F02B - Zuigerverbrandingsmotoren; verbrandingsmotoren in het algemeen

(cyclisch werkende kleppen daarvoor F01L; smering van verbrandingsmotoren F01M; geluiddempers of uitlaatapparatuur daarvoor F01N; koeling van verbrandingsmotoren F01P; verbrandingsturbines F02C; installaties waarin motoren gebruikmaken van verbrandingsproducten F02C of F02G) [11]

Aantekeningen

(1) In deze subklasse worden de volgende termen of uitdrukking gebruikt met de aangegeven betekenissen: - “positieve ontsteking” betekent het door een externe bron ontsteken van het arbeidsfluïdum, bijv. door een vonk of een gloeibron; - “laden” betekent het geforceerd inbrengen van lucht of een brandstof-luchtmengsel in motorcilinders, en houdt dus tevens het aanjagen in; - “spoelen” betekent het geforceerd inbrengen van de verbrandingsresten uit de cilinders op een andere wijze dan door het verplaatsen van de arbeidszuigers, en houdt dus tevens afgestemde uitlaatsystemen in. (2) De aandacht wordt gevestigd op de Aantekeningen voorafgaand aan klasse F01, in het bijzonder met betrekking tot Aantekening (1). (3) Motoren met specifieke cycli of een specifiek aantal cilinders worden geklasseerd in de groep F02B 75\5 of F02B 75\5, tenzij andere klasseringskenmerken doorslaggevend zijn.

Motoren die worden gekenmerkt door het te comprimeren arbeidsfluïdum of door het soort ontsteking [9]

  • F02B 1/00

    Motoren die worden gekenmerkt door compressie van het brandstof-luchtmengsel (gekenmerkt door zowel compressie van het brandstof-luchtmengsel als luchtcompressie, of gekenmerkt door zowel positieve ontsteking als compressie-ontsteking F02B 11\5; gekenmerkt door voorverbrandingskamers F02B 19\5; gekenmerkt door gekenmerkt door luchtopslagkamers F02B 21\5; gekenmerkt door en speciale vorm of constructie van de verbrandingskamer F02B 23\5) [9]

    • F02B 1/02

      met positieve ontsteking (met een niet op tijd ingestelde positieve ontsteking F02B 9\5)

      • F02B 1/04

        met toevoer van het brandstof-luchtmengsel in de cilinder

        • F02B 1/06

          Methoden van werking

      • F02B 1/08

        met gescheiden toevoer van lucht en brandstof in de cilinder

        • F02B 1/10

          Methoden van werking

    • F02B 1/12

      met compressie-ontsteking (waarbij het brandstof-luchtlading wordt ontstoken door compressie-ontsteking van een extra brandstof F02B 7\5)

      • F02B 1/14

        Methoden van werking

  • F02B 3/00

    Motoren die worden gekenmerkt door luchtcompressie gevolgd door brandstoftoevoer (gekenmerkt door zowel compressie van het brandstof-luchtmengsel als luchtcompressie, of gekenmerkt door zowel positieve ontsteking als compressie-ontsteking F02B 11\5; gekenmerkt door voorverbrandingskamers F02B 19\5; gekenmerkt door gekenmerkt door luchtopslagkamers F02B 21\5; gekenmerkt door en speciale vorm of constructie van de verbrandingskamer F02B 23\5) [9]

    • F02B 3/02

      met positieve ontsteking (met een niet op tijd ingestelde positieve ontsteking F02B 9\5)

      • F02B 3/04

        Methoden van werking

    • F02B 3/06

      met compressie-ontsteking F02B 13\5 heeft voorrang; waarbij het brandstof-luchtlading wordt ontstoken door compressie-ontsteking van een extra brandstof F02B 7\5)

      • F02B 3/08

        Methoden van werking F02B 3\5 heeft voorrang)

      • F02B 3/10

        met een intermitterende brandstofinbreng

        • F02B 3/12

          Methoden van werking

  • F02B 5/00

    Motoren die worden gekenmerkt door positieve ontsteking F02B 1\5 en F02B 3\5 hebben voorrang; met een niet op tijd ingestelde positieve ontsteking F02B 9\5; gekenmerkt door zowel compressie van het brandstof-luchtmengsel als luchtcompressie, of gekenmerkt door zowel positieve ontsteking als compressie-ontsteking F02B 11\5; gekenmerkt door voorverbrandingskamers F02B 19\5; gekenmerkt door gekenmerkt door luchtopslagkamers F02B 21\5; gekenmerkt door en speciale vorm of constructie van de verbrandingskamer F02B 23\5) [9]

