\5)
F02K 1/04
Monteren van een uitstroomkegel in de straalpijp
F02K 1/06
Variëren van het effectieve gebied van een straalpijp of straalsproeier F02K 1\5 heeft voorrang) [3]
F02K 1/08
door het axiaal verplaatsen of in dwarsrichting vervormen van een inwendig lichaam, bijv. de uitstroomkegel
F02K 1/09
door het axiaal verplaatsen van een uitwendig lichaam, bijv. bijv. een schoepversterking F02K 1\5 heeft voorrang) [3]
F02K 1/10
door het verdraaien van de straalpijp of straalsproeier
F02K 1/11
door middel van draaibare ooglidvormige regelkleppen [3]
F02K 1/12
door middel van draaibare flappen
F02K 1/15
Regelen [3]
F02K 1/16
gemeenschappelijk met een andere regeling [3]
F02K 1/17
met regeling van de brandstoftoevoer [3]
F02K 1/18
automatisch [3]
F02K 1/28
gebruikmakend van fluïdumstralen voor het beïnvloeden van de straalstroming [3]
F02K 1/30
voor het variëren van het effectieve gebied van een straalpijp of straalsproeier [3]
F02K 1/32
voor het omkeren van stuwkracht [3]
F02K 1/34
voor het dempen van geluid [3]
F02K 1/36
met een uitstoter [3]
F02K 1/38
Inbrengen van lucht in de straal F02K 1\5 heeft voorrang) [3]
F02K 1/40
Sproeiers met middelen voor het opdelen van de straal in meerdere deelstralen of met een in doorsnede langwerpige uitlaat [3]
F02K 1/42
waarbij de middelen verplaatsbaar zijn naar een rustpositie [3]
F02K 1/44
Sproeiers met middelen, bijv. een schild, voor het verminderen van geluidsstraling in een specifieke richting F02K 1\5 heeft voorrang) [3]
F02K 1/46
Sproeiers met middelen voor het toevoegen van lucht aan de straal of voor het vergroten van het menggebied tussen de straal en de omgevingslucht, bijv. voor geluiddemping F02K 1\5, F02K 1\5 en F02K 1\5 hebben voorrang) [3]
F02K 1/48
Geplooide sproeiers [3]
F02K 1/50
Naar buiten toe afbuigen van een gedeelte van de straal door terugtrekbare schoepvormige schotten [3]
F02K 1/52
Speciaal geconstrueerde sproeiers voor positionering naast een andere sproeiers of vast lichaam, bijv. stroomlijnkappen [3]
F02K 1/54
Sproeiers met middelen voor het omkeren van de stuwkracht van een straal F02K 1\5 heeft voorrang) [3]
F02K 1/56
Omkeren van de hoofdstraalstroom [3]
F02K 1/58
Omkeermiddelen die zijn bevestigd op de binnenkegel of de sproeierbehuizing [3]
F02K 1/60
door blokkeren van de achterwaartse uitstoot door middel van draaibare ooglidvormige kleppen of grijpers, bijv. schijfvormige omkeermiddelen [3]
F02K 1/62
door blokkeren van de achterwaartse uitstoot door middel van flappen [3]
F02K 1/64
Omkeren van de waaierstroom [3]
F02K 1/66
gebruikmakend van omkeerwaaierschoepen [3]
F02K 1/68
Omkeermiddelen die zijn bevestigd op de motorbehuizing stroomafwaarts van het gedeelte met de waaier-uitlaatopening [3]
F02K 1/70
gebruikmakend van flappen of deuren voor omkering van de stuwkracht die zijn bevestigd op de waaierbehuizing [3]
F02K 1/72
waarbij het achterstuk van de waaierbehuizing kan worden verplaatst voor het blootleggen van openingen in de waaierbehuizing voor de omkeerstroom [3]
F02K 1/74
Omkeren van tenminste één stroming ten opzichte van tenminste één andere stroming in een motor met meerdere stromingen [3]
F02K 1/76
Regelen van middelen voor het omkeren van stuwkracht [3]
F02K 1/78
Andere constructies van straalpijpen [3]
F02K 1/80
Koppelingen of verbindingen [3]
F02K 1/82