    • F02B 5/02

      Methoden van werking

  • F02B 7/00

    Motoren die worden gekenmerkt doordat de brandstof-luchtlading wordt ontstoken door compressie-ontsteking van een extra brandstof (gekenmerkt door zowel compressie van het brandstof-luchtmengsel als luchtcompressie, of gekenmerkt door zowel positieve ontsteking als compressie-ontsteking F02B 11\5; gekenmerkt door voorverbrandingskamers F02B 19\5; gekenmerkt door gekenmerkt door luchtopslagkamers F02B 21\5; gekenmerkt door en speciale vorm of constructie van de verbrandingskamer F02B 23\5) [9]

    • F02B 7/02

      waarbij de brandstof in de lading vloeibaar is

      • F02B 7/04

        Methoden van werking

    • F02B 7/06

      waarbij de brandstof in de lading gasvormig is

      • F02B 7/08

        Methoden van werking

  • F02B 9/00

    Motoren die worden gekenmerkt door andere soorten ontsteking (gekenmerkt door zowel compressie van het brandstof-luchtmengsel als luchtcompressie, of gekenmerkt door zowel positieve ontsteking als compressie-ontsteking F02B 11\5; gekenmerkt door voorverbrandingskamers F02B 19\5; gekenmerkt door gekenmerkt door luchtopslagkamers F02B 21\5; gekenmerkt door en speciale vorm of constructie van de verbrandingskamer F02B 23\5) [9]

    • F02B 9/02

      met compressie-ontsteking F02B 1\5 en F02B 3\5 hebben voorrang)

      • F02B 9/04

        Methoden van werking

    • F02B 9/06

      met een niet op tijd ingestelde positieve ontsteking, bijv. met hete plekken

      • F02B 9/08

        met gloeikamers

        • F02B 9/10

          Kamervormen of kamerconstructies

  • F02B 11/00

    Motoren die worden gekenmerkt door zowel compressie van het brandstof-luchtmengsel als luchtcompressie, of gekenmerkt door zowel positieve ontsteking als compressie-ontsteking, bijv. in verschillende cilinders (gekenmerkt door voorverbrandingskamers F02B 19\5; gekenmerkt door gekenmerkt door luchtopslagkamers F02B 21\5; gekenmerkt door en speciale vorm of constructie van de verbrandingskamer F02B 23\5) [9]

    • F02B 11/02

      omvormbaar van compressie van het brandstof-luchtmengsel naar luchtcompressie of omgekeerd

Motoren die worden gekenmerkt door de wijze van inbrengen van vloeibare brandstof in cilinders [9]

  • F02B 13/00

    Motoren die worden gekenmerkt door het inbrengen van vloeibare brandstof in cilinders door gebruik van een hulpfluïdum [9]

    • F02B 13/02

      Motoren met compressie-ontsteking waarbij gebruik wordt gemaakt van lucht of gas voor het in gecomprimeerde lucht in een cilinder blazen van brandstof

      • F02B 13/04

        Voorzieningen of aanpassingen van pompen

    • F02B 13/06

      Motoren waarbij secundaire lucht wordt gemengd met brandstof in een pomp, daarin wordt gecomprimeerd zonder ontsteking en waarbij het brandstof-luchtmengsel wordt ingespoten in lucht in een cilinder

      • F02B 13/08

        Voorzieningen of aanpassingen van pompen

    • F02B 13/10

      Gebruik van specifieke hulpfluïda, bijv. stoom of verbrandingsgas

  • F02B 15/00

    Niet elders ondergebrachte motoren die worden gekenmerkt door de methode van inbrengen van vloeibare brandstof in cilinders [9]

    • F02B 15/02

      met middelen voor het direct in een cilinder zuigen van brandstof

  • F02B 17/00

    Motoren die worden gekenmerkt door middelen voor het in de cilinders veroorzaken van laagvorming binnen de lading in cilinders

Motoren die worden gekenmerkt door voorverbrandingskamers of luchtopslagkamers, of door een speciale vorm of constructie van de verbrandingskamers met het oog op het verbeteren van de werking [9]

  • F02B 19/00

    Motoren die worden gekenmerkt door voorverbrandingskamers (motoren met gloeikamers F02B 9\5) [9]

    • F02B 19/02

      waarbij de kamer periodiek wordt geïsoleerd van de cilinder

      • F02B 19/04

        waarbij de isolatie wordt veroorzaakt door een uitsteeksel op de zuiger of de cilinderkop

    • F02B 19/06

      met een hulpzuiger in de kamer voor het doorvoeren van de ontstoken lading naar de cilinderruimte

    • F02B 19/08

      waarbij de kamer een luchtwervelkamer is

    • F02B 19/10

      waarbij de brandstof gedeeltelijk wordt ingebracht in een voorverbrandingskamer en gedeeltelijk in een cilinder F02B 19\5 tot F02B 19\5 hebben voorrang)

    • F02B 19/12

      met positieve ontsteking F02B 19\5 tot F02B 19\5 hebben voorrang)

    • F02B 19/14

      met compressie-ontsteking F02B 19\5 tot F02B 19\5 hebben voorrang)

    • F02B 19/16

      Kamervormen of kamerconstructies die niet specifiek vallen onder de groepen F02B 19\5 tot F02B 19\5

      • F02B 19/18

        Doorvoerkanalen tussen kamer en cilinder

  • F02B 21/00

    Motoren die worden gekenmerkt door luchtopslagkamers [9]

    • F02B 21/02

      Kamervormen of kamerconstructies

  • F02B 23/00

    Andere motoren die worden gekenmerkt door een speciale vorm of constructie van de verbrandingskamers met het oog op het verbeteren van de werking [9]

    • F02B 23/02

      met compressie-ontsteking

      • F02B 23/04

        waarbij de verbrandingsruimte is onderverdeeld in twee of meer kamers (met voorverbrandingskamers F02B 19\5)

      • F02B 23/06

        waarbij de verbrandingsruimte is ondergebracht in de arbeidszuiger F02B 23\5 heeft voorrang)

    • F02B 23/08

      met positieve ontsteking

      • F02B 23/10

        met gescheiden toevoer van lucht en brandstof in de cilinder

Motoren die worden gekenmerkt door voorzieningen voor het laden of spoelen [9]

  • F02B 25/00

    Motoren die worden gekenmerkt door het gebruik van een verse lading voor het spoelen van cilinders (aspecten die worden gekenmerkt door een voorziening van aangedreven laadpompen of spoelpompen F02B 33\5 tot F02B 39\5) [9]

    • F02B 25/02

      gebruikmakend van alzijdige spoeling

      • F02B 25/04

        Motoren met poorten in zowel cilinderkop als cilinderwand in de nabijheid van het laagste punt van de zuigerslag

        • F02B 25/06

          waarbij de poorten bij de cilinderkop worden geregeld door arbeidszuigers, bijv. door mof-vormige verlengingen daarvan

      • F02B 25/08

        Motoren met tegengesteld bewegende heen en weer gaande arbeidszuigers

        • F02B 25/10

          waarbij de ene zuiger een kleinere diameter of kortere slag heeft dan de andere

      • F02B 25/12

        Motoren met U-vormige cilinders, met poorten in elke arm

    • F02B 25/14

      gebruikmakend van tegenstroomspoeling, bijv. met zowel inlaatpoorten als uitlaatpoorten in de nabijheid van het onderste punt van de zuigerslag

      • F02B 25/16

        waarbij de lading voornamelijk opwaarts langs de cilinderwand tegenover de inlaatpoorten stroomt

      • F02B 25/18

        waarbij de lading voornamelijk opwaarts langs de cilinderwand naast de inlaatpoorten stroomt, bijv. door middel van een afbuigingsribbe op de zuiger

    • F02B 25/20

      Middelen voor het verminderen van de vermenging van de lading en verbrandingsresten of voor het voorkomen van ontsnapping van een vers mengsel door uitlaatpoorten, voor zover niet vallend onder, of van belang naast, de groepen F02B 25\5 tot F02B 25\5

      • F02B 25/22

        door het vormen van een luchtkussen tussen lading en verbrandingsresten

      • F02B 25/24

        Inlaatopeningen of uitlaatopeningen die asymmetrisch op tijd zijn ingesteld ten opzichte van het onderste dode punt

    • F02B 25/26

      Andere motoren met meerdere cilinders dan die welke vallen onder, of van belang zijn naast, de groepen F02B 25\5 tot F02B 25\5 (verbrandingsaspecten van rotatiemotoren met beweegbare cilinders F02B 57\5)

      • F02B 25/28

        met een V-opstelling, waaieropstelling of steropstelling van de cilinders

  • F02B 27/00

    Gebruik van kinetische energie of golfenergie van de lading in aanzuigsystemen, of van de verbrandingsresten in uitlaatsystemen, voor het verbeteren van de hoeveelheid lading of het laten toenemen van de afvoer van verbrandingsresten (aspecten die worden gekenmerkt door een voorziening van aangedreven laadpompen of spoelpompen F02B 33\5 tot F02B 39\5, bijv. het gebruik van aangedreven apparatuur voor het direct omzetten van verbrandingsgasdruk in een druk van de verse lading F02B 33\5) [9]

    • F02B 27/02

      waarbij de systemen variabele, d.w.z. verstelbare, doorsneden, kamers met een variabel volume of soortgelijke variabele middelen hebben (alleen in uitlaatsystemen F02B 27\5)

    • F02B 27/04

      alleen in uitlaatsystemen, bijv. voor het wegzuigen van verbrandingsgassen

      • F02B 27/06

        waarbij de systemen variabele, d.w.z. verstelbare, doorsneden, kamers met een variabel volume of soortgelijke variabele middelen hebben

  • F02B 29/00

    Motoren die worden gekenmerkt door voorzieningen voor het laden of spoelen, voor zover niet vallend onder de groepen F02B 25\5, F02B 27\5 of F02B33/00 tot F02B 39\5; Details daarvan [9]