Straalpijpwanden, bijv. bekledingen [3]
F02K 3/00
Installaties die een gasturbine bevatten voor het aandrijven van een compressor of een getunnelde schroef
F02K 3/02
waarin een deel van het arbeidsfluïdum om de turbine en de verbrandingskamer wordt geleid
F02K 3/04
waarbij de installatie getunnelde schroeven bevat, d.w.z. waaiers met een groot volume of een lagedrukuitgang, voor het vergroten van de straalstuwkracht, bijv. dubbelstroominstallaties
F02K 3/06
met een hulpcompressor op de compressorsectie
F02K 3/062
met een hulpcompressor op de turbinesectie [3]
F02K 3/065
met hulpcompressoren op zowel de compressorsectie als de turbinesectie [3]
F02K 3/068
gekenmerkt door een korte axiale lengte ten opzichte van de diameter [3]
F02K 3/072
met tegengesteld draaiende rotoren [3]
F02K 3/075
voor het regelen van de stromingsverhouding tussen stromingen [3]
F02K 3/077
waarbij de installatie meerdere stromingen heeft, d.w.z. met drie of meer stromingen [3]
F02K 3/08
met extra verwarming van het arbeidsfluïdum (naverbranders, verbrandingskamers F23R); Regelen daarvan (regelen van brandstoftoevoer daarvoor F02C 9\5) [3]
F02K 3/10
door naverbranders F02K 3\5 heeft voorrang) [3]
F02K 3/105
Verwarmen van de omgeleide stroming [3]
F02K 3/11
door middel van branders of verbrandingskamers [3]
F02K 3/115
door middel van indirecte warmte-uitwisseling [3]
F02K 3/12
gekenmerkt door de aanwezigheid van meer dan één gasturbine
F02K 5/00
Installaties met een andere motor dan een gasturbine, voor het aandrijven van een compressor of een getunnelde schroef
F02K 5/02
waarbij de motor een zuigermotor is
F02K 7/00
Installaties waarin het arbeidsfluïdum alleen in de vorm van een straal wordt gebruikt, d.w.z. waarbij de installaties geen turbine of een andere motor voor het aandrijven van een compressor of een getunnelde schroef hebben; Regelen daarvan (raketmotorinstallaties F02K 9\5)
F02K 7/02
waarbij de straal intermitterend is, d.w.z. pulsstraling
F02K 7/04
met resonerende verbrandingskamers
F02K 7/06
met verbrandingskamers met kleppen
F02K 7/067
met aerodynamische kleppen [3]
F02K 7/075
met motoren met meerdere pulsstralen [3]
F02K 7/08
waarbij de straal continu is
F02K 7/10
gekenmerkt door de aanwezigheid van stuwstraalcompressie, d.w.z. aerodynamische thermodynamische luchtkanalen of stuwstraalmotoren
F02K 7/12
Straalmotoren met inspuiting en aanzuiging [3]
F02K 7/14
met externe verbranding, bijv. scram-straalmotoren [3]
F02K 7/16
Samengestelde stuwstraalmotoren en turbostraalmotoren [3]
F02K 7/18
Samengestelde stuwstraalmotoren en raketmotoren [3]
F02K 7/20
Samengestelde stuwstraalmotoren en pulsstraalmotoren [3]
F02K 9/00
Raketmotorinstallaties, d.w.z. installaties met zowel brandstof als oxidant daarvoor; Regelen daarvan (chemische samenstelling van stuwstoffen C06B of C06D) [3]
F02K 9/08
gebruikmakend van vaste stuwstoffen F02K 9\5 heeft voorrang; gebruikmakend van viskeuze of poedervormige stuwstoffen F02K 9\5) [3]
F02K 9/10
Vorm of opbouw van vaste-stuwstofladingen [3]
F02K 9/12
gemaakt van twee of meer delen die met verschillende snelheid verbranden [3]
F02K 9/14
gemaakt uit plaatvormige materialen, bijv. in de vorm van een tapijtrol of met een gelaagde opbouw [3]
F02K 9/16
met een honingraatstructuur [3]
F02K 9/18
met inwendige verbranding met een stervormige of soortgelijk gevormde inwendige holte [3]