    • F02B 29/02

      Andere kenmerken met betrekking tot de fluïdumdynamica van aanzuigsystemen voor het verbeteren van de hoeveelheid lading (voor het tevens meegeven van een rotatiebeweging aan de lading in de cilinder F02B 31\5; structurele kenmerken van aanzuigsystemen F02M)

    • F02B 29/04

      Koelen van de luchtinlaattoevoer

    • F02B 29/06

      Herladen, d.w.z. het extra laden na spoeling

    • F02B 29/08

      Modificeren van de tijdinstelling van de distributieklep voor het laden F02B 29\5 heeft voorrang; klepdrijfwerken daarvoor F01L)

  • F02B 31/00

    Modificeren van aanzuigsystemen voor het meegeven van een rotatiebeweging aan de lading in de cilinder (structurele kenmerken van aanzuigsystemen F02M)

    • F02B 31/02

      in motoren met inlaatkleppen die excentrisch ten opzichte van de cilinder-as zijn aangebracht F02B 31\5 heeft voorrang) [6]

    • F02B 31/04

      door middelen in het aanzuigkanaal, bijv. afbuigmiddelen [6]

      • F02B 31/06

        Beweegbare middelen, bijv. vlinderkleppen [6]

    • F02B 31/08

      met meerdere luchtinlaten [6]

Motoren die worden gekenmerkt door een voorziening van aangedreven laadpompen of spoelpompen [9]

  • F02B 33/00

    Motoren die worden gekenmerkt door een voorziening van pompen voor het laden of spoelen (gekenmerkt door het inbrengen van vloeibare brandstof in cilinders door gebruik van een hulpfluïdum F02B 13\5; gekenmerkt door naladen F02B 29\5; gekenmerkt door een voorziening van pompen voor het wegzuigen van verbrandingsresten uit cilinders F02B 35\5; gekenmerkt door een voorziening van door de uitlaat aangedreven pompen F02B 37\5) [9]

    • F02B 33/02

      Motoren met zuigerpompen; Motoren met krukkastpompen

      • F02B 33/04

        met enkelvoudige krukkastpompen, d.w.z. waarbij het achtervlak van een niet-getrapte arbeidszuiger werkt als bodempomplichaam in samenwerking met de krukkast

      • F02B 33/06

        met andere zuigerpompen dan enkelvoudige krukkastpompen

        • F02B 33/08

          waarbij de kop van een arbeidscilinder is aangebracht tussen arbeidscilinders en pompcilinders

        • F02B 33/10

          waarbij de pompcilinder is geplaatst tussen arbeidscilinder en krukkast, of waarbij de pompcilinder een arbeidscilinder omringt

          • F02B 33/12

            waarbij het achtervlak van een arbeidszuiger werkt als pomplichaam en samenwerkt met een pompkamer die is afgezonderd van de krukkast, waarbij de verbindingsstang door de kamer gaat en samenwerkt met een beweegbaar isolatielichaam

          • F02B 33/14

            waarbij arbeidszuigers en pompzuigers samen een getrapte zuiger vormen

          • F02B 33/16

            waarbij arbeidszuigers en pompzuigers verschillend bewegingen ondergaan

        • F02B 33/18

          waarbij de krukas is aangebracht tussen arbeidscilinders en pompcilinders

        • F02B 33/20

          waarbij de as van een pompcilinder onder een hoek is aangebracht met de as van een arbeidscilinder, bijv. onder een hoek van 90°

        • F02B 33/22

          waarbij de pompcilinder is geplaatst naast een arbeidscilinder, bijv. waarbij de cilinders parallel aan elkaar lopen

      • F02B 33/24

        met andere krukkastpompen dan met alleen heen en weer bewegende zuigers

      • F02B 33/26

        Viertaktmotoren die worden gekenmerkt door de aanwezigheid van krukkastpompen

      • F02B 33/28

        Componenten, details of accessoires van krukkastpompen die niet vallen onder, of van belang zijn naast, de groepen F02B 33\5 tot F02B 33\5

        • F02B 33/30

          Regelen van inlaatpoorten of uitlaatpoorten (regelen van alleen inlaatopeningen van arbeidscilinders F01L)

    • F02B 33/32

      Motoren met andere dan zuigerpompen (met krukkastpompen F02B 33\5)

      • F02B 33/34

        met rotatiepompen (met celvormige drukwisselaars en dergelijke F02B 33\5)

        • F02B 33/36

          met verdringerpompen

          • F02B 33/38

            Roots-pompen

        • F02B 33/40

          met niet-verdringerpompen

      • F02B 33/42

        met aangedreven apparatuur voor het direct omzetten van verbrandingsgasdruk in druk van een verse lading, bijv. met celvormige drukwisselaars (drukwisselaars op zich F04F 13\5) [9]

    • F02B 33/44

      Kanalen voor het geleiden van de lading van de pomp naar de motor-inlaatopening, bijv. reservoirs (koelen van een lading na verlaten van de pomp F02B 29\5)

  • F02B 35/00

    Motoren die worden gekenmerkt door een voorziening van pompen voor het wegzuigen van verbrandingsresten uit cilinders [9]

    • F02B 35/02

      gebruikmakend van rotatiepompen

  • F02B 37/00

    Motoren die worden gekenmerkt door een voorziening van pompen die tenminste een deel van de tijd worden aangedreven door uitlaatgassen (gekenmerkt door het inbrengen van vloeibare brandstof in cilinders door gebruik van een hulpfluïdum F02B 13\5; gekenmerkt door naladen F02B 29\5; gekenmerkt door kanalen voor het geleiden van de lading van de pomp naar de motor-inlaatopening F02B 33\5) [9]

    • F02B 37/007

      met door uitlaatgassen aangedreven pompen parallel aan elkaar [6]

    • F02B 37/013

      met door uitlaatgassen aangedreven pompen in serie met elkaar [6]

    • F02B 37/02

      Gaskanalen tussen motor-uitlaatopening en pompaandrijving, bijv. reservoirs

    • F02B 37/04

      Motoren met uitlaatgasaandrijving en andere aandrijving van pompen, bijv. met een door uitlaatgassen aangedreven pomp en een mechanisch aangedreven tweede pomp

      • F02B 37/10

        waarbij tenminste één pomp afwisselend wordt aangedreven door uitlaatgassen en een andere aandrijving [3]

        • F02B 37/11

          alleen bij het starten aangedreven door een andere aandrijving [6]

    • F02B 37/12

      Regelen van de pompen [3]

      • F02B 37/14

        voor het afwisselen tussen uitlaatgasaandrijving en andere aandrijving van een pomp, bijv. afhankelijk van de snelheid [3]

      • F02B 37/16

        door het omleiden van laadlucht [6]

      • F02B 37/18

        door het omleiden van uitlaatgas [6]

      • F02B 37/20

        door het laten toenemen van uitlaatenergie, bijv. gebruikmakend van verbrandingskamers [6]

      • F02B 37/22

        door het variëren van de doorsnede van uitlaatkanalen of luchtkanalen [6]

      • F02B 37/24

        door gebruik te maken van pompen of turbines met verstelbare geleidingsschoepen [6]

  • F02B 39/00

    Componenten, details of accessoires in verband met aangedreven laadpompen of spoelpompen, voor zover niet vallend onder de groepen F02B 33\5 tot F02B 37\5 [9]

    • F02B 39/02

      Aandrijvingen van pompen (uitlaatgasaandrijvingen of gecombineerde uitlaatgasaandrijvingen en andere aandrijvingen F02B 37\5); Variëren van de overbrengingsverhouding van pompaandrijvingen (regelingen die werken op zowel een motor als de overbrengingsverhouding van de pompaandrijving F02D)

      • F02B 39/04

        Mechanische aandrijvingen; Aandrijvingen met variabele overbrengingsverhouding (niet-mechanische pompaandrijvingen met een variabele overbrengingsverhouding F02B 39\5)

        • F02B 39/06

          waarbij de motortorsie wordt gedeeld door een differentieel voor het aandrijven van een pomp en de uitgaande aandrijfas van de motor

      • F02B 39/08

        Niet-mechanische aandrijvingen, bijv. fluïdumaandrijvingen met een variabele overbrengingsverhouding

        • F02B 39/10

          elektrisch

      • F02B 39/12

        Aandrijvingen die worden gekenmerkt door het gebruik van koppelingen of aandrijfkoppelingen daarin (gebruikmakend van fluïdumslipkoppelingen voor het variëren van de overbrengingsverhouding F02B 39\5)

    • F02B 39/14

      Smeren van pompen; Veiligheidsmaatregelen daarvoor

    • F02B 39/16

      Andere veiligheidsmaatregelen, of andere regelingen, voor pompen

  • F02B 41/00

    Motoren die worden gekenmerkt door speciale middelen voor het verbeteren van de omzetting van warmte-energie of drukenergie in mechanisch vermogen [9]

    • F02B 41/02

      Motoren met verlengde expansie

      • F02B 41/04

        in hoofdcilinders

      • F02B 41/06

        in hogedruk/lagedruk-cilinders

        • F02B 41/08

          Tweetaktmotoren voor hoge druk en lage druk

      • F02B 41/10

        gebruikmakend van uitlaatturbines (gebruik van uitlaatturbines voor het laden F02B 37\5; turbineconstructies F01D; gasturbine-installaties F02C)

Motoren die werken op niet-vloeibare brandstoffen; Installaties met dergelijke motoren, d.w.z. combinaties van de motor met apparatuur voor het opwekken van de brandstof [9]