F02K 9/20
met uitwendige verbranding [3]
F02K 9/22
met verbranding aan de voorzijde [3]
F02K 9/24
Laden van raketmotoren met vaste stuwstoffen; Speciaal aangepaste methoden of apparatuur voor het werken met vaste-stuwstofladingen [3]
F02K 9/26
Regelen van de verbranding [3]
F02K 9/28
met twee of meer stuwstofladingen waarbij de stuwgassen worden afgeblazen via een gemeenschappelijke sproeier [3]
F02K 9/30
waarbij de stuwgassen worden afgeblazen via meerdere sproeiers [3]
F02K 9/32
Constructieve delen; Details (vorm of opbouw van vaste-stuwstofladingen F02K 9\5; middelen of voorzieningen voor het starten of ontsteken F02K 9\5; raketsproeiers F02K 9\5) [3]
F02K 9/34
Behuizingen; Verbrandingskamers; Bekledingen daarvan [3]
F02K 9/36
Stuwstofladingdragers [3]
F02K 9/38
Veiligheidsinrichtingen, bijv. voor het voorkomen van het per ongeluk ontsteken [3]
F02K 9/40
Koelvoorzieningen [3]
F02K 9/42
gebruikmakend van vloeibare of gasvormige stuwstoffen F02K 9\5 heeft voorrang) [3]
F02K 9/44
Toevoeren van stuwstoffen [3]
F02K 9/46
gebruikmakend van pompen (pompen op zich F04) [3]
F02K 9/48
aangedreven door een gasturbine die wordt gevoed door stuwstofverbrandingsgassen [3]
F02K 9/50
gebruikmakend van een onder druk staand fluïdum voor het op druk brengen van de stuwstoffen [3]
F02K 9/52
Straalpompen of injecteurs (in het algemeen B05B) [3]
F02K 9/54
Lekkagedetectoren; Spuisystemen; Filtratiesystemen (filters op zich B01D) [3]
F02K 9/56
Regelen [3]
F02K 9/58
Stuwstoftoevoerkleppen (kleppen in het algemeen F16K) [3]
F02K 9/60
Constructieve delen; Details (middelen of voorzieningen voor het starten of ontsteken F02K 9\5; raket-spuitmondstukken F02K 9\5) [3]
F02K 9/62
Verbrandingskamers of stuwkamers [3]
F02K 9/64
met koelvoorzieningen [3]
F02K 9/66
roterend [3]
F02K 9/68
Ontledingskamers [3]
F02K 9/70
gebruikmakend van viskeuze of poedervormige stuwstoffen [3]
F02K 9/72
gebruikmakend van vloeibare en vaste stuwstoffen, d.w.z. hybride raketmotorinstallaties [3]
F02K 9/74
gecombineerd met een andere straalmotorinstallatie [3]
F02K 9/76
met een andere raketmotorinstallatie; Raketmotorinstallaties met meerdere trappen [3]
F02K 9/78
met een straalmotorinstallatie met ontluchting (met een stuwstraalmotor F02K 7\5) [3]
F02K 9/80
gekenmerkt door stuwstraalregeling of stuwstraalbesturing F02K 9\5, F02K 9\5 en F02K 9\5 hebben voorrang) [3]
F02K 9/82
door het inspuiten van een secundair fluïdum in de raketuitlaatgassen [3]
F02K 9/84
gebruikmakend van beweegbare sproeiers [3]
F02K 9/86
gebruikmakend van sproeiervernauwingen met een verstelbare doorsnede [3]
F02K 9/88
gebruikmakend van extra raketsproeiers [3]
F02K 9/90
gebruikmakend van afbuigmiddelen F02K 9\5 heeft voorrang) [3]
F02K 9/92
met middelen voor het omkeren of beperken van stuwkracht [3]
F02K 9/94
Raketmotoren die opnieuw kunnen worden ontstoken of opgestart; Intermitterend werkende raketmotorinstallaties [3]
F02K 9/95
gekenmerkt door middelen of voorzieningen voor het starten of ontsteken (veiligheidsinrichtingen F02K 9\5) [3]
F02K 9/96
met speciaal aangepaste voorzieningen voor het testen of meten [3]
F02K 9/97
Raketsproeiers (stuwstraalregeling of stuwstraalbesturing F02K 9\5) [3]
F02K 99/00
Onderwerpen voor zover niet vallend onder andere groepen in deze subklasse [9]