  • F02B 43/00

    Motoren die worden gekenmerkt door het werken op gasvormige brandstoffen; Installaties met dergelijke motoren (motoren die worden gekenmerkt doordat de gas-luchtlading wordt ontstoken door compressie-ontsteking van een extra brandstof F02B 7\5; motoren die omvormbaar zijn van gasverbruik naar verbruik van een andere brandstof F02B 69\5) [9]

    • F02B 43/02

      Motoren die worden gekenmerkt door middelen voor het laten toenemen van het bedrijfsrendement

      • F02B 43/04

        voor het verbeteren van het verbrandingsrendement

      • F02B 43/06

        voor het vergroten van de lading

    • F02B 43/08

      Installaties die worden gekenmerkt door dat de motoren gebruikmaken van gasvormige brandstof die in de installatie wordt opgewekt uit vaste brandstof, bijv. hout

    • F02B 43/10

      Motoren of installaties die worden gekenmerkt door gebruik van andere specifieke gassen, bijv. acetyleen of knalgas

      • F02B 43/12

        Methoden van werking

  • F02B 45/00

    Motoren die worden gekenmerkt doordat ze werken op andere niet-vloeibare brandstoffen dan gas; Installaties met dergelijke motoren (installaties waarbij sprake is van het opwekken van een gasvormige brandstof uit vaste brandstof F02B 43\5; motoren die omvormbaar zijn van gasverbruik naar verbruik van een andere brandstof F02B 69\5) [9]

    • F02B 45/02

      werkend op poedervormige brandstof, bijv. poederkool (werkend op brandstof die een oxidant bevat F02B 45\5)

      • F02B 45/04

        Installaties, bijv. met apparatuur voor het vergruizen van kool

    • F02B 45/06

      werkend op brandstof die een oxidant bevat

    • F02B 45/08

      werkend op andere vaste brandstoffen

    • F02B 45/10

      werkend op mengsels van vloeibare en niet-vloeibare brandstoffen, bijv. in pasteuze of geschuimde toestand

Niet elders ondergebrachte methoden van werking van motoren waarbij sprake is van het specifiek voorbehandelen van, of het toevoegen van specifieke substanties aan, verbrandingslucht, brandstof of brandstof-luchtmengsel voor de motoren [9]

  • F02B 47/00

    Methoden van werking van motoren waarbij sprake is van het toevoegen van niet-brandstofsubstanties of antiklopmiddelen aan verbrandingslucht, brandstof of brandstof-luchtmengsels voor motoren

    • F02B 47/02

      waarbij de substanties water of stoom zijn

    • F02B 47/04

      waarbij de substanties andere dan alleen maar water of stoom zijn

      • F02B 47/06

        waarbij de substanties niet-atmosferische zuurstof bevatten F02B 47\5 heeft voorrang)

      • F02B 47/08

        waarbij de substanties uitlaatgas bevatten

        • F02B 47/10

          Circuleren van uitlaatgas in gesloten of halfgesloten circuits, bijv. onder gelijktijdige toevoeging van zuurstof

  • F02B 49/00

    Methoden van werking van motoren met luchtcompressie en compressie-ontsteking waarbij sprake is van het inbrengen van kleine hoeveelheden brandstof in de vorm van een fijne nevel in de lucht bij de motor-inlaatopening

  • F02B 51/00

    Andere methoden van werking van motoren waarbij sprake is van het voorbehandelen van, of toevoegen van substanties aan, verbrandingslucht, brandstof of brandstof-luchtmengsels van de motoren

    • F02B 51/02

      waarbij sprake is van katalysatoren

    • F02B 51/04

      waarbij sprake is van elektriciteit of magnetisme

    • F02B 51/06

      waarbij sprake is van stralen of geluidsgolven

Verbrandingsaspecten van rotatiezuigermotoren of oscillatiezuigermotoren

  • F02B 53/00

    Verbrandingsaspecten van rotatiezuigermotoren of oscillatiezuigermotoren (verbrandingsaspecten van roterende zuigers of buitenlichamen die daarmee samenwerken F02B 55\5)

    • F02B 53/02

      Methoden van werking

    • F02B 53/04

      Toevoeren van lading of afvoeren van verbrandingsgas

      • F02B 53/06

        Klepregelingen daarvoor

      • F02B 53/08

        Laden, bijv. door middel van een rotatiezuigerpomp

    • F02B 53/10

      Toevoeren van brandstof; Inbrengen van brandstof in een verbrandingsruimte

    • F02B 53/12

      Ontsteken

    • F02B 53/14

      Aanpassingen van motoren voor het aandrijven van, of combinaties van motoren met, andere inrichtingen (zie voor aspecten die met name betrekking hebben op dergelijke inrichtingen de relevante klassen voor die inrichtingen)

  • F02B 55/00

    Verbrandingsaspecten van rotatiezuigers; Buitenlichamen voor het samenwerken met rotatiezuigers

    • F02B 55/02

      Zuigers

      • F02B 55/04

        Koelen daarvan

        • F02B 55/06

          met lucht of een ander gas

    • F02B 55/08

      Buitenlichamen die samenwerken met rotatiezuigers; Behuizingen

      • F02B 55/10

        Koelen daarvan

        • F02B 55/12

          met lucht of een ander gas

    • F02B 55/14

      Vormen of constructies van verbrandingskamers

    • F02B 55/16

      Toevoerkanalen of uitlaatkanalen in zuigers of buitenlichamen

Verbrandingsaspecten van zuigermotoren met beweegbare cilinders

  • F02B 57/00

    Verbrandingsaspecten van rotatiemotoren waarin de verbrande gassen één of meer heen en weer bewegende zuigers verplaatsen

    • F02B 57/02

      Brandstoftoevoer of verbrandingsluchttoevoer (regelen van de toevoer of afvoer van de cilinderlading F02B 57\5)

    • F02B 57/04

      Regelen van de toevoer of afvoer van de cilinderlading (horend bij tweetaktmotoren of bij andere motoren met een ladingtoevoer of ladingafvoer die wordt geregeld door de arbeidscilinder F02B 57\5)

    • F02B 57/06

      Tweetaktmotoren of andere motoren met een toevoer of afvoer van de cilinderlading die wordt geregeld door de arbeidscilinder (met een verbrandingsruimte in het middelpunt van de ster F02B 57\5)

    • F02B 57/08

      Motoren met stervormige cilinderopstellingen

      • F02B 57/10

        met een verbrandingsruimte in het middelpunt van de ster

  • F02B 59/00

    Verbrandingsaspecten van andere zuigermotoren met beweegbare, bijv. oscillerende, cilinders (met meegevende wanden F02B 75\5)

Aanpassingen van motoren voor een speciaal doel; Combinaties van motoren met andere inrichtingen dan motoronderdelen of toebehoren [9]

  • F02B 61/00

    Aanpassingen van motoren voor het aandrijven van voertuigen of voor het aandrijven van propellers; Combinaties van motoren met een drijfwerk (waarbij de motortorsie wordt gedeeld door een differentieel voor het aandrijven van een spoelpomp of laadpomp en de uitgaande aandrijfas van de motor F02B 39\5; aanpassingen van rotatiezuigermotoren of oscillatiezuigermotoren F02B 53\5; zie voor voorzieningen in voertuigen de relevante klassen voor voertuigen) [9]

    • F02B 61/02

      voor het aandrijven van fietsen

    • F02B 61/04

      voor het aandrijven van propellers

    • F02B 61/06

      Combinaties van motoren met een mechanisch drijfwerk F02B 61\5 en F02B 61\5 hebben voorrang)

  • F02B 63/00

    Aanpassingen van motoren voor het aandrijven van pompen, in de hand gehouden gereedschap of elektrische generatoren; Draagbare combinaties van motoren met door een motor aangedreven inrichtingen (van rotatiezuigermotoren of oscillatiezuigermotoren F02B 53\5) [9]

    • F02B 63/02

      voor in de hand gehouden gereedschap

    • F02B 63/04

      voor elektrische generatoren

    • F02B 63/06

      voor pompen

  • F02B 65/00

    Aanpassingen van motoren voor speciale toepassingen die niet vallen onder de groepen F02B 61\5 of F02B 63\5; Combinaties van motoren met andere inrichtingen, bijv. met niet-aangedreven apparatuur (van rotatiezuigermotoren of oscillatiezuigermotoren F02B 53\5; combinaties van krachtbronnen bestaande uit elektromotoren en verbrandingsmotoren, voor gemeenschappelijke of gezamenlijke voortstuwing B60K6/20) [82,9]

Motoren met andere bijzondere kenmerken dan die welke vallen onder, of van belang zijn naast, de voorgaande hoofdgroepen

  • F02B 67/00

    Niet elders ondergebrachte motoren die worden gekenmerkt door de opstelling van hulpapparatuur, bijv. waarbij de apparatuur verschillende functies heeft; Niet elders ondergebrachte aandrijving van hulpapparatuur vanaf motoren

    • F02B 67/04

      van mechanisch aangedreven hulpapparatuur

      • F02B 67/06

        aangedreven door kettingen, riemen of soortgelijke eindloze lichamen

    • F02B 67/08

      van niet-mechanisch aangedreven hulpapparatuur

    • F02B 67/10

      van laadapparatuur of spoelapparatuur [5]

  • F02B 69/00

    Verbrandingsmotoren die omvormbaar zijn tot een ander soort verbrandingsmotor, en die niet vallen onder groep F02B 11\5; Verschillende soorten verbrandingsmotoren die worden gekenmerkt door constructies die het gebruik van dezelfde hoofdmotoronderdelen in verschillende soorten motoren mogelijk maken

    • F02B 69/02

      voor verschillende soorten brandstof, anders dan motoren waarbij de soort brandstof niet uitmaakt, bijv. omvormbaar van lichte naar zware brandstof

      • F02B 69/04

        voor gasvormige en niet-gasvormige brandstoffen

    • F02B 69/06

      voor verschillende cycli, bijv. omvormbaar van tweetakt naar viertakt

  • F02B 71/00

    Vrije-zuigermotoren; Motoren zonder roterende hoofdaandrijfas

    • F02B 71/02

      Starten

    • F02B 71/04

      Aanpassingen van dergelijke motoren voor een speciaal doel; Combinaties van dergelijke motoren met daardoor aangedreven apparatuur (zie voor aspecten die met name betrekking hebben op aangedreven apparatuur de relevante klassen voor die apparatuur)

      • F02B 71/06

        Verbrandingsgasgeneratoren met een vrije zuiger

  • F02B 73/00

    Niet elders ondergebrachte combinaties van twee of meer motoren

  • F02B 75/00

    Andere motoren, bijv. enkelzuigermotoren [8]

    • F02B 75/02

      Motoren die worden gekenmerkt door hun cycli, bijv. zestakt

    • F02B 75/04

      Motoren met variabele afstanden tussen zuigers op hun dode punt en cilinderkoppen

    • F02B 75/06

      Motoren met middelen voor het opheffen van torsie (compenseren van traagheidskrachten, onderdrukken van trilling in systemen F16F)

    • F02B 75/08

      Motoren met middelen voor het voorkomen van corrosie in gas-swept ruimten

    • F02B 75/10

      Motoren met middelen voor het onschadelijk maken van uitlaatgassen (apparatuur voor het onschadelijk maken van uitlaatgassen op zich F01N 3\5)

    • F02B 75/12

      Andere methoden van werking

    • F02B 75/16

      Motoren die worden gekenmerkt door het aantal cilinders, bijv. ééncilindermotoren F02B 75\5 heeft voorrang)

      • F02B 75/18

        Motoren met meerdere cilinders (spoelaspecten F02B 25\5)

        • F02B 75/20

          met alle cilinders op één lijn

        • F02B 75/22

          met cilinders in een V-opstelling, waaieropstelling of steropstelling

        • F02B 75/24

          met ten opzichte van de hoofdaandrijfas tegengesteld aangebrachte cilinders in een “platte” uitvoering

    • F02B 75/26

      Motoren met cilinderassen die coaxiaal lopen met, parallel lopen aan of onder een hoek staan met de hartlijn van de hoofdaandrijfas; Motoren met cilinderassen die in hoofdzaak tangentieel lopen aan een cirkel met het middelpunt op de hartlijn van de hoofdaandrijfas

    • F02B 75/28

      Motoren met twee of meer zuigers die heen en weer bewegen binnen dezelfde cilinder of binnen in hoofdzaak coaxiale cilinders (tegengesteld aangebracht ten opzichte van de hoofdaandrijfas F02B 75\5)

      • F02B 75/30

        waarbij de ene werkende zuiger in de andere glijdt

    • F02B 75/32

      Motoren die worden gekenmerkt door verbindingen tussen zuigers en hoofdaandrijfassen en die niet specifiek vallen onder de voorgaande hoofdgroepen

    • F02B 75/34

      Ultrakleine motoren, bijv. voor het aandrijven van modellen

    • F02B 75/36

      Motoren met delen van de wanden van verbrandingskamers of arbeidskamers die onder druk verend meegeven

      • F02B 75/38

        Zuigermotoren F02B 75\5 heeft voorrang; met een verend voortgedreven hulpzuiger in de voorverbrandingskamer F02B 19\5)

    • F02B 75/40

      Andere zuigermotoren

  • F02B 77/00

    Niet elders ondergebrachte componenten, details of accessoires

    • F02B 77/02

      Oppervlaktebekledingen van verbrandingsgas-swept delen (van alleen van zuigers of cilinders F02F)

    • F02B 77/04

      Reinigen van, voorkomen van corrosie of erosie in of voorkomen van ongewenste afzettingen in verbrandingsmotoren

    • F02B 77/08

      Veiligheidsinrichtingen, weergeefinrichtingen of bewakingsinrichtingen (warmte-isolatie F02B 77\5; bewakingsinrichtingen of fouten-zoekende inrichtingen voor uitlaatgasbehandelingsapparatuur F01N 11\5)

      • F02B 77/10

        Veiligheidsmiddelen met betrekking tot krukkastexplosies

    • F02B 77/11

      Warmte-isolatie of geluidsisolatie [3]

      • F02B 77/13

        Geluidsisolatie [3]

    • F02B 77/14

      Door een motor aangedreven hulpinrichtingen die zijn gecombineerd tot eenheden

  • F02B 79/00

    Inlopen van verbrandingsmotoren (smeren daarvan F01M)